Alain Resnais stond jarenlang in de vuurlijn van de Franse avant-garde. Een gids tot het werk van een levende legende.
Negentig wordt Alain Resnais dit jaar, maar de man denkt nog niet aan stoppen. In april stelt hij zijn nieuwe film Vous n’avez encore rien vu voor, zijn achttiende langspeler intussen, naast nog zowat dertig kortfilms en documentaires. Echt vernieuwen doet hij niet meer, al zal hij blijvend herinnerd worden als de avant-gardepionier die vanaf de jaren vijftig met geijkte verhaalstructuren speelde en het begrip tijd deconstrueerde.
Resnais deelde het linkse ideeëngoed van zijn collega’s van de nouvelle vague, maar in tegenstelling tot de losser filmende François Truffaut, Jacques Rivette of Claude Chabrol, profileerde hij zich van meet af aan als een strenge formalist. Vreemd eigenlijk voor een man die aanvankelijk helemaal geen regiestoel ambieerde. De meester van de creatieve montage werkte eerst gewoon als monteur.
Zijn eerste wapenfeiten? Documentaires en kunstenaarsportretten. Voor Van Gogh (1948) kreeg Resnais een Oscar, en ook Guernica (1950), naar een tekst van Paul Eluard, is bijzonder. Met een hectische montage wist Resnais in deze gepassioneerde meditatie over barbaars geweld en oorlogsvoering de kubistische schilderstijl van Picasso te evoceren en tegelijk het Francoregime te bekritiseren. Zijn obsessie met de relatie tussen geschiedenis en het collectieve geheugen kreeg verder vorm in zijn pamflet tegen het kolonialisme in Afrika, Les statues meurent aussi (1953), en Nuit et Brouillard (1955), tegelijk een van de mooiste en meest schokkende documentaires over de nazikampen.
In zijn langspeeldebuut Hiroshima Mon Amour (1959) perfectioneerde hij zijn ingenieuze stijl, die inhoudt dat er voortdurend tussen heden en verleden wordt gesprongen, feit en fictie onlosmakelijk verbonden zijn en abrupte cuts verwarring zaaien. Zijn magnum opus werd destijds als revolutionair en ophefmakend beschouwd, mede doordat hij erg veel aandacht besteedde aan zowel tekst als geluid. Een literaire cineast is hij nochtans niet, al werkte hij samen met auteurs als Marguerite Duras, Alain Robbe-Grillet en Jacques Sternberg. Voor Resnais zijn de literaire en/of theatrale dialogen meer een manier om afstand te scheppen.
Resnais’ intellectuele benadering van het medium is bewust koel. Volgens hem dient de kijker zelf verhalen te scheppen en de emoties in te vullen. Niet verwonderlijk dus dat hij film graag met een muzikale partituur vergelijkt: die kan atonaal, harmonisch, heftig en gezwollen zijn, maar ook integer, ludiek of concreet. Net die variatie maakt Resnais’ oeuvre zo spannend. Dat zijn experimenten van weleer nog niets aan controverse hebben ingeboet, helpt natuurlijk ook.
ALAIN RESNAIS – RETROSPECTIEVE
2/3-28/4, CINEMATEK, BRUSSEL.
PIET GOETHALS
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier