ANDERS. BETER. VERDER.
Ze zijn altijd met z’n tweeën en dwingen elkaar tot uitzonderlijke prestaties. De jongste heldendaad is Radio Soulwax, een online radiostation dat bestaat uit 24 mixes van 1 uur. Realisatietijd: 3 jaar. Kost: niet vrijgegeven. Winst: nihil. Impact: een paar miljoen beluisteringen op 3 maanden. Ontmoet David en Stephen Dewaele, the hardest working brothers in show business.
Op weg naar Gent bedenk ik dat heel wat van de bekendste Belgen van het moment broers zijn. Jonathan en Kevin Borlée in de sport, Jean-Pierre en Luc Dardenne in de film en Jansen en Janssen – dank u wel, Steven Spielberg – in het internationale entertainment. Al lijken die laatste twee alleen maar broers, ze zijn het niet. David en Stephen Dewaele zijn een samenvatting van de andere broers. Olympisch ambitieus (‘anders, beter, verder’), wereldburgers maar verknocht aan de eigen honk en altijd ontspannend kibbelend. ‘Je hebt altijd iemand die je tegenspreekt’, zegt Stephen. ‘Dat maakt je argumenten sterker. We wisselen ook altijd. James Murphy van LCD Soundsystem heeft ons daarop attent gemaakt. Ik kan pro beginnen en bij contra uitkomen. En ondertussen is David dan van contra naar pro gegaan.’
Aan hun olympische zijde hebben ze de afgelopen drie jaar een prestatie van formaat neergezet. Radio Soulwax telt 24 thematische mixes van 1 uur (intro’s, gitaarriffs, Chicago house, new beat, trieste nummers…) die vergezeld zijn van beeldmateriaal. Simpel gesteld: het album As heard on Radio Soulwax Pt. 2 (2002), maar dan maal 24 en verfilmd. De uren kunnen online beluisterd worden of via een app gedownload worden. Het is een indrukwekkende bibliotheek waar een dozijn mensen maanden mee bezig geweest is.
Tot daar de cijfers en de inspanningen. Radio Soulwax is bovenal een ode aan de muziek die hen al sinds hun kindertijd omringt en die nooit in volume en kracht is afgenomen. Integendeel. Het is een hoogtechnologische, maar tegelijkertijd ambachtelijke muziekdoos die alleen maar gemaakt kan zijn door deze twee broers die samen zijn opgegroeid met de popmuziek in het Westen. Zo ziet het leven in een platenkast er dus uit.
DAVID: Qua grondigheid zeker en vast. We hebben niet zomaar new beat of space disco behandeld. Neen, we hebben werkelijk álles doorzocht. Een grote meerwaarde zijn de visuals. Door de toevoeging van animatie en beelden wordt ook de moeilijkste muziek makkelijk verteerbaar.
STEPHEN: De hoezen uit het vinyltijdperk zijn vaak zo sterk. Ik kan een platenwinkel binnenstappen en precies zeggen welke plaat thuis waar stond. Daar is Radio Soulwax ook begonnen. Drie jaar geleden hebben we iemand in dienst genomen om de platencollectie van mijn vader te digitaliseren. We lieten meteen ook de hoezen inscannen. Elke week kregen we honderd nieuwe nummers. Zo ontstond stelselmatig een grote bibliotheek. En dan begonnen we playlists te maken. Bijvoorbeeld: alle Franse muziek samen, alles uit de eighties… En vandaaruit ging het verder tot we een lange lijst met mogelijke thema’s hadden.
Is het radiostation er gekomen omdat een nieuw mixalbum van 2manydjs geen optie meer is nu rechten voor artiesten zo’n belangrijke bron van inkomsten zijn geworden?
DAVID: Het was misschien zelfs gemakkelijker geweest. Heel wat artiesten zouden er meer voor openstaan. Maar we wilden iets anders doen en we hadden veel te veel materiaal. Een licentie voor een internetradiostation leek ons spannender. Die liet ook toe om materiaal op een applicatie te downloaden. Wij hadden aanvankelijk alleen smartphones in gedachten. Toen we hiermee begonnen, was er trouwens nog geen sprake van de iPad. Zolang zijn we er al mee bezig.
STEPHEN: Het is een absoluut vanityproject. Het is iets wat we gemaakt hebben op het gevoel, zonder commerciële intenties. Dit is wat wij willen doen met de popcultuur die wij tof vinden. We kunnen het niet verkopen, maar er komen wel vragen uit interessante hoeken. Zoals de kunstbeurs Art Basel en het Museum Of Contemporary Art (MOCA) in Los Angeles.
Radio Soulwax is het verhaal van jullie leven. Een muzikale autobiografie.
STEPHEN: Mijn vriendin vindt het altijd weer merkwaardig als we bij mijn ouders gaan eten. ‘Gij snapt niet wat daar aan de hand is. Dat zijn vier mensen die de hele tijd over muziek bezig zijn.’ Zo leven wij. Het is een beetje een slechte film van Woody Allen aan het worden: ‘Eten Bij Mijn Ouders’. (Lacht) Eigenlijk zouden ze daar een camera moeten zetten – die gesprekken hebben een niet-normale waarde.
DAVID: Nochtans is muziek tot mijn vijftiende niet zo belangrijk geweest. Waarschijnlijk wel, maar het was zo alomtegenwoordig dat ik het vermoedelijk niet merkte. Ik ben twee jaar gaan baseballen. En ik was gek op strips. Dat was wat ik dacht wat mij speciaal maakte. Muziek niet. Mijn broer was al fan van muziek. En mijn moeder. En mijn vader.
STEPHEN: Er is iets raars met die beïnvloeding. Ik voel dat bijvoorbeeld ook bij Jens Mortier, de zoon van Guy. Daar kwamen op hetzelfde moment dezelfde platen binnen. Hij is een andere richting uitgegaan, maar als we samenzitten, merken we dat onze bedrading identiek is.
In dit land zijn jullie altijd ‘de zonen van Zaki’. Hoezeer zijn jullie ‘de zonen van Frida’?
STEPHEN: Mijn moeder zag thuis al die platen het huis binnenkomen. En ze luisterde daarnaar. Ace Of Spades van Motörhead. Of Free. Of hele dagen Steely Dan. Dat is de omgeving waarin Dave en ik zijn opgegroeid.
DAVID: Het verschil met veel van onze vrienden was dat thuis altijd opwindender leek dan elders. Nu eens was Urbanus op bezoek, dan weer Angelo Branduardi. Als kind dacht ik altijd: ‘Yeah, ik mag naar huis.’
STEPHEN: Mijn moeder had al snel door dat muziek belangrijk was voor mij. En ze hield daar rekening mee. Ik was helemaal wild van AC/DC en Van Halen. Dus leerde ze me Black Sabbath kennen. Een beslissend moment was Travelogue (1980) van The Human League. Dat had dezelfde attitude en dezelfde emotie als AC/DC, maar dan met synthesizers. Onderschat mijn vader niet. Dan is hij iets aan het vertellen, en zegt hij ineens: ‘Moisture van The Residents, wat een supernummer.’ En dan denk ik bij mezelf: ‘Hoe kwam je erbij om zo’n cultplaat om 4 uur ’s middags te draaien op Radio 2?’ Zo is mijn pa. Als ik Urbanus of Jean Blaute zie, dat zijn die gasten. Dat zijn die hippies uit die tijd. (Lacht)
Soulwax is vandaag eigenlijk een symbiose van wat jullie moeder destijds heeft aangebracht. Synthesizermuziek met de opwinding van een rockconcert.
STEPHEN: Maar er zijn geen gitaren mee gemoeid. Hoeveel mensen er na Nite Versions (2005) kwaad op ons waren dat we met zuivere rockmuziek stopten. Het is onze dapperste plaat en ze was een plezier om te maken. Op drie weken was alles rond. We wisten zo goed waar we naartoe wilden. Iets anders, maar toch nog Soulwax. En wat een plezier om dan met drums en kabels en toestanden aan te komen in Fabric in Londen. In die nachtclub hebben we vaak gedraaid als 2manydjs, maar ze hadden er nog nooit een liveband gezien.
Hoe verhouden Soulwax en 2manydjs zich tot elkaar?
STEPHEN: We hebben de luxe dat we geen voorkeur hoeven te hebben. Maar we zijn wel fierder op Soulwax. Bij dat draaien snappen we wat het effect is. Bij Soulwax spelen veel meer de vrijheid en de wispelturigheid van het creëren.
DAVID: Ik moet altijd aan Charlie Watts denken. Hij is een jazzdrummer die per toeval in de grootste rockgroep ter wereld is beland. Dat was nieuw in de jaren 60. Veertig jaar later zit hij daar nog altijd. Want in een rockgroep drummen vindt hij tof. Het fenomeen The Stones gaat aan Charlie voorbij. Hij drumt in de groep van zijn maten Mick Jagger en Keith Richards. Ondertussen staat hij wel hoog aangeschreven in een wereld waarvan hij eigenlijk denkt dat die helemaal niet belangrijk is. Zo kijken wij ook tegen 2mandydjs aan. Soulwax is veel meer van ons.
STEPHEN: Het is een groep met een rare evolutie. We zijn begonnen als een traditionele rockband en we dreigen te eindigen als Soft Machine (groep uit de jaren 60 van Kevin Ayers, Andy Summers en Robert Wyatt waarvan de platenverkoop omgekeerd evenredig is aan de reputatie; nvdr.). De meeste groepen gaan van experiment naar mainstream. Wij zijn vandaag een groep zonder gitaren die geen traditionele songstructuren gebruikt. En dat is vrij ongewoon.
In de beginselverklaring van Radio Soulwax staat een opmerkelijk statement. ‘Muziek is overal vandaag en iedereen kan muzikant worden. Maar dat leidt niet noodzakelijk tot een evenredige explosie van straffe nieuwe muziek. Dus hebben we besloten om terug te gaan naar al die schatten die we doorheen de jaren hebben verzameld.’
DAVID: Er is vandaag zoveel ‘ça va’-muziek dat je er moe van wordt. Dan is het fijn om een single uit 1978 te ontdekken van iemand die veel minder heeft nagedacht over wat hij aan het maken is.
STEPHEN: Ik hoor muziek en ik hoor de meeting. Het is een industrie waarin we ons niet thuis voelen, ook al zijn we een gevestigde waarde. Wij zijn Snow Patrol niet: wij kunnen dat niet. We moeten tegen de lijnen botsen. Popcultuur gaat altijd op zoek naar iets wat niet kan en vernieuwt zichzelf op die manier. Dat is waarnaar wij op zoek zijn. In wezen gaat dat zelfs niet over platen of muziek. Maar wel: hoe geraken we naar dat volgende ding dat ons exciteert? We willen komen tot dat punt dat we de dingen doen die we willen doen. En dat iemand zegt: ‘Ja, ge kunt het doen.’
Er is ondertussen toch niemand meer die jullie tegenhoudt.
STEPHEN: Neen, dat is waar. We zitten op dat punt. Maar het is niet gestopt. We horen vaak: ‘Ik snap niet hoe ge dat volhoudt. Zo veel werken.’ Maar er is altijd een vorm van beloning. En zodra we iets hebben gerealiseerd, is er al iets anders aan de hand. Radio Soulwax is bijna rond. Ondertussen zijn we al aan iets anders bezig. Onze platenbaas Kenny Gates haat dat. ‘Jullie zijn altijd twee of drie jaar voor op jullie tijd.’ Maar dat is hoe we zijn en we moeten ons daarbij neerleggen.
In ‘Part of the weekend never dies’ (2008), de documentaire over dat harde leven en werken, stellen jullie dat Soulwax en 2manydjs voor een fanatieke subcultuur staan die wereldwijd is verspreid. Wat typeert die subcultuur?
DAVID: Leeftijd onder meer. Enkele jaren geleden merkten we dat ons publiek jonger en jonger werd. En dat die kids heel nieuwsgierig zijn. Dat zien we nu ook met Radio Soulwax. Voor mensen van onze eigen generatie is dat concept soms moeilijk te bevatten, maar voor die jonge gasten is dat: ‘Laat maar komen. Meer. Meer. Meer.’
STEPHEN: Mijn petekind Mozes Mosuse (15) en zijn maat Oliver Geerts (17) zijn een mooi voorbeeld. Ze werken samen als Ego Troopers. In drie maanden tijd hebben die technisch gerealiseerd waar Dave en ik acht jaar voor nodig hebben gehad. Niet omdat ze noodzakelijk beter zijn. Maar gewoon omdat ze de tijd en de mogelijkheden hadden om dat in drie maanden te doen. Die twee zijn er helemaal klaar voor. De moeder van Mo stelt dat zijn studies moeten voorgaan. En dan kijkt hij met enige hoop op bijstand naar mij… (Lacht)
Dat is techniek. Maar bagage is toch zeker zo belangrijk?
STEPHEN: We hadden vorig jaar voor Soulwaxmas een animatie gemaakt waarop Klaus Nomi (Duits cultartiest die opera en pop vermengde; nvdr.)White Christmas zingt. Ik had die versie gevonden op een zeldzame demo. En wie zijn de eersten die daarover beginnen? ‘Ja, dat is Klaus Nomi’, zegt Mo. ‘Mijn pa luistert daar ook naar.’ Ik zeg tegen hem: ‘Klaus Nomi? Hoe kunt gij dat kennen? Ge zijt vijftien jaar.’ Ik ben dan zo arrogant om te denken dat dat niet kan. Maar dat kan wel. Ik zou het ook op een jaar doorhebben als ik dezelfde toegang zou hebben als zij tot al die subculturen. Die ene box van Virgin Prunes, Heresie, die ik nooit heb gevonden. Zij hebben hem op tien minuten.
DAVID: Ze zien de synthese die wij hebben gemaakt en ze raken daardoor geïntrigeerd. En ze gaan steeds verder en dieper op zoek. We denken dat ze geen diepgang hebben, maar ze hebben die wel.
STEPHEN: Het verschil tussen ons en vele andere muzikanten is dat we onze bagage steeds vernieuwen. Dave en ik hebben in elke stad waar we de afgelopen twintig jaar stonden ’s middags de platenwinkels bezocht. En we hebben honderden dozen naar huis gestuurd. Daar draait het om. Voor een architect is dat wellicht net zo: je wil naar dat ene gebouw gaan kijken. Er is een honger die nog lang niet is gestild.
DAVID: Het enige wat we nog niet hebben gedaan, is een eigen label runnen.
STEPHEN: Dat wil ik echt niet doen.
DAVID: We zouden er wel veel mensen een plezier mee kunnen doen.
STEPHEN: Hoeveel keer zijn we de afgelopen zomermaanden headliner van een groot festival geweest? In die set hebben we acht of negen nummers gedraaid van jonge talenten die nog geen plaat uit hebben. Ego Troopers bijvoorbeeld. Is dat geen betere manier om die mensen te promoten dan vinyl te persen en te verkopen? Een kantoor kan ik niet aan.
Opvallend op Radio Soulwax: David Bowie is de enige artiest die een uur krijgt.
STEPHEN: Bowie heeft altijd een eigen vorm gevonden voor wat er in de populaire cultuur aan de gang is. Hij kiest ook steeds voor de moeilijke weg. Low is een van mijn vier favoriete albums aller tijden. Samen met Histoire de Melody Nelson van Serge Gainsbourg, Paul’s Boutique van Beastie Boys en The White Album van The Beatles. Die hebben gemeen dat ze alle vier op lauwe reacties zijn onthaald. Mensen wisten niet goed wat ze ervan moesten denken. En toch hebben ze de muziekgeschiedenis gestuurd. Het is een verhaal van keuzes te durven maken. Het mag niet te gemakkelijk worden. Daarbij komt nog dat Bowie een van de beste zangers ooit is.
Een flink stuk van de 24 uur is ingeruimd voor de heimat. Jullie maakten een hele mooie ode aan de gabberscene, een lijvig document over new beat en de megamix Benelux.
STEPHEN: Benelux was een moeilijke. Het is het enige uur waarvoor we zoveel materiaal hadden. Daar hadden we vijf mixes van kunnen maken.
Welke belangrijke nationale hymne is bijvoorbeeld gesneuveld?
STEPHEN:Tim van Wim De Craene. Dat blijft fantastisch. Ik heb die man nog gekend als kind. En dan kijk ik op die hoes en wat zie ik? Een foto van de mengtafel die wij nu hebben en waarop ook heel wat nummers van Raymond zijn afgewerkt.
Het zijn namen die veel mensen misschien niet op jullie radar verwachten.
STEPHEN: Ik vind Raymond een ongelofelijke songschrijver. En Stijn Meuris is goed. Stijn wordt veel te veel onderschat. En Marcel Vanthilt. Ik Sta Scherp of Lekker Westers. Marcel is een schitterende belichaming van het idee België. Ik herinner mij dat hij Stakker Humanoid van Humanoid moest aankondigen op MTV. Er was nog geen clip van dat nummer, en dus draaide hij dat singletje op een kleine platenspeler en zat hij daar live drie minuten naar te luisteren.
Er is iets geks met het Nederlands. De meeste artiesten bij ons kiezen voor het Engels. Omdat dat meer kansen op het buitenland inhoudt. Maar de nummers die iedereen kan meezingen en die het meest ontroeren, zijn in de eigen taal.
STEPHEN: We waren met Nancy Whang (Stephens ex-vriendin, die ook meezong op ‘NY Excuse’; nvdr.) naar een theaterstuk in Gent gaan kijken. Ze speelden Dag vreemde man van Ann Christy. En Nancy werd gek. Het is nog altijd een van haar favoriete nummers. Ze verstaat er geen meter van, maar de emotie pakt haar. Het gaat over authenticiteit. Als Jacques Brel zingt, dan weet je hoe laat het is.
DAVID: We hadden het daar onlangs over met een bevriende Italiaanse dj. Die vertelde dat het in Milaan een rage is om op parkings samen in de auto naar smartlappen te luisteren. Veel muziek die we vandaag horen, heeft weinig persoonlijkheid. Daarom wordt er altijd teruggegrepen naar André Hazes en Marco Borsato.
RADIO SOULWAX
Info: http://www.2manydjs.com/radio/
DOOR JAN DELVAUX FOTO’S NOAH DODSON
David Dewaele ‘THUIS WAS ALTIJD OPWINDENDER DAN ELDERS. NU EENS WAS URBANUS OP BEZOEK, DAN WEER ANGELO BRANDUARDI.’
Stephen Dewaele ‘VEEL MUZIEK VAN VANDAAG HEEFT WEINIG PERSOONLIJKHEID. DAAROM GRIJPEN MENSEN TERUG NAAR ANDRÉ HAZES OF MARCO BORSATO.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier