Het had helemaal anders kunnen lopen. Zeven bekende medemensen vertellen over het carrièrepad dat zich aanvankelijk voor hen uitstrekte. Tot het podium, het scherm of de tekentafel daar anders over besliste. Deze week: actrice-auteur Pascale Platel.

‘Toen ik jong was, speelden we thuis constant toneel, en ik heb altijd geweten dat ik ook zou blijven spelen, alleen dacht ik toen dat je daar je brood niet mee kon verdienen. En dat ik dus toch ook nog iets ‘serieus’ moest gaan studeren, om een ‘echte’ job te kunnen vinden.

‘Van mijn ouders mocht ik vier jaar studeren, daarna moest ik het zelf betalen. Ik ben toen begonnen aan publiciteitsfotografie, maar die studie bleek veel te streng en te eng voor mij. Daarna heb ik public relations gestudeerd, en daar heb ik ook mijn diploma van behaald. Maar omdat die pr maar een opleiding van twee jaar was, had ik nog één jaar over: ik heb toen nog één jaar criminologie gedaan, en dat is iets wat me nu nog altijd sterk fascineert.

‘Een van de proffen – voor psychologie – was Paul Ghysbrecht. Als hij lesgaf, zat ik altijd op de eerste rij, want ik vond hem ongelooflijk grappig: Ghysbrecht was eigenlijk een soort stand-upcomedian, iemand die van zijn lessen altijd een theatervoorstelling maakte. Maar tegelijk was hij wel met échte moorden bezig (Ghysbrecht stond ook bekend als expert in de forensische psychiatrie, nvdr.), en die combinatie maakte het voor mij zo boeiend.

‘De fascinatie voor dat duistere heb ik meegekregen van mijn moeder, die altijd wel een thriller aan het lezen was. Dankzij haar ben ik ook thrillers beginnen te lezen. Zo vind ik het werk van Patricia Highsmith héél goed. Maar nog fascinerender dan de fictie vind ik de echte zaken: ik heb de hele tv-serie On Death Row gevolgd, waarin Werner Herzog ter dood veroordeelde moordenaars interviewt. Of Paradise Lost, de documentaire over de West Memphis Three, die ter dood veroordeeld waren voor een moord die ze niet gepleegd hadden.

‘En ik ben helemaal in de ban van In Cold Blood van Truman Capote, zowel het boek als de verfilming met mijn lievelingsacteur Philip Seymour Hoffman. Capote was natuurlijk geen rechercheur, maar hij deed als journalist wel het werk van een rechercheur. En aan de manier waarop hij het opschreef, kun je voelen dat hij totaal geobsedeerd was door die zaak: hij was er echt op verlustigd – een woord dat het heel goed omschrijft, vind ik, want het ging om een haast erotische, fysieke aantrekkingskracht.

‘Het werk van zo’n rechercheur ís ook heel dubbel, denk ik: om iets te weten te komen moet je bijna vrienden worden met de moordenaar. Of toch op zijn minst helemaal zijn vertrouwen winnen.

‘Als criminologe moordenaars kunnen interviewen, lijkt me dan ook fantastisch: erin slagen in zo’n geest binnen te breken, hun gedachten te ontleden, het hele psychologische schaakspel… ‘Op het internet kun je tegenwoordig veel verhoren bekijken, en in een echt goed verhoor kan ik mij soms urenlang verdiepen. Zo’n rechercheur die niet dreigt, maar die erin slaagt los te krijgen wat hij wil door vriendelijk en correct te zijn, puur door métier: zéér fascinerend.

‘Door veel naar dat soort zaken te kijken raak je natuurlijk wel in een bepaalde sfeer. Ik ben iemand die meestal positief en vrolijk door het leven stapt, en dit staat daar compleet in contrast mee. In die mate dat ik vaak bij mezelf denk: neen, dit mágniet, dit is niet goed. Een beetje zondig, ja.

‘Maar ik vind het een uitdaging om in mijn werk net die gruwelijke wreedheid te verzoenen met pure schoonheid of onschuld. Om het zware te verlichten en het lichte te verzwaren. Ik denk dat dat kunst is.’

VOLGENDE WEEK WILL TURA

DOOR GEERT OP DE BEECK – FOTO KAAT PYPE

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content