‘De roots van mijn potloodfascinatie liggen in mijn kindertijd. Ik ben linkshandig, en alle linkshandigen kunnen je vertellen dat het hen niet gemakkelijk valt om met een vulpen te schrijven zonder vlekken of krassen achter te laten. Een potlood ligt beter in de hand, laat normaal gezien geen vlekken achter en is bovendien ideaal om mee te tekenen, iets wat ik als kind heel graag deed. Mijn broers gaven me dikwijls de schriftjes die je vroeger gratis bij het tankstation kreeg, en die schetste ik dan vol, of ik schreef er verhalen in. Ook de kaften van mijn boeken versierde ik met tekeningen.’

‘Toen ik zeventien was zat ik op de kunsthumaniora in Gent, en daar leerde ik de finesses van het schetsen kennen. Ik kwam er meer te weten over de hardheid van het grafiet, hoe je een potlood het beste vasthoudt als je gaat schetsen, welke papiersoort je het best gebruikt. Van de textuur en de geur van papier kan ik trouwens ook erg genieten.’

‘Bij ons zijn papier en potlood doorgaans niet meer dan alledaagse gebruiksvoorwerpen, maar in een werelddeel als Azië – waar kalligrafie een belangrijk deel vormt van de cultuur – kan een liefhebber als ik zijn hart ophalen in eender welke winkel met kantoorbenodigdheden. Er is een enorme keuze papiersoorten voorhanden, naast een gigantisch aanbod potloden. Toen ik een paar jaar geleden in Tokio was, heb ik prachtige Mitsubishi’s gekocht, potloden met een erg mooi design. Verder ben ik ook gek op de eenvoud van Koh-I-noorpotloden, een merk dat me ooit door Adriaan Van Dis is getipt.’

‘Zo groeit mijn collectie verder aan: mensen horen dat ik ze verzamel, en brengen potloden mee van hun reis. Voor het overgrote deel breng ik ze natuurlijk zelf mee – mijn dada kreeg een boost toen ik beroepshalve begon te reizen – maar ik vind het wél leuk als vrienden me ze cadeau geven. Het mooiste item uit mijn verzameling is een oud exemplaar in een zilveren art-decohuls. Verder hecht ik veel waarde aan enkele oude potloden uit een winkeltje in Bologna – dat er intussen mee opgehouden is – die ik in hun originele verpakking bewaar.’

‘Tegenwoordig bieden musea vaak potloden aan in hun souvenirwinkel, maar een groot deel van mijn verzameling haalde ik uit winkeltjes voor papierwaren. Naar zulke winkels kijk ik altijd uit als ik in een stad kom waar ik nog nooit ben geweest.’

‘Ik hou van de geur van het grafiet en cederhout. Ik associeer die geur met het gevoel van ‘creëren’ – maar ook met warmte, met ambacht. Ik bewaar mijn verzameling in twee vitrinekistjes: een voor de speciale, en een voor de gewone exemplaren. Vraag me niet hoeveel ik er precies heb, want zo’n soort verzamelaar ben ik niet.’

‘Wat een potlood voor mij vaak speciaal maakt is de plaats waar ik het heb gekocht. Dat is nog een dimensie van mijn liefhebberij: wanneer ik naar mijn verzameling kijk, komen er allerlei herinneringen aan reizen of plaatsen naar boven. Niet alleen de herinnering, maar ook het ontwerp is belangrijk. Ik heb een paar potloden die door kunstenaars speciaal voor mij bewerkt of beschilderd zijn. Zo’n uniek exemplaar is iets om te koesteren, veel meer nog dan dat ene dure Faber-Castell-potlood dat ik ooit heb gekocht, in een speciaal kistje, met een bijbehorende puntenslijper.’

‘Zelf ken ik niet veel mensen met een dergelijke verzameling, maar ik vermoed dat er wel veel zijn. Ik ken iemand in Mortsel, en enkele mensen in Groot-Brittannië. Er bestaat nauwelijks literatuur over, al is er een zalig vuistdik boek bij Faber & Faber verschenen, The Pencil, over het ontstaan en de evolutie van het potlood. Iets als een heilige graal, het Ultieme Potlood, bestaat naar mijn weten ook niet. En als het er al zou zijn, zou ik er niet naar op zoek gaan: ik vind de potloden liever dan dat ik ze zoek.’

Bart Moeyaert is schrijver en stadsdichter van Antwerpen.

Opgetekend door Dieter Moeyaert

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content