Eerste zin Het is toch waar zeker.

Daniël is een gelukzak. Hij heeft een prachtige vrouw en twee al even innemende dochtertjes, woont in een mooi huis in een betere wijk en wanneer hij ’s ochtends in zijn SUV naar de kantoren van de bouwfirma rijdt waar hij van onder is opgeklommen tot de top ziet hij warempel drie gele auto’s op een rij – dat is gewoon driedubbel geluk! Maar op zijn 37e knaagt er iets en op een avond stapt hij zomaar de Florida binnen, een ietwat groezelig café waar ze verschrikkelijke brouwsels aan de man brengen en waar hij tot zijn verbazing zijn oude schoolmakker Benny aantreft. Een kwarteeuw hebben ze elkaar niet gezien, die Daniël de zelfverzekerde en Benny, het kneusje van de klas, maar dat lijkt nu allemaal tot het verleden te behoren. De twee schijnen zelfs vrienden te zullen worden, tot Daniël overmeesterd wordt door paranoia. Wat scheelt er toch met de handrem van zijn auto? Waarom denkt iedereen dat de bouwfirma te koop staat terwijl hij telkens weer uit de lucht valt? Hoe komt het dat onbekenden opeens zoveel over hem weten? En wat heeft zijn dochtertje van elf met internetporno?

Benny is speels en wordt soms hilarisch. Zo gaat Moerman aan de haal met het cliché van de verleidelijke tennisleraar, maar uiteindelijk vraagt hij van zijn lezer toch te veel goodwill om echt te overtuigen.

Benny ***

Bert Moerman, Polis, 237 blz., ? 20.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content