DE WIND ZIT GOED. DE DEBUUTFILM VAN DE FRONTMAN VAN DEUS KRIJGT METEEN EEN DUBBELDVD DIE EVEN AMBITIEUS EN RIJK GEVULD IS ALS DE FILM ZELF.

FILM: *** Extra’s: ***

(A-film)

Any Way the Wind Blows (2004)

Film. Met citaten van Wim Delvoye en Milan Kundera, verwijzingen naar Tom Wesselman en Bruce Nauman en zelfs een ‘gastoptreden’ van Andy Warhol, kun je Any Way the Wind Blows moeilijk een gebrek aan pretentie verwijten. Maar ja, wie zelfs met zijn debuutfilm geen pretentie heeft, begint beter niet aan een tweede film. Ondanks de name dropping, het navelstaren, de filosofische prietpraat (ironisch bedoeld, mag ik aannemen) wordt Tom Barmans eerste filmproeve vooral gedreven door gulzig cinematografisch genot. Van bij de meeslepende openingsmontage op de Magnushit Summer’s Here, knalt Barmans filmische flair van het doek. Terwijl de raadselachtige Windman door de Antwerpse voetgangerstunnel loopt (en de voorbijschietende aftiteling probeert te ontwijken), worden de personages geïntroduceerd die we tijdens een vrijdag in juni in Antwerpen tegen het lijf lopen en die na een dik uur allemaal op hetzelfde feest belanden.

Naast de negen hoofdpersonen zijn er nog ruw geschat vijftig bijrollen die mede door de mix van beroepsacteurs en mensen die nog nooit voor een camera hadden gestaan, voor een kleurrijk gediversifieerd gezelschap zorgen. Meestal zijn ze jong, op zoek naar iets, maar niet noodzakelijk wanhopig. ‘Ik snap sommige mensen toch niet, zunne’, zegt een van hen. Wat er in hun hoofd omgaat is inderdaad niet altijd even duidelijk, hun beweegredenen blijven vaak een mysterie (zoals Matthias Schoenaerts die in het Tropisch Instituut pestbacillen steelt). Verwarring, vaagheid (precies de reden waarom Warhol wordt geroemd) en onhandig zoeken naar iets beters, maken echter integraal deel uit van het weefsel van de film, een impressionistische grote stadskroniek die danst en swingt op een vaak weemoedige jazzy score.

Er wordt gesnoven, geplakt, getrimd, gedanst, getaterd en vooral aardig wat afgestapt in deze muzikaal opgebouwde film die gelukkig nooit een videoclip wordt. In de mooiste scène (al is de nachtelijke pano over Antwerpen met op de achtergrond Cole Porters In the Still of the Night ook niet mis) zie je gewoon kunsthandelaar Dirk Roofthooft die ongemerkt achter zijn assistente Sura Dohnke aanloopt, een ballet van stappen, blikken en zomerse roes op de song Elle et moi. Barman toont als een choreograaf met de camera flarden uit het leven, tegelijk grappig en banaal, magisch en doodgewoon, oerherkenbaar en intrigerend.

De mozaïekvertelling heeft zo zijn nadelen: het individuele-momenten-op-zoek-naar-een dramatisch-geheel syndroom. Any Way the Wind Blows is in alle opzichten een eerste film: de regisseur stouwt zijn film vol met wat hij denkt, voelt, beleeft, met zijn film- (nouvelle vague en alternatief Amerikaans) en muziekliefdes. Zo klinkt het niet, zo botst het. Het totaalplaatje mag dan minder zijn dan de som van zijn delen, Any Way the Wind Blows toont de geboorte van een rasfilmer.

Extra’s. Alleen een regisseurscommentaar ontbreekt. Jammer gezien de no-nonsense-uitleg van Barman bij de geschrapte scènes in een film die oorspronkelijk 2 uur veertig duurde (in deze eerste cut kruiste Windman ook alle hoofdpersonages). Het tweede schijfje biedt een setreportage; een prima interview voor Radio 21 (over de ontstaansgeschiedenis; de opgedane ervaringen bij het maken van 15 clips; de titel die niet naar Zappa, Queen of Doris Day verwijst, maar naar J.J. Cale); een tv-portret ; de clip van Summer’s Here (in de sixties splitscreen- stijl) en trailers. Patrick Duynslaegher

Patrick Duynslaegher

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content