Hoe dieper je met je liedjes in je eigen binnenste wroet, hoe meer de buitenwereld er ook iets aan heeft. Op die paradox is Darling Arithmetic gestoeld, de derde plaat van de Ier Conor O’Brien, alias Villagers. ‘Ik heb maar in één song ewtra vogels toegevoegd.’

Conor O’Brien kan er de vinger niet op leggen: welke mysterieuze druk heeft hem ertoe bewogen om deze keer een stel openhartige liefdesliedjes samen te drijven? Hij wist alleen dat hij iets anders wilde na zijn debuut Becoming a Jackal (2010) en de uitmuntende opvolger Awayland (2013), platen die hij vandaag iets te kritisch bekijkt: de eerste als ‘ietwat geforceerd emotioneel’, de tweede als ’te veelkantig’. Maar O’Brien kan zich wel nog voor de geest halen wanneer het zaadje voor Darling Arithmetic is geplant.

CONOR O’BRIEN: Dat was nadat ik de film Ladri di Biciclette van Vittorio De Sica had gezien. Daarin wordt de fiets van een man gestolen, meer dan dat is het in wezen niet, maar jongens, wat was ik daar ondersteboven van. Op het eind zat ik te grienen als een klein kind, tranen met tuiten. Voor het eerst drong het tot me door dat je een schitterend emotioneel kunstwerk kunt maken zonder mensen een hele narratieve structuur met allerlei personages en plotwendingen op te lepelen. Awayland was wat dat betreft bijna een fantasieplaat. Ik dacht dat ik de songs zoveel boeiender maakte door er twintig ideeën in te verweven. Maar wellicht was dat net het probleem: ik dácht, terwijl ik had moeten vóélen. Awayland was druk, en daardoor bij momenten misschien vermoeiend.

Absoluut niet, maar ga door.

O’BRIEN: Wat me ook op weg heeft gezet, was dat ik in Dublin naar Martha Reeves & The Vandellas ben gaan kijken. Ze zijn ergens in de zeventig, maar wat een songs! De ene gaat over onbeantwoorde liefde, de andere over halsoverkop en onvoorwaardelijk voor iemand vallen. Telkens één simpele plot. Die avond heb ik me voorgenomen dat ik dat ook maar eens moest proberen, die klare lijn. Het daagde me dat ik als songschrijver altijd al te veel met mijn hoofd heb gewerkt. Ik ben met maar één voornemen aan de slag gegaan: wat ik ook schreef, het moest sober zijn, met afgestroopte arrangementen. Geen symboliek, geen metaforen, maar eenvoud en ruimte. Deze keer moest de luisteraar maar alles met elkaar verbinden.

Het eerste nummer op Darling Arithmetic zegt meteen waar het op staat: het heet Courage, en je suggereert daarin dat je tussen deze en de vorige plaat eindelijk jezelf bent geworden: ‘It took a little time to get where I wanted / It took a little time to get free / It took a little time to be honest / It took a little time to be me.’

O’BRIEN: Dat nummer vormt de perfecte inleiding tot de plaat. Het gaat over bereid zijn om mezelf open te stellen, over de moed die dat vergt. Ik voel me nu beter op mijn gemak tegenover andere mensen dan ooit tevoren. Ik ben nog altijd dezelfde persoon, maar ik ben socialer geworden.

Nu moeten we alleen nog uitvissen hoe je bij de liefde als thema bent uitgekomen.

O’BRIEN:(lacht) Geen idee, echt. Ik spuwde al die songs maar uit. Nog nooit had ik zo direct geschreven, of vanuit de eerste persoon. Ik vond dat opwindend, eerlijk gezegd. Alsof de songs niet langer uit mijn hoofd, maar uit mijn buik kwamen. Alsof ik naar een catharsis toe werkte. Het voelde goed, juist. En verder, tja: ik heb inmiddels natuurlijk relaties gehad, dus kan ik er ook over schrijven. Ten tijde van Becoming a Jackal was ik nog wat groen achter de oren op dat gebied. Het zouden eendimensionele songs zijn geweest.

In Hot Scary Summer, een lied over een gestrande relatie, zing je over het fysieke geweld waarmee je als homo bedreigd bent geweest.

O’BRIEN: Om de een of andere reden associeer ik het einde van een relatie met de agressie waarmee ik vaak te maken heb gehad. De straat uitgejaagd worden door homohaters: ook dat hoort voor mij bij de liefde. (lacht) Ik vond dan ook dat ik het niet kon maken om over een breuk te schrijven zonder er dat aspect bij te betrekken. Als therapie, waarschijnlijk. Daarom heb ik daarnaast Little Bigot geschreven, waarin ik al die kwezels recht in de ogen kijk en hen aanmaan hun haat op het vuur te gooien. Want liefde is alles. Ik vergeef hen hun tekortkomingen. Dat is mijn manier om me erboven te stellen.

Hot Scary Summer is overigens een geweldige songtitel.

O’BRIEN: Dank je. Raar genoeg is die ontsproten uit een tournee in Japan. De eerste zin uit de songtekst is ’thank you for your hard work’. We hadden iemand gevraagd hoe je dat in het Japans moet zeggen, omdat we onze plaatselijke crewleden wilden bedanken. Dat bleek ‘otsukaresama’ te zijn. Als je het even vliegensvlug uitspreekt, zoals ze in Japan plegen te doen, klinkt dat precies als… jawel. Ik weet het: soms is songschrijven de makkelijkste job op aarde. (lacht) Je keert terug naar je hotel en je hebt al een titel én een openingszin voor een nieuw nummer. Ik bedacht dat je dat bedankzinnetje evengoed aan het eind van een relatie kunt gebruiken, wanneer je er een punt achter zet.

Nog een vreemde maar bloemrijke woordcombinatie: wat zijn die ‘chameleon dreams’ waarvan sprake in The Soul Serene?

O’BRIEN: Die song gaat meer de filosofische en meditatieve kant op. Ik zing over de stilte na de storm, wanneer het stof van een relatie is gaan liggen en je er alleen voor staat. ‘Chameleon dreams’ betekent voor mij: vrede hebben met vervellen tot een andere versie van jezelf. Het is een song die je niet al te letterlijk moet nemen, maar waarvan de woorden wel een zekere context creëren. Ik wil trouwens even vermelden dat ik op deze plaat niet over één specifieke relatie zing; ik heb mijn inspiratie gevonden in meerdere ervaringen.

Ben je tijdens het maken van Darling Arithmetic iets te weten gekomen over welk soort songschrijver je bent?

O’BRIEN: Na Becoming a Jackal zag ik in dat je met songs als het ware je hand uitsteekt naar de mensen die ernaar luisteren. Dat songs een gemeenschapsgevoel in de hand werken. Awayland was de weerslag daarvan, net als deze plaat, ook al ben ik er weer voor in mezelf gaan graven. Het was bizar om te merken dat hoe dieper ik afdaalde, hoe universeler de liedjes werden. (glundert) Echt een heel coole ontdekking. Ook tijdens de concerten die we met deze songs inmiddels hebben gespeeld, was er een kantelpunt. Omdat de nummers zo persoonlijk zijn, begon ik me toch hoe langer hoe bloter en banger te voelen. Maar omdat ze gevoelens beschrijven die we allemaal kennen, kwam er ook een moment waarop iedereen het idee kreeg dat we allemaal in hetzelfde schuitje zitten, waarop de balans plots naar de andere kant overhelt. Geweldig als dat gebeurt, want dat was net mijn bedoeling: songs aanbieden die bruikbaar zijn voor andere mensen, waar ze hun eigen ervaringen aan kunnen verbinden, iets wat hun hart en ziel aanspreekt. Hoe meer ik optreed, hoe meer ik me er tijdens het schrijven bewust van word dat liedjes reacties zullen opwekken.

Bedoel je dat je het applaus al kon horen toen je voor So Naïve die ellenlange noot inzong?

O’BRIEN: O, ik zal die noot zeker niet elke avond kunnen halen, hoor. (lachje) Ik ben wel gestopt met drinken, maar toch. Maar het antwoord is: neen, ik heb me zeker geen bepaalde reactie voorgesteld toen ik dat nummer opnam. Het was drie uur ’s nachts en ik zat in de schuur achter mijn huis, tien mijl buiten Dublin. Ik had die song al opgenomen als een echte popsong, heel opgesmukt, een volbloed radiosingle, maar er wrong iets. De tekst sloot niet aan bij de muziek. Dus ben ik ’s nachts de achterdeur uitgelopen, heb een enkele microfoon opgesteld en ben beginnen te zingen en het nummer akoestisch beginnen in te spelen. Dat is exact de versie die je op de plaat hoort: een ongemixte livetake. Na afloop overspoelde me een enorm gevoel van bevrediging. Ik wist dat ik net de ultieme opname van die song had gemaakt. Het is moeilijk stilletjes op ‘stop’ te duwen als je nog natrilt van de spanning. (glimlacht) Die song had in dat moment een complete transformatie ondergaan, van poppy en uitgesproken naar stil en dromerig. En toch was de boodschap zoveel krachtiger geworden. In feite zijn alle songs op deze plaat thuisopnames. Ze klonken goed zoals ze waren, in demovorm. Heel huiselijk en direct. Het had geen zin om ze in een studio op te poetsen of te forceren tot iets waarmee ik me emotioneel niet langer verbonden zou voelen.

We moeten het alweer over dierengeluiden hebben: na die huilende jakhals op je eerste plaat en de balkende ezel op Awayland valt er deze keer niet naast het vogelgekwetter te luisteren.

O’BRIEN:(lacht) En ook, hoewel veel moeilijker te horen, bijengezoem en blaffende honden. Tja, allemaal toeval, hoor. Eén keer maar heb ik doelbewust extra vogels toegevoegd: die meeuwen in Hot Scary Summer, om een gevoel van verlatenheid te illustreren. De rest is vanzelf mee opgenomen door het open raam van de schuur.

Waarom was Darling Arithmetic de perfecte titel voor deze plaat?

O’BRIEN: Omdat het aangeeft dat liefde de basis is voor alles, zoals rekenkunde dat ook is. Het is misschien een zwakke gemeenplaats, maar zonder de mensen die je graag zien, en die je zelf graag ziet, ben je wel degelijk niemand. Het nummer zelf was er eerst. Ik zocht naar een manier om over de dood van een geliefde te spreken, zonder die persoon bij naam te moeten noemen, omdat dat te pijnlijk zou zijn. ‘Arithmetic’ leek me een geschikt, koud woord. Het creëerde de noodzakelijke afstand om die song te kunnen schrijven. En toen ik die woorden ‘darling’ en ‘arithmetic’ zo naast elkaar zag staan, bedacht ik dat de kloof ertussen heel veel ruimte doet ontstaan. Dat sloot perfect aan bij de opzet van de plaat. Maar voor de rest: ik heb helemaal geen wiskundig brein. Integendeel, ik heb Engelse literatuur gestudeerd.

Vind je Villagers nog altijd een geschikte naam voor wat je doet?

O’BRIEN: Absoluut. Het is een anoniem en vreemd pseudoniem voor een muzikaal project, of op zijn minst voor iemand die liedjes schrijft en zingt. Maar je eigen naam gebruiken, hoe saai is dat niet. Ik had evengoed voor de titel van een film kunnen kiezen. Je kunt het woord ‘villagers’, dorpelingen, in het kader van popmuziek niet onmiddellijk plaatsen, en dat bevalt me uitstekend.

Tot slot nog even terug naar het begin. In Courage bedenk je twee treffende definities van moed: ‘in harmonie zijn met iets anders dan het eigen ego’, en ‘de zalige opluchting te weten dat je niets voor niets krijgt’.

O’BRIEN: Ik ben geen zanger met een ego – tenzij je de freudiaanse variant bedoelt. (lacht) Want ik ben dan wel het gezicht, ik omring me meestal met andere muzikanten, zowel in de studio als – vooral – op het podium. Bovendien voel ik geen enkele behoefte om mezelf in het openbaar te manifesteren of tegenover vreemden te verklaren zonder songs bij de hand. Ik schrijf liedjes, dat is wat ik doe en ik ben er trots op. Maar ik ben door de natuur niet bedeeld met de behoefte om op een podium te springen. Het zijn de liedjes die daarom vragen. Mijn eerste optreden als soloartiest was meteen in het voorprogramma van Tracy Chapman, voor vijfduizend man. Natuurlijk deed ik het een beetje in mijn broek. Maar tegelijk stelde ik me er geen vragen bij. Ik zal er wel een beetje voor geboren zijn, zeker.

DARLING ARITHMETIC

Verschijnt op 13/4 bij Domino. Villagers speelt op 17/5 met Patrick Watson in het Koninklijk Circus in Brussel. Alle info: botanique.be

DOOR KURT BLONDEEL

Conor O’Brien ‘IN DUBLIN ZAG IK MARTHA REEVES & THE VANDELLAS. WAT EEN GEWELDIGE EN EENVOUDIGE SONGS! DIE AVOND HEB IK ME VOORGENOMEN DAT IK DAT OOK MAAR EENS MOEST PROBEREN.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content