Barbara Panther ‘IK HEB ZWARTE SNEEUW GEZIEN’

Vlaamse elektronica-artieste met Rwandese roots tekent platendeal in Berlijn en maakt een cd met niemand minder dan Matthew Herbert. Onwaarschijnlijk, zegt u? Barbara Panther kreeg het voor elkaar, en op haar titelloze debuut klinkt ze als de ontbrekende schakel tussen Björk en M.I.A. ‘Niets zo spannend als schijnbaar tegenstrijdige werelden die samenkomen.’

Welgemeende schouderklopjes van The Guardian, NME, Les Inrockuptibles en Arte. Een viersterrenrecensie in het Britse blad Uncut. Een plek in de catalogus van City Slang, waar ook The Notwist, Calexico en Lambchop thuis zijn. De moderne pop met avant-garde- en barokinvloeden van Barbara Panther laat de internationale muziekgemeenschap niet onberoerd. Dertig jaar geleden kwam Babs Vercae-ren ter wereld als dochter van Rwandese Tutsi’s die op de vlucht voor de aanhoudende etnische conflicten in hun land in België terechtkwamen, en tweeënhalf jaar later werd ze geadopteerd door een Leuvens gezin. Ze volgde kunsthumaniora in Brussel, nam zanglessen aan het conservatorium en sloeg aan het knutselen met een laptop en een drumcomputer. ‘Ik nam demo’s op, maar er ontbrak iets aan’, zegt ze. ‘Tot ik vijf jaar geleden een radioprogramma hoorde over Duitse elektro. Dat deed me het licht zien: ik pakte mijn koffers en nam de bus naar Berlijn. Als je je op een bepaalde plek niet meer ontwikkelt, kun je beter nieuwe horizonten opzoeken, toch? Als zwart kind in een blanke familie leerde ik me vanzelf aan te passen aan nieuwe situaties. Ik stond al vroeg op eigen benen, woonde in Venetië en New York. Beschouw me maar als een kameleon die telkens de kleur van zijn omgeving aanneemt. Een prima overlevingstechniek.’

Was Berlijn het beloofde land?

Barbara Panther: Zo leek het, al wist ik, toen ik er aanspoelde, niet echt waar naartoe. Het was er moeilijk overleven, vooral in het begin. Maar er wonen veel baanbrekende undergroundartiesten en daardoor hangt er een bijzondere energie in de lucht. Berlijn is een laboratorium: je hebt de ruimte om je eigen bubbel te creëren, om je in alle anonimiteit, tegen je eigen tempo en zonder commerciële druk te ontwikkelen. Van competitie is nauwelijks sprake: iedereen helpt elkaar. Om optredens te versieren, belde ik aan bij een club en zong ik ter plekke over mijn demo’s heen. Ik moest me voortdurend bewijzen en dat lukte niet altijd even goed. Berlijn is trashtown, hé? Techno en elektropunk zijn er zeer populair en het publiek kan er behoorlijk luidruchtig zijn. Zeker als je om twee uur ’s ochtends een wat rustiger nummer wil inzetten.

Ik woon in Prenzlauerberg, in het oosten van de stad, waar de huurprijzen laag zijn en je je flat nog met steenkool moet verwarmen. De voorbije winter was het doffe ellende: het vroor -20 graden, je kon niet naar buiten, alles was grauw. Ik heb behoorlijk wat zwarte sneeuw gezien, ja. Maar in de zomer is het er aangenaam toeven en kun je barbecueën in de parken. Eigenlijk is Berlijn een stad op zoek naar zichzelf, met een rijk verleden maar voortdurend onder constructie. Dat trekt me aan. Ik ben ooit gedesillusioneerd weer naar huis gevlucht, maar uiteindelijk wou ik het nog één kans geven en toen viel alles in de plooi.

Op welke manier?

Panther:Ik werd steeds vaker als gastzangeres gevraagd, door artiesten uit het dance- en dubmilieu, zoals T. Raumschmiere, Kid 606, Acid Wash-ed, Rhythm Monks en Burnt Friedman. Een prima leerschool: zo kon ik studio-ervaring opdoen. Bovendien kregen de tracks waar ik aan meewerkte veel airplay, waardoor ik makkelijker in de kijker liep. Na een optreden werd ik aangeklampt door de labelbaas van City Slang en voor ik het wist had ik een platencontract op zak.

Je maakt elektronische muziek, maar je schrijft wél songs met diepgang.

Panther:Op mijn cd staan slechts drie tracks met een geprononceerde beat. Eigenlijk is het nooit mijn bedoeling geweest een danceact te worden. Voor mij primeert het verhaal. Ik probeer iets universeels te vertellen. Een zin als ‘You are the perfect body for my soul’ kan voor iedereen wat anders betekenen. Ik heb best lang naar mijn eigen uitdrukkingsvorm gezocht. Op Dizzy en Moonlight People na hanteer ik geen popstructuren, wel heb ik mijn eigen flow waarin ik extremen met elkaar probeer te verzoenen: primitivisme met futurisme, tribale beats met hightech, kille elektronica met warme, akoestische klanken. Ik houd van contrasten die elkaar versterken. Niets zo spannend als schijnbaar tegenstrijdige werelden die samenkomen.

Matthew Herbert had eerder al platen gemixt of geproducet voor Björk, Roisín Murphy, Dani Siciliano en Micachu. Vond je het niet intimiderend om met hem samen te werken?

Panther:Van de twee producers op mijn verlanglijstje – de andere was Flying Lotus – was het Matthew die met-een enthousiast op mijn demo’s reageerde. Hij vond de tracks zelfs zo goed dat hij ze aanvankelijk enkel wilde mixen. Maar enkele weken later stond ik in zijn studio in Kent toch mooi mijn zenuwen te verbijten. Het had iets onwezenlijks. Gelukkig stelde Matthew me meteen op mijn gemak. Hij beschouwde me als zijn gelijke en dat sterkte mijn zelfvertrouwen.

Hoewel zijn studio uitpuilde van de elektronische gadgets, vond hij het belangrijk dat mijn plaat een organisch en menselijk karakter zou hebben. ‘Rise Up You Brothers, by any means necessary’, een quote van de Black Pantherbeweging die ik gebruik in Rise Up, bracht hem op het idee met stalen kettingen tegen een radiator te slaan: een industrieel effect, maar tegelijk een verwijzing naar dagen van de slavernij in de VS. Met de Black Panthers heeft mijn pseudoniem trouwens niets te zien. De Maya’s geloofden dat ieder individu in de loop van zijn leven zijn dierlijke evenbeeld tegenkomt en op een keer droomde ik dat het mijne een panter was. Al komen mijn scherpe klauwen pas uit bij volle maan (lacht).

BARBARA PANTHER

Nu uit bij City Slang.

DOOR DIRK STEENHAUT

‘Eigenlijk is het nooit mijn bedoeling geweest een danceact te worden. Voor mij primeert het verhaal.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content