,Als ik er dan eens in slaag heel duidelijk te zijn in een tekst, wordt die meteen superpersoonlijk.’ ,Zo openlijk schrijven over mijn privé-leven: ik zou dat niet eens wíllen.’ Op zoek naar de verschillen en overeenkomsten tussen drie artiesten van diverse pluimage: rocker Mauro, Nederlandstalige pop-voorvechtster Yasmine en DJ/dance-producer Buscemi.

Peter Van Dyck Foto’s Guy Kokken

De drie rond de tafel van een Antwerps café verzamelde gesprekspartners kunnen, ieder binnen hun eigen domein, terugblikken op een mooi jaar. Mauro leverde met ‘Songs from a Bad Hat’ de strafste plaat van eigen bodem af. ‘Our Girl in Havana’ van Buscemi, alias Dirk Swartenbroekx, werd internationaal warm onthaald, wat leidde tot remixopdrachten voor onder anderen Calexico en Madredeus. Yasmine kon zich als enige op het vlak van het betere populaire Nederlandstalige lied meten met het haast onaantastbare Clouseau en gaf haar carrière een nieuwe impuls met haar rol in de musical ‘Alladin’.

Hoe uiteenlopend hun werk ook mag zijn, na afloop van het interview blijken de drie, net als uw dienaar overigens, toch iets gemeen te hebben: we zijn allen kinderen van de jaren tachtig. Samen delven we met plezier de schatten van onze jeugd op: Here’s to You, Gang van The Scabs, Sons & Fascination van Simple Minds, de eerste Spandau Ballet-single To cut a long Story short, de eerste twee albums van De Kreuners (‘Die Generation X-vertaling Ik dans wel met mezelf en de pakjes die ze toen droegen: dat waren verdorie The Strokes avant la lettre’, dixit Mauro), de hits van Duran Duran, het werk van Scritti Politti, Talk Talk en Aztec Camera… Wat Mauro en Yasmine nog meer bindt, is een grote bewondering voor Joni Mitchell.

Ze kennen elkaars werk wel een beetje, beweren de drie, maar vraag hen geen songtitels. Mauro en Buscemi zijn al lang geen vreemden meer voor elkaar. Ze bezochten in hun jeugd dezelfde alternatieve fuiven in Herk-de-Stad. Yasmine kwam Mauro onlangs voor het eerst tegen op een optreden van Kris De Bruyne. Mauro stond er als gitarist op het podium, Yasmine als gastvocaliste. Op haar jongste, titelloze cd covert ze namelijk een oud nummer van De Bruyne: Huis. De troubadour had haar uitgenodigd om die avond enkele nummers te komen meezingen, waaronder dat bewuste liedje van zijn vroegere groep Lamp Lazarus & Kris.

Yasmine: In mijn versie zit een sample van Dit is mijn huis van De Mens. Weet je, ik had gedroomd dat die twee songs bij elkaar pasten.

Mauro: Ik jam in mijn dromen altijd met Freddie Krueger. ( lacht)

Waarom staan jullie op een podium?

Buscemi: Ik maak graag nummers. Ik vind het heerlijk om in de studio te zitten. Als je die nummers dan live kunt brengen, geeft dat een kick.

Yasmine: We doen het toch allemaal ook voor het publiek, voor de aandacht en het applaus. En uiteraard ook voor onszelf.

Buscemi: Ik had nooit durven denken dat ik op Rock Werchter zou staan. Het gevoel wanneer dat optreden dan ook nog raak is, is onbeschrijflijk. Ik kan daar nu nog altijd eventjes van op wolkjes lopen.

Yasmine: Da’s de adrenaline, hé.

Buscemi: Dat is heilzamer dan een of andere gezondheidskuur.

Yasmine: Ik vind een maand afgeschermd in een studio zitten ook wel amusant. Dan creëer je echt iets. Ik vind opnemen altijd wel spannend. Het is een compleet andere wereld dan op een podium staan. Je vult live je songs anders in, afhankelijk van de bezetting van je groep.

Buscemi: Ik ben net nog bij jazz-zangeres Isabelle Antena thuis in Montpellier gaan opnemen. Ik zat vier dagen in the middle of nowhere. Als je buiten keek, zag je niets anders dan bergen: heel fijne ervaring.

Toch zijn er artiesten, zoals Raymond van het Groenewoud, die diep in hun hart een grondige hekel aan de studio hebben.

Yasmine: Dat is heel persoonlijk. Een studio is uiteraard stresserend, zeker als je een deadline moet halen. In een studio leg je iets vast, dat is confronterend. Optredens zijn vluchtiger.

Buscemi: Voor mij is dat nog anders, omdat ik nooit een studio boek. Ik neem thuis op en schaaf in schuifjes de songs bij. Aan de remix van Calexico’s Crystal Frontier heb ik in totaal zo’n twee maanden gewerkt. Ik zit nooit ganse dagen in de studio. Als je té lang in de studio zit, kan je je niet meer concentreren. Ik laat een nummer graag wat rijpen en pik na een tijdje de draad weer op.

Voel jij je lekker in de studio, Mauro?

Mauro: Eerlijk gezegd, het is voor mij altijd weer een hele aanpassing. Voor ik de studio in ga, krijg ik steevast een lichamelijk ongemak. Vorige keer had ik tandpijn, de keer daarvoor buikpijn. Ik krijg ook altijd een raar soort uitslag in mijn nek. Live spelen, heeft daarentegen een geneeskundige kracht. De rockersenergie, weet je wel. De piramides, de tempeliers, Elvis en mijn optreden van vorige week: er is een rechtstreeks verband. Ik roep op het podium geesten op.

Hebben jullie bepaalde rituelen voor een optreden?

Buscemi: Niet echt. Ik drink wat. Soms gaan we even tussen het publiek staan. Vraag me niet waarom.

Yasmine: Een goeie lange soundcheck heb ik wel nodig. Misschien kan je dat ook wel een ritueel noemen. Ik doe dat graag.

Mauro: Ik helemaal niét.

Buscemi: Voor ons, als elektronische groep, is het simpel: wij doen een line-check. Dat is minder uitvoerig. Dat kan je snel doen, een kwartier voor het optreden.

Mauro: Zalig.

Yasmine: Controle hebben over de klank, geeft me een gevoel van rust. Het neemt de zenuwen weg.

Engels in het Nederlands

Yasmine, jij hebt minder dan de anderen hier aan tafel de behoefte om je eigen ei te leggen. Je zingt met evenveel gemak nummers die derden hebben geschreven.

Yasmine: Ja, maar die nummers worden wel in opdracht voor mij geschreven. Ik heb niet het talent om zelf goeie nummers te maken. De songleveranciers weten wat ik wil. Ik kom ook dikwijls aan met voorbeelden van het soort liedjes dat ik voor ogen heb. Er is constant interactie. Voor mij werkt dat systeem het beste. Pas op, ik heb genoeg eigen teksten liggen. Maar ik kan er niets mee aanvangen, wegens te moeilijk. Niemand begrijpt waarover ze handelen. Ik vind het niet makkelijk om in directe taal te schrijven. Als je in het Nederlands zingt, is het tekstschrijven een extra zware taak. Je mag niet vervallen in stomme clichés. In het Engels kan je je beter permitteren om onzin zingen. Dat valt minder op. Ik vind dan ook dat Nederlandstalige songschrijvers, zoals Frank Vander linden, ondergewaardeerd worden. Ik ben een voorvechtster van het Nederlandstalige lied.

Mauro, wat zou er van je teksten overblijven, als je ze in het Nederlands zou vertalen?

Mauro: Dat zou een overbodige oefening zijn. Ik ben in mijn tienerjaren begonnen met fonetisch Engels. Als je, zoals ik, dan toch in die taal verder wil, is het belangrijk dat je de toon goed krijgt. Bij mij heeft dat jaren in beslag genomen, eigenlijk ben ik nu pas op dat punt beland. Ik begin het, door met Engelstaligen te werken, stilaan te doorgronden.

Yasmine: Is het nu dan beter Engels?

Mauro: Nee, het zijn betere rockteksten geworden, dat is nog iets anders.

Yasmine: Ik vind dat Belgische groepen vaak in slecht Engels zingen.

Buscemi: Dat vind ik ook heel gênant, ja. Die Belgische tongval klinkt vaak heel erg door.

Yasmine: Ze gebruiken bovendien regelmatig foute woorden.

Buscemi: Ik vind een schabouwelijke uitspraak nog het ergst van al.

Yasmine: Het is zo logisch dat je je gevoelens in je moedertaal op papier zet.

Mauro: Ik moet toegeven dat ik ook Nederlandstalige nummers schrijf. Met Kris De Bruyne werken, heeft me op dat vlak enorm geïnspireerd. Die nummers liggen in mijn lade.

Ga je er ooit effectief iets mee doen?

Mauro: Ja.

Yasmine: Ze komen op mijn volgende cd. ( lacht)

Waarom niet? Frank Vander linden en Jan Leyers stoppen toch ook Yasmine en Clouseau nummers toe. Zie je jezelf zoiets ooit nog doen, Mauro?

Mauro: Zeker. Ik respecteer broodschrijvers. Sommige van mijn favoriete liedjes komen van zulke mensen, bijvoorbeeld van iemand als Carole King. Ik denk ook aan de liedjes die Frank Sinatra vertolkt heeft. Een van de mooiste Nederlandstalige liedjes aller tijden is trouwens Telkens Weer, gezongen door Willeke Alberti. Dat is in de jaren zeventig ook in opdracht gepend.

Yasmine, áls je al eens een eigen tekst zingt, dan ga je daarin heel ver. Zoals ‘November’ , dat haarfijn je eerste ontmoeting met je vriendin Marianne beschrijft.

Yasmine: Dat is mijn probleem. Als ik er dan eens in slaag om heel duidelijk te zijn in een tekst, wordt die meteen superpersoonlijk. Dan is het een accurate beschrijving van iets wat ik heb meegemaakt. Sommige teksten vind ik dan ook té confronterend om op plaat te zetten. Dat is de reden waarom ik meestal toch verkies om mijn gevoelens aan een andere tekstschrijver te vertellen, zodat hij er zijn eigen interpretatie van kan maken. Maar in November wilde ik me wel een keer blootgeven.

Mauro en Dirk, zouden jullie dat kunnen: zo openlijk over je privé-leven schrijven?

Mauro: Ik zou dat niet eens willen. Ik ben daar het type niet voor.

Buscemi: Ik maak geen traditionele songs. Maar over songtitels denk ik best wel lang na. Voor mijn volgende plaat heb ik een drietal vocale nummers. Ik heb net met Isabelle Antena een tekst afgewerkt. De melodie van het nummer was zonnig en luchtig. Bijgevolg begonnen we automatisch over het strand en het zomergevoel te schrijven. Life can be so easy.

Yasmine: Dat bedoel ik nu net: vertaal dat in het Nederlands en je hebt een Luc Steeno-tekst.

Yasmine, wat je in je beginjaren deed, stond mijlenver af van het betere Nederlandstalige lied dat je nu wil brengen. Toen je met Eric Melaerts je eerste plaat nieuwe stijl maakte, hoorde je sommige mensen zeggen: ‘Dit is commerciële zelfmoord.’ Anderen wilden je dan weer niet au sérieux nemen omdat je door je verleden te zeer ‘verbrand’ was.

Yasmine: Dat was een nieuwe stap voor mij. Ik heb toen bewust het contract met Sony verbroken. Ik wilde al langer een ander soort muziek maken, maar zij zagen dat niet zitten. Ik moest mee in de trend van 2 Unlimited. Toen ik 19 was, vond ik die huppelnummers nog plezant, maar na enkele jaren was ik het beu. Mijn smaak werd breder. Je mag niet vergeten: ik kwam uit een amuzikaal gezin. Ik was de enige thuis die piano wilde spelen en die notenleer volgde. Mijn ouders hadden nauwelijks platen. Ik moest dus zelf op ontdekkingstocht. Ik kwam van ver. Ik was een eightieskind, dat luisterde naar de glamourpop van Spandau Ballet, Wham! en Duran Duran. Al kocht ik op mijn 17de ook platen van Steely Dan. Dat werd op hoongelach onthaald op school, waar iedereen fan was van Madonna en Michael Jackson. Ik deed een spreekbeurt over Ann Christy en werd botweg uitgelachen. Zij was immers niet hip. Toen ik Joni Mitchell en Shawn Colvin leerde kennen, besefte ik pas: zoiets wil ik doen. Het was best een moeilijke beslissing om mijn platendeal te laten vallen. Een risico. Ik zette mezelf op straat. Uiteindelijk vond ik mijn vakje en maak ik de muziek die ik wíl maken. Als je maar koppig bent.

Dat was een voorbeeld van ‘growing up in public’. Buscemi, jij hebt ook een hele weg afgelegd, van alternatieve rock naar dance, maar dat proces speelde zich veeleer in de anonimiteit af.

Buscemi: Ik kom echt uit de underground. Het kon niet extreem genoeg zijn voor mij. Op mijn 18de maakte ik heel zware muziek, à la Throbbing Gristle. Obscure industrial. Ik heb ook nog een Residents-periode gehad. Rond ’95 maakte ik de overstap naar elektronica. Ik heb mij ook moeten opwerken, want ik groeide evenmin in een muzikale omgeving op. In ’96 versierde ik dan eindelijk een platencontract. Mijn eerste 12 inch werd in Engeland opgepikt door Gilles Peterson. De trein was vertrokken. Nu zit ik in de latin-beweging. Daar voel ik me wel lekker bij. Toen ik 16 was, kocht ik al oude Braziliaanse platen. Ik heb pas Madredeus geremixt. Ik krijg de kans om aan fado-muziek een eigen draai te geven en daarna gaat die versie de wereld rond. Ik ben daar heel gelukkig mee. In de dansmuziek lijkt de wereld héél klein. Je kan overal terecht. Ik ben vorig jaar in Mexico geweest: daar bestaat ook een technoscène.

Mauro, wist jij als jonge gast vrij snel wat je wilde?

Mauro: Nee. En ik weet het nog altijd niet. Bij mij moet er altijd iets bezworen worden. Dat is mijn taak. Elke plaat is een soort relikwie van een periode die ik overwonnen heb. Eens iets bezworen is, biedt er zich iets nieuws aan. Zo blijf ik aan de gang.

We mogen eigenlijk nog alles van je verwachten.

Mauro: Niet alles. De essentie blijft dezelfde: goeie nummers. Iedereen, zelfs de grootste nitwit, herkent dat: een goed nummer.

Yasmine, wist jij als ex-Tien om te Zien-ster dat Mauro nog meegespeeld heeft op een single van Leopold 3?

Yasmine:(verbaasd) Is het waar?

Mauro: Dat klopt. Op de eerste single met Erik Goossens, Ik ga zweven, speelde ik gitaar. Dat kwam zo: de toetsenman van mijn toenmalige groep Evil Superstars woonde om de hoek van Jef Vanbockryk, de gast die de muziek van Leopold 3 schreef. Toen ik bij hem langsging om een samplediskette te lenen, vroeg hij of ik mijn gitaar wilde inpluggen. Onze toetsenman had overigens nog in een new-wavegroep gezeten met Patrick Claesen, ook van Leopold 3 ( nadien ook het brein achter 2 Fabiola, pvd).

Yasmine: Patrick Claesen… die kan nu rentenieren.

Wat is jouw ambitie?

Yasmine: Ik wil meer en meer naar het theatercircuit toegroeien. Tot dat clubje behoren, lijkt mij een fijn toekomstbeeld. Ik kijk op naar iemand als Frank Boeijen, die op muzikaal vlak weinig toegevingen doet, maar toch altijd volle theaterzalen trekt. Dat lijkt mij een goeie manier om ‘oud’ te worden in de muziek.

Mauro, jij speelt nu met Kris De Bruyne ook in andere zalen dan je gewend bent.

Mauro: De culturele centra. Vreselijke plaatsen vind ik dat.

Yasmine: Het is natuurlijk minder rock-‘n-roll.

Mauro: Dat is niet wat me stoort. Ik kom daar gewoon niet graag.

Yasmine: Ik wél. Je kan daar op je gemak in de namiddag naartoe trekken en lekker lang soundchecken.

Mauro: Misschien is dát het probleem wel. ( lacht) Ik hoor er mezelf te goed, kom er te veel over mezelf te weten.

Hoe belangrijk is geld voor jullie?

Buscemi: Doen wat je graag doet en daarvan kunnen leven: dat is mooi. Anderzijds: vroeger maakte ik ook al muziek, hoewel ik er toen niets mee verdiende. Acht jaar lang kwam er geen cent binnen en toch bleef ik volharden. Er zijn mannen die op hun 45ste nog altijd elke week repeteren, puur uit hobby.

Yasmine: Ik verdien niet het grote geld met optredens. Zes jaar geleden koos ik er bewust voor niet langer bandoptredens te doen. Ik treed nu op met livegroep en P.A., dat maakt het een pak duurder. De discotheekacts, zoals Milk Inc. en Sylver: dié scheppen poen. Een aantal keyboards en een zangmicro: dat is het enige wat die nodig hebben. Zij kunnen, als ze willen, zeven à acht optredens op één weekend doen. Eerlijk: ik zou niet van de muziek alleen kunnen rondkomen.

Je kan niet zonder de tv- en radiopresentaties?

Yasmine: Ik moet er zeker een job bijnemen. Ik had het geluk dat ik op de radio terechtkon, want zo blijf ik toch nog een beetje in hetzelfde wereldje.

Schnabbel jij wel eens, Mauro?

Mauro: Niemand vraagt mij. ( lacht) Als het anoniem blijft en vet betaald wordt: laat maar komen. Het is ieder voor zich, dat is mijn leuze.

Je hebt bijvoorbeeld muziek gemaakt voor de kindervoorstelling Zippo van Theater Froe Froe.

Mauro: Dat wil ik geen schnabbel noemen. Ik neem dat heel serieus. Ik heb daar hard aan gewerkt.

Het is toch aangenaam dat je zoiets erbij kan nemen?

Mauro: Zeker. Ik heb daar ook echt voor gesolliciteerd. Daan Stuyven had me getipt dat ze nog iemand voor de muziekbegeleiding zochten. Een soundtrack of zo’n theateropdracht, wordt naar de media als een zijproject gepresenteerd. Maar zelf bekijk ik dat zo niet.

Betekent zo’n nominatie voor de Zamu Awards nog iets voor jullie?

Yasmine: Het is toch een teken van respect.

Buscemi: Ik heb vorig jaar een Zamu Award gewonnen en vond dat toch wel prettig. Het is een vorm van erkenning van mensen uit de muziekwereld. Dat doet deugd.

Yasmine: Laten we er eerlijk in zijn: het streelt onze ijdelheid.

Dirk, het is echt wel jouw jaar geweest.

Buscemi: Ja, ik tekende een contract bij Virgin. Mijn plaat werd wereldwijd goed ontvangen.

Mauro: Toen ik met vakantie in Napels was, zag ik je cd in de etalage liggen.

Yasmine: Dat is altijd leuk: in het buitenland op een Belgische plaat botsen. Mijn eerste producer was Oliver Adams. Ik vond het geweldig om in Londen te gaan shoppen en daar zijn soloplaten en die van Praga Khan in de bakken aan te treffen.

Buscemi: Ik moet toegeven dat ik enkele weken geleden, toen ik in Barcelona was, ook ben gaan kijken of mijn plaat daar in de winkels lag. En ja, hoor. Zoiets geeft mij dus echt een kick.

Yasmine: We mogen best wat chauvinistischer zijn.

Buscemi:Belgique Musique, zo hebben we vijf jaar geleden een reeks releases bij het label Lowlands genoemd. We zijn van plan oude Belgische songs weer uit te brengen, met op de B-kant een remix. Nummers van Two Man Sound bijvoorbeeld.

Net toen je carrière op kruissnelheid kwam, werd je vader. Dat moeten spannende tijden geweest zijn.

Buscemi: Dat was redelijk hectisch. Net in de week van de geboorte moest ik een clip opnemen.

Yasmine: Je hebt de geboorte toch meegemaakt?

Buscemi: Ik was er net op tijd. Ze hadden me opgebeld. Ik moest in een uur in het ziekenhuis zien te geraken. In de auto kreeg ik enkele keren een verpleegster aan de lijn: Ben je er bijna? Het was maf. Ik reed met mijn vier pinklichten aan. Nee, het vaderschap en de muziek zijn perfect te combineren. Zeker sinds ik deeltijds werk.

Dit zal je misschien verbazen: er staat een zacht drum-‘n-bassnummer op Yasmines cd: ‘Rijden’.

Yasmine: Weliswaar met een echte zangmelodie over.

Buscemi: Maar het blijft wel pop? Het is niet zo dat de beats vooraan in de mix zitten?

Yasmine: Nee. Er staat ook een akoestische gitaar op.

Buscemi: Onze bassist Hans Mullens heeft een drum-‘n-bassversie van Ebbenhout Blues van Wigbert gemaakt en dat was echt wel fel.

Mag iedereen bij jou komen aankloppen voor een remix?

Buscemi: Nee. Ik wil niet elitair overkomen, maar ik heb inderdaad al wat aanbiedingen afgewezen. Ik moet achter het nummer kunnen staan. Toen vorig jaar alles in een stroomversnelling geraakte, kreeg ik heel veel telefoontjes. Ik moet daar selectief in zijn. Ik heb vorig jaar vijf remixes gemaakt: dat is genoeg. Ze moeten ook te rijmen zijn met het imago van Buscemi: een beetje exotica mag wel. Ik wil er ook mijn tijd voor nemen.

Maar zou het in principe kunnen: een remix voor een Nederlandstalige artiest?

Buscemi: Zonder het Nederlandstalige lied te minachten: nee, ik zou het niet kunnen. Ik heb Dorothea, een nummer van Laïs, geremixt. Daar heb ik evenwel enkel het refrein van behouden. Gevolg: het komt nu op een Amerikaanse compilatie van Thievery Corporation. Ik hou nu eenmaal meer van Spaanse en Franse klanken.

‘Ik moet toegeven dat ik in Barcelona ook ga kijken of mijn plaat daar in de winkels ligt.’

(Buscemi)

‘Ik heb genoeg eigen teksten liggen. Maar ik kan er niets mee aanvangen, wegens te moeilijk.’

(Yasmine)

‘De piramides, de tempeliers, Elvis en mijn optreden van vorige week: er is een rechtstreeks verband. Ik roep op het podium geesten op.’

(Mauro)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content