Acid house of ravemuziek: Het woord acid associeer je niet onterecht met drugs. …

Acid house of ravemuziek: Het woord acid associeer je niet onterecht met drugs. Toen het platenlabel Acid Trax uit Chicago het voor het eerst in verband bracht met dansmuziek, kon het echter ook nog op de samplingtechniek of op de typische bastonen van de Roland 303 synthesizer slaan. Britse DJ’s als Paul Oakenfold brachten na wat shoppen in het Amerikaanse house-mekka de singles van Acid Trax mee naar huis, waar ze die platen tijdens de summer of love in ’88 op raves eigenzinnig begonnen te mixen met tv-samples en rare geluiden. Marathondansfeestjes bleken al snel het best haalbaar na het innemen van stimulerend en hallucinerend spul. Manchester werd in die happy times, gesymboliseerd door het gele Smiley-embleem, omgedoopt tot Madchester. Daar kleurden 808 State en A Guy Called Herald het felle uitgaansleven.

Afro-beat: Rond ’68 was Afrika gek van James Brown. De funk zette het continent in vuur en vlam. De gevolgen bleven niet lang uit. De Nigeriaan Fela Kuti baarde de afro-beat, waarin de Amerikaanse funkinvloeden gekoppeld werden aan afroritmes, jazz en politiek engagement. Dankzij zijn charisma werd Kuti de eerste Afrikaanse artiest die westerse aandacht wist los te weken. Hoewel de man intussen vier jaar dood is, zorgden ex-drummer Tony Allen en zoon Femi Kuti recentelijk voor een heropleving van de afro-beat.

Alt.country of americana: Ook bekend als de no depression-beweging, genaamd naar het in ’90 verschenen debuut van countryrockgroep Uncle Tupelo (die de titel overigens zelf leende van de song No Depression In Heaven van The Carter Family). Jonge, in geruite flanellen hemden uitgedoste Amerikanen als Uncle Tupelo (dat zich later splitste in de bands Wilco en Son Volt), Whiskeytown en Jayhawks wilden, hevig geïnspireerd door het baanbrekende werk dat Gram Parsons en Emmylou Harris in de jaren zeventig verrichtten, een authentieker alternatief bieden voor de zeemzoete country die Nashville routineus afscheidde. De term ‘americana’ wijst op de iets bredere tendens over de oceaan om terug te grijpen naar de roots van country en blues.

Ambient of chill-out: Of hoe een vergissing tot een rage kan leiden. Brian Eno, die zijn carrière startte als toetsenman bij Roxy Music, ontdekte in de jaren zeventig een nieuwe manier van luisteren wanneer hij per ongeluk een plaat met 18de eeuwse harpmuziek op laag volume draait. Voortbordurend op wat Erik Satie en John Cage hem voordeden, legde hij zich vervolgens toe op muziek die niet zozeer bewust wordt waargenomen, maar de ruimte ‘kleurt’. Omdat hij zijn ietwat bevreemdende platen Ambient 1 Music For Airports en Ambient 4 On Land noemde, werd er het etiket ambient op gekleefd, al heeft hij het zelf liever over ‘gebruiksmuziek’. In de jaren negentig gebruikte DJ Alex Paterson van The Orb zijn lange, instrumentale stukken effectief om ze met progressieve rockplaten en trein- en diergeluiden te mengen. Rond die tijd ontstonden de chill-out rooms in discotheken, voor wie murw geslagen was door de harde house– en techno-beats. Al zijn de lang aangehouden synthesizerklanken heel typerend, de vlag ambient dekt een verscheiden lading: van trage techno tot spacy jazz. Het is de soundtrack bij een virtuele, futuristische wereld die in de eerste plaats wil doen relaxen.

Asian underground of tabla ‘n’ bass: Een Indiase variant op drum ‘n’ bass. Hippe, jonge Engelse Indiërs en Pakistani kwamen in de tweede helft van de jaren negentig samen in de Oost-Londense club Blue Note om op de Anokha-avonden een huwelijk tot stand te brengen tussen Indiase klassieke muziek _ waarbij een hoofdrol is weggelegd voor het percussie-instrument tabla _ en moderne dance. Anokha-organisator Talvin Singh en Nitin Sawhney waren de eerste artiesten uit deze stroming tweedegeneratiemigranten die naar de mainstream doorbraken.

Avant-garde of arty farty: Een fenomeen dat we te danken hebben aan mislukte academiestudenten: de kunsttheorieën uit de zeldzame lessen dat ze oplettend waren, brachten ze in de popmuziek in de praktijk. Als de experimentele en atonale elementen goed gedoseerd zijn, kan dat interessante resultaten opleveren. Denken we aan The Velvet Underground met de uitmuntende songschrijver Lou Reed en de artistiekeling John Cale als uniek duo. Al te vaak draait het echter om artistieke zelfbevrediging. Hoeveel mensen zouden puur voor hun plezier thuis een plaat van Captain Beefheart, King Crimson, Soft Machine of Van Der Graaf Generator opleggen? Sun Ra en Residents waren maf en kleurrijk genoeg om onderhoudend te zijn. De boeiendste avant-garde komt traditioneel uit New York. Naast Laurie Anderson hadden vooral Bill Laswell en John Zorn hun belang, omdat ze de muziek als een speeltuin beschouwen en zonder grenzen met funk, dub,death metal, hardcore, etnische muziek, klezmer (joodse volksmuziek) en jazz dollen.

B

Beat: Verzamelnaam voor de popmuziek uit de periode ’63-’67. Een era waar altijd weer met veel nostalgie naar verwezen zal worden, omdat de hitlijsten toen nog vol kwaliteit stonden en lui als The Beatles, Phil Spector en Burt Bacharach (zie Easy Listening) productioneel en songschrijftechnisch de standaard zetten die tot vandaag blijft gelden. De eightiesrevival zal ooit weer vervliegen, zo durven we te voorspellen, maar de jaren zestig zullen mede door het bijna mythische aureool van de hippie-idealen nog lang heropleven.

Bhangra: Van origine een volksdans uit de Punjab, die vooral op trouwpartijen beoefend werd. In de jaren tachtig brachten Britse Aziaten die bhangra-erfenis in verbinding met pop, reggae, soul en hiphop. Belangrijke acts als Alaap en Bally Sagoo slaagden er, door protectionistische reflexen, niet in een groot publiek te bereiken. Een acommerciële houding waarmee de uit de bhangra voortgevloeide Asian Underground komaf maakte.

Big beat, chemical beats of amyl house: Een beetje als triphop, maar dan veeleer op de dansvloer mikkend. De Londense Chemical Brothers lieten halverwege de jaren negentig een frisse wind door het Britse clubleven waaien, door als DJ’s voor veelzijdigheid te pleiten en hiphop, rock en acid house harmonieus naast elkaar te plaatsen. Een van de leukste omschrijvingen is ‘dronkenstudentenmuziek’.

Black metal: Een van de meest gestoorde en bespottelijke uitwassen van de metal. Al wagen we ons leven door dit te beweren, want black metal-bands zitten niet om een moord verlegen. Deze satanisten, vooral in het donkere Hoge Noorden actief, zijn zo rivaliserend dat ze elkaar bendegewijs in wraakacties neermaaien. Met muziek heeft het dan ook bitter weinig te maken.

Blues: Je hebt twee geografische soorten: de Malinese en de Amerikaanse. De meest logische verklaring is dat de Malinese het eerst bestond en de zwarte slaven die met zich meenamen toen ze naar de Verenigde Staten verscheept werden. De Afrikaanse blues leefde vanaf 1900 voort in de werkliederen op de katoenvelden en kruiste zich op een natuurlijke manier met country. De countryblues kende succesvolle vertolkers in Bessie Smith, Lightnin’ Hopkins, John Lee Hooker en Robert Johnson, al werden zij door de blanke muziekindustrie niet altijd fair vergoed voor hun verdiensten. In de jaren tachtig stonden Robert Cray en Stevie Ray Vaughan te boek als zogenaamde vernieuwers en ook nu nog voeren mensen als Keb’Mo en Popa Chubby verse zuurstof aan, maar au fond blijft de blues wat ze altijd is geweest: een van die onuitroeibare uitingen van Weltschmerz, zoals ook de fado in Portugal, de morna op de Kaapverdische Eilanden, de tango in Argentinië en de flamenco in Spanje dat zijn.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content