Roderik Six
Roderik Six Journalist voor Knack

Een uitgever die zelf aan het schrijven slaat? Zelden een goed idee. Maar dat de melige worp van Will Schwalbe een regelrechte belediging aan het adres van de literatuur zou opleveren? Die steen zagen we niet aankomen.

Ergens hebben uitgevers een punt: er worden te veel boeken uitgegeven. Dan zou je denken dat vooral zij zich aan die stelregel zouden houden, maar neen, Will Schwalbe, ex-uitgever bij Hyperion Books, moest er zo nodig nog eentje op de stapel gooien. Geheel volgens de trend mag dat ook nog eens een autobiografisch requiem zijn, dat gat in de markt dat met geen tranenzee opgevuld raakt.

Aanleiding van zijn overtollige schepsel: de alvleesklierkanker die zijn moeder, Mary Anne, ten dode opschrijft. Haar Ierse dokter O’Reilly legt haar een chemokuur op en tijdens die sessies besluiten moeder en zoon een tweepersoonsboekenclubje op te richten. Redt de literatuur niet, dan doodt ze ten minste de tijd.

Ondertussen vertelt Schwalbe in beate bewondering over het prachtige leven dat zijn moeder leidt. Als een van de eerste feministes combineerde ze werk en gezin – nou ja, de kleine Schwalbes waren sleutelkinderen – en bekleedde ze in Harvard een sleutelpost. Daarnaast zetelde ze in raden van bestuur van allerlei ngo’s en vloog ze om de haverklap naar alle broeihaarden van geweld die de wereld rijk is: Pakistan, Afghanistan, Vietnam, waar ter wereld ellende heerste, daar dook superwoman Mary Anne op. In het majestueuze licht van Schwalbes moeder verbleekt Moeder Teresa tot een helleveeg en ook nu nog, midden haar chemokuur, blijft ze de goedheid zelve. Zo betaalt ze stiekem andermans ziekenhuisrekening en verzamelt ze in een handomdraai één miljoen dollar om een bibliotheek op te richten. ‘Ik vind dat iedereen aardig moet zijn’, is haar simpele devies. Of ze ooit een slechte moeder is geweest? Schwalbe moet het bevestigen: ooit heeft ze zijn favoriete knuffel achter zijn rug weggegeven. Aan een weeskind. Wanneer je Schwalbes slijmrede leest, moet je de neiging onderdrukken om republikeins te stemmen, een lolly van een kind af te pakken en een oudje onder de tram te duwen. Zoveel braafheid kan niet goed zijn voor de wereld.

Erger dan de stuitende verafgoding van zijn moeder is Schwalbes visie op literatuur. Veel erger, gezien zijn positie als uitgever. Want Schwalbe houdt bijvoorbeeld niet van boeken die wat inspanning van de lezer vragen. Abstracte boeken of boeken die het experiment omarmen? Neen, geef hem maar Khaled Hosseini of een goeie thriller. Romans dienen, zoals de centrale zin aanduidt, als ontspannende vrijhavens, en net als in een religie moet elk kritisch bewustzijn bij de ontvanger worden uitgedoofd. Literatuur moet je meeslepen, weg van je dagelijkse zorgen, maar mag je vooral niet aan het denken zetten. Een goeie schrijver smeert balsem op de ziel in plaats van die aan stukken te rijten, een aai op de bol in plaats van een knal tegen je harses. Schrikbarend is de bibliografie die Schwalbe aan zijn honingboekje toevoegt: geen Nabokov, geen Camus, geen DeLillo, geen Faulkner – de leemtes doen pijn aan je ogen. Gelukkig beslist Schwalbe halverwege zijn boek om ontslag te nemen als uitgever, niet in de laatste plaats omdat hij schrijvers haat. Zijn nieuw project: een kookblog onderhouden. Met zijn Leesclub mag je alvast de barbecue oppoken.

DE LEESCLUB VOOR HET EINDE VAN HET LEVEN

Will Schwalbe, Ambo

(originele titel: The End of our Life Bookclub),

303 blz., ? 19,95.

RODERIK SIX

CENTRALE ZIN Net als kerken in de middeleeuwen boden boeken onmiddellijk een vrijplaats.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content