JANE BIRKIN
‘Mijn kinderen worden er gek van. ‘Laat toch een container komen’, zeggen ze. ‘Je gaat je opgelucht voelen als alles weg is.’ Maar ik zou zo’n grote schoonmaak niet overleven, vrees ik. Ik voel me al een beetje doodgaan als ik er alleen nog maar aan denk. Volgens mijn vrienden lijd ik aan een soort ziekelijke verzamelwoede, maar zélf vind ik ‘fetisjisme’ een mooier woord. Ik ben een fetisjist van het dagelijkse leven, une gardeuse de tout. Ik bewaar letterlijk alles, van mijn eerste tandjes tot de filters van mijn wasmachine. Ik heb nog de knutselwerkjes die mijn dochters dertig jaar geleden maakten en de schriftjes van toen ik zes was. Ooit heb ik zelfs een duif proberen opzetten die tegen mijn raam gevlogen was. Ik heb toen hulp gekregen van de opzetter van Le Jardin des Plantes, Monsieur Sarrasin.’
‘Mijn bewaarziekte is een familietrekje, mijn ouders konden ook niks weggooien. Mijn moeder zei altijd: ‘Er is geen grotere afstand dan die naar de vuilnisbak.’ En mijn vader was nóg erger, die verzamelde zelfs zijn haartjes als hij zich geschoren had. Toen mijn ouders stierven, heb ik al hun spullen verhuisd naar mijn appartement. ‘Gooi het toch allemaal weg’, zei iedereen. ‘Je kunt hier zó al nauwelijks bewegen.’ Maar ik kon het niet over mijn hart krijgen om ook maar iets weg te doen. Als het me te benauwd wordt tussen al mijn spullen, ga ik gewoon een paar weken op hotel. Een tweede appartement kopen heeft geen zin. Ik moet al mijn herinneringen dicht bij me hebben om me goed te voelen.’
‘Mijn kostbaarste bezittingen liggen in mijn slaapkamer, rond mijn bed. De dagboeken uit de tijd dat ik samenleefde met Serge (Gainsbourg), een stukje kraakbeen van mijn moeder, een plukje okselhaar dat mijn vader naar me opstuurde op internaat… Mijn vader stuurde me okselhaar, ja, omdat hij dan dichter bij mij was. Je kunt dat vies vinden, maar ik vond dat fantastisch, ik stuurde ‘m zelf af en toe óók een lok. Als ik iemand graag zie, ken ik absoluut geen grenzen. Dan heb ik zelfs kannibalistische neigingen. Ik heb altijd de korstjes van mijn kinderen opgegeten als ze zich bezeerd hadden. Sterker: ik heb zelfs overwogen om mijn vader op te eten toen hij gestorven was. Maar na lang nadenken heb ik ‘m toch laten cremeren – zijn as zit bij me thuis in een schuif.’
‘Mijn grootste fetisj heb ik samen met Serge begraven: het pluchen aapje dat ik in mijn armen houd op de hoes van Melody Nelson. Ik had het gekregen van een oom van me, die het had gewonnen bij een loterij in een pub. Mijn ouders vonden het afschuwelijk, maar zelf heb ik nooit van andere knuffels moeten weten. Serge was er ook verzot op, het heeft altijd tussen ons geslapen. Ooit hebben we een taxirit van vier uur gemaakt, omdat we ‘m ergens vergeten hadden. Serge zag het als een soort talisman, het moest overal mee naartoe. Hij nam er ook altijd kleertjes voor mee – het was meer dan zomaar een troetel, het was een kind.’
‘Soms maak ik me zorgen over wat er met al mijn spullen zal gebeuren als ik dood ben. Ik kan ze mijn dochters niet aandoen, want die wonen in een heel ‘zen’ appartement. Stiekem hoop ik dat een van mijn kleinkinderen een nóg grotere fetisjist wordt dan ik, maar ik moet realistisch zijn. Een nóg grotere fetisjist zou wellicht ergens opgesloten worden – en terecht.’
Jane Birkin brengt deze week een nieuw album uit, ‘ Fictions’, met nummers van onder meer Rufus Wainwright, Beth Gibbons, Kate Bush en Neil Young.
Wouter Van Driessche
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier