BEDANKT EN MERCI
Woensdag 29/12, 23.05 – Canvas
Kwestie van goed op voorhand het glas te heffen op het nieuwe jaar: voor Bedankt en merci trokken Nahid Shaikh en Kat Steppe langs vijf volkscafés in de Belgische westhoek. Champagne hoef je daar niet te verwachten, de stamgasten verkiezen een smakelijke pint of een stiekeme dreupel in de koffie. Welkom in een wereld van sanseveria’s, geboende tegeltjes en toiletten op de koer. ‘Voor die mensen is dat hun hele leven’, aldus Nahid Shaikh.
Voor de goede orde: wat zijn de kenmerken van een écht volkscafé?
Nahid Shaikh: Ik heb zulke cafés pas echt leren kennen tijdens Bedankt en merci. Ik woon in Brussel, en dat pretendeert wel enkele volkscafés te hebben, maar die bruine kroegen worden net te veel gehypet. Voor mij is een volkscafé een plek waar al járen dezelfde mensen komen, klanten die ook steeds dezelfde zitplaats hebben en eigenlijk niet meer hoeven te bestellen aangezien de caféhouder toch al weet wat die wil drinken.
Klopt dan het cliché van een groezelig pand met een oud vrouwtje of mannetje achter de toog?
Shaikh: Absoluut! De gemiddelde leeftijd van de waarden die wij hebben gezien, zal toch boven de zeventig liggen. De oudste was er bijna negentig, geloof ik. Vaak houden ze ook gewoon café in hun living, je komt dus echt bij die mensen thuis. En ja, wat groezelig betreft: de eerste keer dat ik voor het toilet naar de koer moest gaan, was ik toch gechoqueerd. (Lacht)
Telt België nog veel van die volkscafés?
Shaikh: In West-Vlaanderen vind je er nog wel wat, al hebben we toch flink moeten zoeken. Soms kan het snel gaan. Neem nu Lucienne, een van de caféhoudsters die we oorspronkelijk zouden volgen. Tijdens onze research is ze gevallen en heeft ze noodgedwongen haar café moeten sluiten – met spijt in het hart.
Zijn de cafés dan aan het verdwijnen?
Shaikh: Als de oorspronkelijke eigenaars ermee stoppen, worden de meeste van die cafés omgevormd tot frietkot of snackbar. Een café brengt niet genoeg meer op. Nog iets typisch voor die volkscafés: de pintjes zijn er enorm goedkoop. (Lacht) De mensen die wij gevolgd hebben, doen het ook niet voor het geld, maar ‘voor hun klanten, want waar moeten die anders heen?’ Maar ze doen het evengoed voor zichzelf, hoor: om niet vergeten te worden. Nu zijn ze zeker dat er nog volk over de vloer komt.
Geen kandidaat-overnemers gevonden?
Shaikh: Goh, het is een roeping hé. Het is een speciaal leven: je werkt bijna zeven dagen op zeven, en zelfs op je vrije dag moet je vaak nog van alles in orde brengen. Jonge mensen zien het niet meer zitten om zo hard te werken voor zo weinig geld. Als je er niet in geboren bent, zie je er meestal de charme niet van in. Bovendien worden de klanten ook niet jonger.
Hoe komt het eigenlijk dat de volkscafés minder populair zijn dan vroeger?
Shaikh: Omdat het hele leven veranderd is. Mensen vinden de tijd niet meer om op café te gaan, aangezien tweeverdieners de zorg over het huishouden en de kinderen moeten verdelen. Je passeert ook niet zo vaak meer met de fiets langs het café. Die volkscafés hadden echt een sociale functie, nog steeds is het trouwens dé plaats om de laatste nieuwtjes te horen. (Lacht)
Nog één ding: gaat het niet héél vaak over vroeger tijdens jullie documentaire?
Shaikh: (Lacht) De mannen vertellen graag wat voor ’toeren’ ze vroeger hebben uitgehaald en hoeveel ‘leute’ ze hebben gehad. Hun gezondheid is eveneens een populair onderwerp, net als het weer. En ook de dood komt wel eens ter sprake. Maar de meesten zien er dan wel oud en gerimpeld uit, van binnen voelen ze zich een pak jonger. Zij zitten evengoed op café om gewoon wat te zeveren.
BARBARA DE CONINCK
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier