ALEXANDER DE GROTE

Alexander Skarsgård mag dan een koele Zweed zijn, hij is wel ‘hot’ in de Verenigde Staten en de rest van de wereld. Dat heeft hij te danken aan zijn rol als vampier in de zwoelste dramaserie van het moment, True Blood. ‘Ik voel me niet knapper dan een paar jaar geleden omdat ik nu toevallig een sekssymbool zou zijn.’

Ikea. Volvo. Abba. De afgelopen decennia heeft Zweden vooral zijn degelijke en positieve kant naar de rest van de wereld geëxporteerd, tenminste als we de duivelse neiging van de meubelgigant om in elke doos net één schroefje te weinig te stoppen even buiten beschouwing laten. De laatste jaren voert het Scandinavische land echter ook zijn duisterder trekjes uit, en met evenveel succes: de donkere thrillers van Stieg Larsson werden millionsellers over de hele planeet en de schitterende vampiercultfilm Let The Right One In kreeg een meer dan verdienstelijke Amerikaanse remake. De nieuwe trend wordt door niemand beter belichaamd dan door Alexander Skarsgård, de ‘bad boy’ met een – weliswaar niet kloppend – hart onder de vampiers uit True Blood.

Skarsgård (1976) speelt Eric Northman, de duizend jaar jonge Viking-sheriff van de ondoden, maar eigenlijk had hij beter gewoon de naam Vampire McSteamy meegekregen. Met zijn broeierige blik, surferskapsel en uitgesproken jukbeenderen is Skarsgård uitgegroeid tot hét sekssymbool van de serie, en daar is op dat vlak toch enige concurrentie. Nochtans bleef Northman in het eerste seizoen in de schaduw van het koningskoppel Sookie Stackhouse en Bill Compton – Skarsgård omschrijft zijn rol in die eerste reeks als die van ‘een opgewaardeerde figurant’. In het tweede en zeker het derde seizoen is de sheriff echter een van de centrale personages uit de reeks, en dat heeft Skarsgård zelf ook opgestuwd. Alle acteurs uit True Blood hebben hun deel van de aandacht gekregen, maar de strijd om het internet – de reacties op blogs, Twitter enzovoort – werd wel ontegensprekelijk gewonnen door Skarsgård. Zijn vooral vrouwelijke fans noemen zichzelf ondertussen ’the Skarsgårdians’ en wie dat wil, kan een T-shirt of een koffiemok in huis halen met daarop het weinig aan de verbeelding overlatende opschrift ‘That’s Mrs. Skarsgård to you’.

‘Toen seizoen twee van start ging, zat ik in Europa,’ zegt de acteur, ‘en ik had er werkelijk geen idee van hoe groot de reeks was geworden. Vlak nadat ik in Los Angeles geland was, moest ik echter naar Comic-Con (de jaarlijkse hoogmis van de nerdcultuur in San Diego; nvdr.) en toen ik daar aankwam, ging de zaal volledig uit haar dak.’ Nochtans is Skarsgård – die al vijf keer tot meest sexy man van Zweden uitgeroepen werd – op dat vlak al een en ander gewend. Hij stamt uit een echte acteursfamilie: zijn vader is Stellan Skarsgård, die bij ons vooral bekend is om zijn hoofdrol in Break-ing the Waves, en drie van zijn broers zijn ook in de film- en theaterwereld gestapt. Als kind ging hij vaak met zijn vader mee als die op de theaterplanken stond, en tijdens de repetities zat hij dan achter de coulissen te spelen. Veel van de toneelstukken van zijn vader werden trouwens geregisseerd door de grote Ingmar Bergman, maar dat ging aan de kleine Skarsgård voorbij. ‘Dat zei me niets’, aldus de acteur. ‘Voor een vijfjarige is de kostuumafdeling van een theater net iets leuker dan een man die op de planken aanwijzingen staat te geven.’

Het was ook via zijn vader dat hij acteur is geworden. Een bevriende regisseur gaf de zevenjarige Alexander in 1983 een rol in de verfilming van het Zweedse kinderboek Ake och hans värld ( Ake en zijn wereld), en dat werd de eerste van vele films die hij voor de Zweedse tv maakte. ‘Mijn ouders hebben me nooit naar audities meegesleurd en ze hebben me ook nooit gepusht om te beginnen acteren’, zegt hij. ‘De bal ging gewoon aan het rollen en ik vond het allemaal wel leuk.’ De fun ging er echter af toen hij op zijn dertiende dankzij de hoofdrol in Hunden som log ( De glimlachende hond) een ster werd in Zweden, en voor het eerst moest proberen om te gaan met het fenomeen van gillende tienermeisjes die om zijn handtekening kwamen vragen. Het beviel Skarsgård niet. ‘Al die aandacht lag me niet’, zegt hij. ‘Als je dertien bent, heb je het sowieso moeilijk, ook als je niet met je gezicht op tv komt, maar ik voelde me echt bekeken. Al die aandacht had vleiend moeten zijn, maar ik haatte het als mensen me op straat herkenden of meisjes mijn handtekening vroegen. Ik was geen kindacteur uit Hollywood die altijd al een ster had willen worden, ik ben beginnen acteren omdat de regisseur een vriend van mijn vader was, meer niet. Ik wilde weer een gewone jongen zijn.’

Dus stapte de jonge Skarsgård naar zijn ouders om te zeggen dat hij zijn acteercarrière zou opgeven. ‘Mijn vader zei: ‘Als je het niet leuk vindt, moet je ermee stoppen.’ Daar ben ik hem nog altijd dankbaar voor, want als hij me had aangeraden om op mijn tanden te bijten, had ik dat wellicht gedaan. Als ik toen echter was blijven acteren, dan was er zeker een dag gekomen waarop ik er helemaal mijn buik van vol had. En ik betwijfel of ik dan vandaag nog altijd een acteur was geweest.’ Na zijn middelbareschooltijd vervulde Skarsgård zijn legerdienst en anderhalf jaar later, in 1996, trok hij naar de universiteit van Leeds in Groot-Brittannië om Engels te studeren. Na zes maanden – een periode die hij ‘vooral met feesten’ heeft gevuld – zag hij in dat de studie hem niet lag en keerde hij terug naar zijn eerste liefde, het acteren. ‘Ik vond dat ik het mezelf verschuldigd was om het nog eens te proberen’, zegt hij. ‘Omdat de redenen waarom ik ermee gestopt was niets met acteren zelf te maken hadden.’ Hij schreef zich in in een theaterschool in Manhattan en verhuisde naar New York.

Ook dat hield hij echter maar een half jaar vol. ‘Ik was eenzaam, blut en verliefd op een meisje dat ik had leren kennen net voor ik naar New York was vertrokken’, zo vat hij de redenen voor zijn terugkeer naar Stockholm samen. De acteermicrobe liet hem echter niet meer los: hij begon weer mee te spelen in Zweedse films, soaps en theaterstukken en kreeg ook een klein rolletje in Zoolander, de film met Ben Stiller uit 2001, als het niet al te snuggere Europese fotomodel Meekus. Dat was een toevalstreffer, want Skarsgård had gewoon auditie gedaan toen hij op bezoek was bij zijn vader die in New York aan het werken was. In 2004 besloot hij echter om echt zijn kans te gaan wagen in Hollywood, omdat de rollen die hij in Zweden aangeboden kreeg altijd dezelfde waren. Zijn doorbraak in de VS kwam er toen hij de hoofdrol kreeg in Generation Kill, de miniserie van de makers van The Wire over de oorlog in Irak. Daarin speelde Skarsgård Brad Colbert, een uiterst koele – zijn bijnaam is niet voor niets ‘Iceman’ – sergeant uit de Bravo Company, de ‘special forces’ die bij het begin van de inval het pad moeten vrijmaken voor de troepen. De rol was Skarsgård meer dan op het lijf geschreven, aangezien hij zelf anderhalf jaar in het Zweedse leger in een eenheid zat die zich bezighield met de strijd tegen terrorisme.

Net toen hij naar de zeven maanden durende opnames voor Generation Kill zou vertrekken – in Namibië, waar de woestijn als stand-in diende voor Irak – hoorde hij van de plannen van HBO om de in de VS erg succesvolle Southern Vampire Mysteries-boeken van Charlaine Harris te verfilmen. Het project sprak hem niet meteen aan, maar toen hij vernam dat Alan Ball, de scenarist van Ame- rican Beauty en Six Feet Under, zijn schouders onder de reeks wilde zetten, zond hij toch maar een auditie-tape in. De rol die Skarsgård wilde, was die van Bill Compton, maar die ging naar Stephen Moyer. Toen het echter tijd werd om een acteur te zoeken voor het personage Eric Northman, dacht Ball automatisch aan die lange blonde Zweed die hij de revue had zien passeren.

De weerklank die Generation Kill, dat door ongeveer een miljoen Amerikanen werd bekeken, kreeg was natuurlijk niet te vergelijken met die van True Blood, dat met een dikke vijf miljoen kijkers per week uitgegroeid is tot de grootste hit die HBO sinds The Sopranos heeft gehad. De roem en de vrouwelijke aandacht brengen Skarsgård nog altijd het hoofd niet op hol – ‘Ik vind mezelf nu niet knapper dan een paar jaar geleden omdat ik een sekssymbool ben geworden’, zegt hij – maar hij grijpt het succes van True Blood wel aan om zijn vleugels als acteur uit te slaan. Hij was te zien in het bed van Lady Gaga in de videoclip voor Paparazzi, en speelt mee in twee films die in 2011 uitkomen. In Melancholia, de nieuwe Lars von Trier die in Cannes in première is gegaan, staat hij naast Kirsten Dunst, John Hurt én zijn vader, en in het najaar komt in de VS Straw Dogs uit, een remake van de gelijknamige film van Sam Peckinpah uit 1971 met Skarsgård in de hoofdrol. Volgend jaar moet de Zweed dan weer een bonafide actieheld worden, want hij speelt ook mee in Battleship, de verfilming van het gezelschapsspel Zeeslag door Peter Berg, waarin hij naast Liam Neeson en popzangeres Rihanna staat.

Skarsgård smeedt het ijzer dus als het heet is, al claimt hij zelf dat het allemaal toeval is. ‘Ik denk niet zo ver vooruit en ik heb echt geen plan om de wereld te veroveren. Het enige wat ik wilde toen ik in Los Angeles aankwam, was werk vinden in Hollywood. Die eerste maanden heb ik goed ondervonden dat je als acteur uit het buitenland al blij mag zijn als je de vijfhonderdste naam bent op de lijst voor een bijrol in een slechte horrorfilm, maar daarvoor was ik niet uit Zweden gekomen. Ik ben dus al heel gelukkig dat ik ben kunnen doorbreken. Alles wat er nu op me af komt, is extra.’

© NEWSWEEK. VERTALING EN BEWERKING STEFAAN WERBROUCK.

Win 5 x True Blood Seizoen 1 t/m 3 op Blu-ray. Zie pagina 6.

TRAKTEERT OP

KNACKFOCUS .BE

DOOR JOAN RAYMOND

‘Ik heb goed ondervonden dat je als buitenlands acteur in Hollywood al blij mag zijn als je 500e staat op de lijst voor een bijrol in een slechte horrorfilm.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content