Theatermaker Guy Cassiers en actrice Katelijne Damen werken al twaalf jaar samen, maar nu regisseert hij haar in haar eerste monoloog. Orlando, een ‘liefdesbrief aan de verbeelding’, naar het boek van Virginia Woolf. ‘Ik laat me graag door Guy betoveren.’

‘Schreven jullie veel liefdesbrieven?’, wil ik weten terwijl het duo voor het bloemetjesbehang poseert. Cassiers kijkt even weg van de lens: ‘Neen, daar was ik te verlegen voor.’ Damen knikt: ‘O ja, ik heb véél liefdesbrieven geschreven.’ Dan valt er stilte. Er volgt een lachje en dan voegt ze er met pretogen aan toe: ‘Maar ik durfde ze nooit te versturen.’

Cassiers en Damen werken al twaalf jaar samen, eerst in het Ro Theater, nu in het Toneelhuis, waar Cassiers de scepter zwaait. Ze zijn collega’s én vrienden, en misschien wel elkaars muzen. Met Orlando wagen ze zich aan een amper op te voeren verhaal van Virginia Woolf, een fictieve biografie uit 1928, in zinnen die jugendstilgewijs om elkaar kronkelen. De ‘biograaf’ doet het merkwaardige leven van Orlando uit de doeken, een jongeman die geboren wordt in het Engeland van de zestiende eeuw en 385 jaar later – in 1928, het jaar waarin Woolf de roman schreef – nog altijd op aarde rondloopt. Zij het als vrouw…

Orlando is Woolfs ode aan de fantasie, de sensuele taal én de existentiële vrijheid, waarin de schrijfster haar hoofdpersonage alle facetten van het leven laat ontdekken: hij wordt de minnaar van Elisabeth I en van een Russische schone, trekt als gezant naar Constantinopel, waar hij vrouw en wat later ook moeder wordt en meert in 1928 weer aan in Engeland, waar zij/hij verrast vaststelt dat er lampen branden en de paarden vervangen zijn door koetsen. Orlando beleeft het allemaal met een grote gretigheid en zonder enig vooroordeel of angstgevoel, en als er in dat lange leven een crisismoment is, slaapt hij/zij die letterlijk weg.

Wat een idee om net zo’n ingewikkelde roman te willen bewerken tot een monoloog.

GUY CASSIERS: Misschien, maar Orlando is in de eerste plaats een fantasierijke én bevrijdende roman, waarin Woolf de codes van de schrijfkunst onderuit heeft gehaald. Ze speelt met taal, met vertelperspectieven, met tijd en ruimte, met de seksen zelfs. Ze levert veel kritiek op onze beperktheden als mens, maar ze verwoordt die zo ravissant dat je ontzettend veel goesting krijgt om je eigen codes te bepalen en je verantwoordelijkheid te nemen. Als mens en als kunstenaar. We hebben de afgelopen jaren genoeg zware thema’s aangeboord: het was tijd voor een genereuze voorstelling (lacht).

KATELIJNE DAMEN: Orlando is een liefdesbrief aan de verbeelding. Of beter nog: een realistisch sprookje waarin je meegevoerd wordt.

Een sprookje dat vreemd genoeg geschreven werd door een vrouw die zich depressief door het leven sleepte.

CASSIERS: Woolf had geen gemakkelijk leven. Dat lees je ook tussen de regels. Zij voelde zich opgesloten in een burgerlijk milieu, had lak aan traditie en stond als vrouw en schrijfster veel verder dan wat toen de norm was. Het leven kan een helse zoektocht zijn, alvorens je rust en volwassenheid vindt. Maar in dit werk focust ze vooral op de mogelijkheden en minder op de beperkingen, wat in de rest van haar oeuvre meestal omgekeerd was. Ze viert de vrijheid die ze in haar eigen bestaan miste.

DAMEN: Je voelt een enorme passie voor literatuur en taal. Woolf savoureert de taal. Het was geen sinecure om de tekst te bewerken én te blokken. En het is ook nog eens de eerste keer dat ik een monoloog speel. Spannend.

Je speelt alvast een personage dat geen angst kent.

DAMEN: Orlando is wel eens bang maar die angst is niet beladen. Verdriet, vreugde, romantiek, vrouw worden, bevallen van een zoon, failliet gaan… Alle facetten van het leven zijn aanwezig maar ze tekenen hem, of haar, niet.

CASSIERS: Er zijn geen trauma’s. Na zeven dagen slapen herbegint Orlando gewoon. Orlando haalt uit die ervaringen wat handig kan zijn voor de toekomst maar blijft nooit hangen in de pijn of het verlies. Dat geeft een onpeilbare energie aan de roman.

En zo wordt het stuk alsnog maatschappijkritisch: in een tijd waarin de angst voor het vreemde zegeviert pleiten jullie voor fantasie en lichtheid.

CASSIERS: In Mefisto for Ever, De man zonder eigenschappen of Duister hart hebben we met het publiek nagedacht over de gevaren en de dreiging van de politieke evoluties in Europa, én momenteel in Antwerpen. In Orlando zetten we daar het belang van het individuele denken tegen-over. Dit is een ode aan het individu, aan de verbeelding, aan het zintuiglijke beleven van het leven én het aanvaarden dat we niet alles kunnen en moeten begrijpen. Tegenwoordig schaart men zich krampachtig achter één iemand die het dan allemaal maar moet doen. Vanuit een fatalisme en een ongeloof dat er alsnog een oplossing mogelijk is. Dat spreekt Woolf in Orlando met klem tegen.

DAMEN: Haar boek is een pleidooi voor het positieve, terwijl we ons vandaag misschien te zeer wentelen in het negativisme.

‘Orlando heeft het vermogen iemand te betoveren’, schrijft Woolf. Betoveren jullie elkaar? Is het toeval dat net Guy jouw eerste monoloog regisseert, Katelijne?

DAMEN: Guy creëert vaak een wereld waarin ik met bewondering en verwondering mag vertoeven. Ik laat me daar graag door betoveren.

Het boek bulkt van de natuurbeschrijvingen. Speel je in een bos?

CASSIERS: Katelijne loopt op een vloer van verschuifbare tegels. Op die tegels staan beelden uit Orlando’s leven. Vier camera’s projecteren die beelden op de achtergrond, die dus verandert naarmate Katelijne de tegels verschuift.

DAMEN: Ik heb van iedere medewerker een fotootje in de vloer laten verwerken. En ik weet waar de foto van Guy zit. Als ik een beetje in paniek ben, dan ga ik op zijn hoofd staan.

Is regisseren ‘paniek vermijden’?

CASSIERS: Regisseren is vertrouwen geven en reageren op het spel van de acteurs. Het betoverende spel, in dit geval (lacht) Katelijne en ik werkten voor het eerst samen aan Lava Lounge in het Ro Theater. Toen ik naar het Toneelhuis kwam, verzamelde ik kunstenaars om me heen met wie ik een traject wil afleggen, onder wie Katelijne. Dat zijn stuk voor stuk mensen die mij verrassen en uitdagen en die ík kan verrassen en uitdagen.

DAMEN: (plagend) Zoals zijn suggestie dat ik bij deze voorstelling veel ‘foert’ mag zeggen: verrassend en uitdagend én spannend.

CASSIERS: Het is geen ‘foert!’ tegen de tekst maar tegen de regie. Katelijne heeft de tekst bewerkt, maakt haar eigen kostuum en is ook in het acteren haar eigen baas. Zoals Woolf speelt met de conventies van de schrijfkunst, zo zal zij spelen met de conventies van het theater. Het hele stuk is een licht, speels spel tussen Katelijne, het publiek, het decor én de muziek van Henry Purcell, als een soort muzikale tegenspeler.

Mis je dat spel met het publiek als je in films of televisieseries speelt, Katelijne?

DAMEN: Ik houd ontzettend van de techniciteit van televisie en film. Dat spelen met de camera, dat mierennest dat begint te krioelen van zodra er ‘cut!’ geroepen wordt. Ik kick daarop!

CASSIERS: Mijn vader (wijlen Jef Cassiers, destijds in Vlaanderen wereldberoemd door De Woodpeckers, Het manneke en Johan en de Alverman, nvdr.) heb ik ook vaak zien spelen voor en met de camera’s. Ik droom er wel eens van om een film te maken. Maar waar Katelijne zo op kickt – dat mierennest – daar zou ik het als regisseur van op de heupen krijgen.

DAMEN: Maar ik zou nooit zonder het theater kunnen. Ik speelde van mijn twaalf jaar bij een amateurkring: schaapachtige, bleke prinsessen. Heel saai. Tot mijn vader Vrouw Holle regisseerde en ik het stoute meisje mocht spelen. Toen gebeurde er iets, werd toneelspelen meer. Theater betekent veel voor mij, doet veel met en voor mij. Het is verslavend om er te vertoeven. Het klinkt pathetisch maar het theater is zowat mijn tweede thuis. Het heeft me door veel moeilijke momenten gesleurd.

Woolf was een van de meest eigenzinnige vrouwen van de voorbije eeuw. Welke vrouwen, behalve jullie moeder, bewonderen jullie en hebben jullie gemaakt tot wie jullie zijn?

CASSIERS: Voor Katelijne is dat Sisi, denk ik. Die dame gaat tijdens elke voorstelling die we samen maken wel eens over de tongen (lacht) En ik bewonder Diane Arbus, omdat ze met haar foto’s de zwakke kanten van de maatschappij laat zien. Berlinde Debruyckere inspireert me erg tijdens het werken aan Wagners Der Ring des Nibelungen. In Götterdämmerung, het laatste deel van die vierdelige operacyclus (première op 3 maart in de Staats-oper in Berlijn), is haar werk zeer aanwezig.

DAMEN: Ik heb sympathie voor Sisi maar ik bewonder toch vooral de Engelse koningin Elizabeth I, met wie Orlando een tijd vrijt. Zij heeft ontzettend lang geregeerd, ingrijpende beslissingen genomen, en dat allemaal in haar eentje, zonder man aan haar zijde! En, hij was dan wel geen vrouw maar ook Eric De Volder is belangrijk geweest voor me. Hij heeft mij de kunst van het improviseren geleerd en dat gaf me een enorme vrijheid als actrice.

ORLANDO

Première op 10/1 in het Toneelhuis (speeldata op toneelhuis.be).

Ook te zien op zaterdag 12/1 tijdens de 24 Uur van het podium (24uurvanhetpodium.be).

DOOR ELS VAN STEENBERGHE – FOTO’S DEBBY TERMONIA

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content