Vanaf deze week speelt hij een Russische gangster – in de John le Carré-adaptatie Our Kind of Traitor – maar met evenveel plezier draaft hij op in een Von Trier, een superheldenfilm of een ABBA-musical. Liever zelfs. Een gesprek met een in zijn mannelijkheid berustende Zweed. ‘Schrijf maar op: de ballen van Stellan Skarsgård zijn cgi.’

Een 64-jarige Zweed die als twee druppels water op Frank Bomans uit Thuis lijkt: de perfecte kandidaat om op tijd en stond een Russische bad guy te vertolken, zoals nu in Susanna Whites Our Kind of Traitor, een Britse thriller waarin Stellan Skarsgård een witwasser voor de Russische maffia speelt die een onschuldig koppel (Ewan McGregor en Naomie Harris) meesleurt in een internationale intrige. En zulk smoelwerk helpt allicht ook om over de plas, in Hollywood, aan werk te raken.

‘Ik heb nochtans minder Russen gespeeld dan je zou denken’, nuanceert Skarsgård. Hij heeft warempel gelijk: de enige andere razende Rus in een filmografie waarin priesters naast seriemoordenaars staan, is kapitein Tupolev in The Hunt for Red October (1990).Die film moest zijn doorbraak in Hollywood worden, maar in de montage werd zo royaal in zijn rol geknipt dat Skarsgård pas zes jaar later echt internationaal werd opgemerkt, in Lars von Triers Breaking the Waves. Daarna volgden bijrollen in Gus Van Sants Good Will Hunting (1997), Steven Spielbergs Amistad (1997) en John Frankenheimers Ronin (1998). Intussen is pendelen tussen Zweden, waar Skarsgård nog steeds woont, en Hollywood een constante in de carrière van de openhartige acteur, die vaste bijrollen als Bootstrap Bill in de Pirates of the Caribbean-reeks en Dr. Erik Selvig in de Avengers-franchise vlot afwisselt met intense performances in de films van zijn buddy Von Trier.

Tussen de vele opnames door vond de productieve Zweed ook nog tijd om acht kinderen te verwekken. De helft daarvan trad in vaders voetsporen. Van de eveneens acterende Gustaf, Bill en Valter Skarsgård hebt u waarschijnlijk nog nooit gehoord maar eerstgeborene Alexander was in True Blood al hunky as hell en toont straks als de nieuwe Tarzan dat de menselijke buikspier wel degelijk acht blokjes telt. Dat hij geen graten ziet in de occasionele naaktscène heeft hij van zijn vader. Of dat vertelde hij toch aan de Amerikaanse talkshowhost Conan O’Brien: ‘Ik denk dat ik al veertien was toen ik mijn vader voor het eerst in een broek zag. Hij was gewoon altijd naakt. Aan het koken of gewoon aan het chillen.’

Volgens zoonlief Alexander heb jij nooit een probleem gehad met naakt.

STELLAN SKARSGåRD: Nee. Ik ben naakt geboren. Ik vond dat toen geen probleem en nu nog steeds niet.

Je gaat zelfs zo graag naakt dat je contract met Disney – voor de Marvel-superheldenfilms – aangepast moest worden.

SKARSGåRD: Aha, de morality clause! Klinkt als iets uit de jaren dertig, niet? Is het waarschijnlijk ook. In die clausule staat dat ze je kunnen vervolgen als je je publiekelijk te schande maakt. Dat recht behoud ik mezelf voor. Ik wil op café mijn broek kunnen afsteken wanneer ik dat wil en dat heb ik hen ook gezegd. Volgens die clausule mag je een significant deel van de maatschappij niet beledigen. Maar welke maatschappij bedoelen ze dan? Die van Salt Lake City? Die van Kaboel?

Toch zijn er maar weinig acteurs die zo’n contract niet willen tekenen.

SKARSGåRD: Ach ja, het is niet dat ze het écht gebruiken, hè. Ik ken niemand die al vervolgd is, maar het idee dat een bedrijf het recht heeft te beslissen over je leven vind ik verschrikkelijk. Ik heb gezegd dat ik dat een inbreuk op mijn grondwettelijke rechten vind, omdat ik te allen tijde moet kunnen zeggen wat ik wil. Over politiek of over wat dan ook. Maar, eerlijk: Disney heeft daar absoluut niet moeilijk over gedaan. Ze hebben het gewoon aangepast. Ik heb een hele fijne relatie met het huis van de muis.

En – als je over politiek dan toch mag zeggen wat je wilt – met de VS?

SKARSGåRD: It’s complicated. Ik hou van het originele idee achter Amerika. De dingen waar de Founding Fathers voor stonden, hun idee dat de Verenigde Staten de eerste maatschappij ter wereld moesten worden waar religie geen invloed op het beleid heeft. We weten intussen hoe dat is uitgedraaid. Maar het ergste is dat er vandaag presidentskandidaten zijn die verkondigen dat ze het Midden-Oosten willen carpetbomben. Dat geloof in geweld als oplossing voor problemen, daar heb ik het echt moeilijk mee. Het zit er in de cultuur. Wie honderd jaar geleden in Texas woonde, moest moorden om te overleven. Die hele cultuur is gebouwd op brutaliteit en dat krijg je er niet zomaar uit. En in tegenstelling tot Europa hebben zij geen twee wereldoorlogen in eigen land meegemaakt. Ze hebben 9/11, ja. Voor hen is dat ‘oh my god’, maar voor een Europeaan is dat peanuts. Maar schrijf dat maar niet op of ik krijg straks geen visum meer. (lacht)

Waarom ben je eigenlijk nooit naar Hollywood verhuisd?

SKARSGåRD: Stockholm is gewoon veel aangenamer. Betere kinderopvang, betere scholen en betere ziekenzorg. Stockholm is ook de meest geëmancipeerde plek ter wereld: nergens anders hebben vrouwen zo’n sterke positie in de maatschappij. Bovendien hou ik wel van dat hele idee van veel belastingen betalen zodat niemand verhongert. Een fantastisch concept, toch, de welvaartsstaat? Jammer dat het door neoliberale ideeën ook in Zweden onder druk komt te staan.

Heb je Alexander en je andere acterende kinderen ook aangeraden in Stockholm te blijven?

SKARSGåRD: Ik raad mijn kinderen niks aan. Ze doen wat ze willen, als ze maar af en toe naar huis komen. En dat doen ze ook, want dan krijgen ze gratis eten. Dat ik dan naakt klaarmaak, uiteraard.

Je hebt naar het schijnt geen gesloten set gevraagd voor je naaktsène in Our Kind of Traitor, maar wél voor een scène waarin je tennis moest spelen. Zo’n slechte backhand?

SKARSGåRD: Verschrikkelijk! Ik heb maanden getraind opdat het er zou uitzien alsof ik ooit al eens tennis gespeeld heb, maar het is niet gelukt. Uiteindelijk hebben ze de ballen die ik zogezegd raak achteraf digitaal moeten toevoegen. Schrijf maar op: de ballen van Stellan Skarsgård zijn van cgi.

Is een filmset als deze heel anders dan een Von Trier-set?

SKARSGåRD: Niet echt. Regisseuse Susanna White had al met mijn zoon gewerkt voor Generation Kill. Ik wist van hem dat ze goed is. Ik voelde me bij haar even veilig als bij Lars.

Je werkt vaak met Von Trier, die niet bepaald bekendstaat als de makkelijkste regisseur. Hoe is jullie relatie?

SKARSGåRD: Lars is als mijn kleine broertje – hij noemt me soms zelfs grote broer. Ik hou heel erg veel van hem. Hij is heel kwetsbaar, heel intelligent en soms ook heel depressief maar hij is een heel goede vriend en ik ben graag in zijn buurt. We maken veel plezier. Hij heeft een goed gevoel voor humor, eentje dat zich niet altijd goed laat vertalen. Zoals we een paar jaar geleden in Cannes zagen, toen hij zijn ‘sympathie’ voor Hitler uitte.

Werk je liever met mensen die je goed kent?

SKARSGåRD: Ja, sommige acteurs beweren dat ze wrijvingen nodig hebben om te kunnen spelen, maar dat is bullshit. Die kunnen wel voor extra energie zorgen, maar niet voor extra kwaliteit. Ik werk sowieso graag met mensen. Met een regisseur en acteurs on the spot leven creëren, je laten verrassen door je collega’s en jezelf verrassen: dat vind ik leuk aan acteren. Daar word je high van. Maar het blijft verduiveld eng. Ik heb elke keer spijt wanneer ik weer een nieuwe rol aanneem. Dan word ik nerveus omdat ik die berg wéér moet beklimmen.

Maar je zoekt die uitdaging toch ook op? In Music, War and Love, een film die hier nog moet uitkomen, speel je een operazanger. Interessante keuze, gezien het veeleer beperkte tonale bereik dat je in Mamma Mia! etaleerde.

SKARSGåRD: Wat bedoel je?! (laat de stilte pijnlijk lang duren voor hij lacht) Nee, ik had de makers van Music, War and Love op het hart gedrukt dat ik niet kan zingen maar ze zeiden dat ze dat in de postproductie wel zouden oplossen. ‘Just mime it.’ Maar daar moest ik dan toch voor leren zingen, omdat een operazanger anders ademt. Ik ben maanden bezig geweest met vijf aria’s in te studeren.

Zonder ze te zingen?

SKARSGåRD: Ja want als ik ze ook echt zou zingen, zou je aan mijn gezicht zien wanneer ik een noot niet haal. Echt moeilijk, maar Mamma Mia was ook geen pretje, hoor.Je kunt je niet voorstellen hoe het voelt om twee maanden lang elke dag wakker te schieten met Voulez-vous in je hoofd.

OUR KIND OF TRAITOR

Vanaf 15/6 in de bioscoop.

DOOR SAM DE WILDE – FOTO FILIP VAN ROE

‘IK RAAD ALEXANDER EN MIJN ANDERE KINDEREN NIKS AAN. ALS ZE MAAR AF EN TOE NAAR HUIS KOMEN, WAAR ZE GRATIS ETEN KRIJGEN. DAT IK DAN NAAKT KLAARMAAK, UITERAARD.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content