Bernard Wesseling

© BIANCA SISTERMANS / GF

1 De Amsterdamse episodes in je boek zijn erg grappig, maar als lezer voel je ook je onderhuidse ergernis. Zijn ze ook uit woede geschreven?

Bernard Wesseling: Woede is altijd een drijfveer bij me, maar gelukkig niet de enige. Ik heb Amsterdam willen tonen zoals het is, ook de helse kant ervan, en de totale uitverkoop waarin de stad beland is. Het is allemaal prima en gezellig, maar misschien waait de handelsgeest hier toch net iets te hard. Dat Engels de voertaal is geworden in grote delen van Amsterdam vind ik ergerlijk. Zo moet het voelen om als Vlaming door Brussel te lopen, denk ik wel eens. Als fietskoerier word ik daar voortdurend mee geconfronteerd. Tegenwoordig begin ik gewoon zelf in het Engels wanneer ik ergens kom om een pakje op te halen of af te leveren. Dat gaat een stuk sneller, maar eigenlijk is dat Angelsaksische cultuurimperialisme natuurlijk belachelijk. Ik kan daar woedend over worden, maar ik probeer mijn woede ook niet al te serieus te nemen. Vandaar de humor in het boek. Die heb ik nodig om mezelf en de wereld te relativeren. Ik mis dat vaak wanneer ik lees, zeker bij hedendaagse schrijvers. Die zitten heel serieus volop in de problematiek en dan wordt alles loeizwaar.

2 Maar over een vluchtelingenkamp op Lesbos kun je toch niet ironisch doen?

Wesseling: Dat deel van het boek dreigde alsnog dodelijk serieus te worden. Het bulkt van het menselijk leed, maar ik heb dat op mijn manier proberen te tackelen door me vooral op de hulpverleners te richten, die heel idealistisch zijn, maar al gauw hun onmacht moeten bekennen. Noem het voor mijn part een parodie, maar het is natuurlijk ook een tragedie. Ieder mens wil het goede doen, denk ik, maar dat loopt nogal eens uit op bezigheidstherapie.

3 Had je ook zelf dat gevoel toen je op Lesbos was?

Wesseling: Lesbos was een ontgroening. En dan zat ik nog in het milde kamp, in Kara Tepe, waar alles best goed geregeld was. Even verderop, in Moria – wat overigens in het Grieks waanzin betekent – lopen de mensen af en toe rond in hun eigen uitwerpselen. Ik voelde me er vooral overgeleverd aan mijn onmacht. Bij wie moet ik zijn om hier iets aan te doen? Wie is hier verantwoordelijk voor? Zolang je het niet zelf ervaart, haal je je schouders erover op. Ik deed dat zelf ook.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content