In vijfentwintig jaar van luis in de pels tot stedelijk uithangbord: de 4AD weet hoe je dat klaarspeelt. De Diksmuidse muziekclub viert, met concerten – uiteraard – maar ook met een expo over vergaarde bandshirts. Tien hoogtepunten uit de rijke clubgeschiedenis, opgehangen aan evenveel stukken textiel. ‘Mensen vinden nog altijd dat wij rare dingen doen.’

DE KIFT — 1989 —

PATRICK SMAGGHE (PROGRAMMATOR): Een Nederlandse band die me na aan het hart ligt, net als The Ex. Vanwege het artistieke, experimentele en eigenzinnige, maar ook vanwege hun kritische kijk op de maatschappij: recht uit de kraakbeweging, de punk, maar altijd constructief. Anarchisten die niet met stenen smijten. Dat is ook het verhaal van de 4AD: een aantal gelijkgestemden dat het beu was honderden kilometers te moeten rijden voor een interessante groep. Toen hebben we maar zelf een plek uit de grond gestampt. We zijn begonnen met een zevenderangs zanginstallatie, echt afgrijselijk. Bij de punk- en hardcorebands die we toen boekten – de enige die we konden betalen – viel dat gelukkig nauwelijks op. (lacht) Overnachten deden de groepen hier op matrassen. Ik woonde boven het café. Kamperen, zouden sommige mensen het noemen, maar ik had wel een douche. Dat we bands dat konden aanbieden, was al niet te onderschatten. En kijk: De Kift is hier kind aan huis gebleven.

OBLIVIANS — 1997 —

SMAGGHE: Rock-‘n-roll zoals het hoort: recht uit de garage, niet de afgeslankte versie zoals je die op StuBru hoort. Van Oblivians kon je nog een plaat van begin tot eind opzetten. Jammer genoeg is dat nu minder de norm, moet de marketing het maar rechttrekken. In 1995 waren we naar ons tweede adres verhuisd, weer een rijhuis, maar wel met een echt podium in plaats van planken op lege bierbakken. Ook al was dat podium driehoekig, amper 33 centimeter hoog en nog geen negen vierkante meter. Er zijn eens mensen van het kabinet van toenmalig cultuurminister Anciaux langsgekomen. Ze moesten zich van alles hebben voorgesteld, want ze hadden om een rondleiding gevraagd. Ik moest alleen maar de deur openduwen en zeggen: dit is het. (lacht)

LUNG — 1992 —

SMAGGHE: Een groep uit de Nieuw-Zeelandse noise. Ik zal niet zeggen dat die wereldplaten heeft gemaakt, maar ze staat wel symbool voor alles waartegen we hier in Diksmuide moesten opboksen. Dit waren geen chirojongens, hé. Ze liepen er met hun groene haar ietwat anders bij dan de modale Diksmuidenaar. (lacht) De eerste jaren hebben we enorm afgezien. Weinig volk, ook in het café. Voor de goegemeente in Diksmuide was het simpel: al het verdorvene zat achter één voordeur. Ik weet nog dat Lung hier op goed geluk een dag te vroeg was aangekomen, aan ons eerste pand, midden in de winkelstraat. Paniek, natuurlijk. Een hemelsbreed verschil met vandaag: alles in het concertlandschap is nu minutieus geregeld. Ik vind het eigenlijk een beetje jammer dat programmeren minder een ambacht is geworden. Lang voor het internet en blogs vormden gefotokopieerde en gestencilde fanzines een belangrijke voeding voor ons. Je kénde al die groepen. Nu krijgen we makkelijk veertig e-mailaanbiedingen per dag binnen. Dat overaanbod is niet bij te houden. Ook al omdat wij erg veel genres programmeren. Artiesten met een eigen gezicht: die tellen voor ons.

BLONDE REDHEAD — 1999 —

SMAGGHE: ’s Nachts gaat de telefoon. ‘Hi, this is Kazu from Blonde Redhead.’ Ik geloofde het eerst niet, want die band was out of our league. Maar ze hadden veel lof over ons gehoord en ze zochten een optreden in België. Zalige mensen. Hun volgende bestemming was Engeland, maar omdat ze nog op een werkvergunning moesten wachten, zijn ze hier vier dagen blijven logeren. We hebben fietsen – een tandem zelfs – voor hen geregeld waarmee ze naar Brugge zijn gereden.

Van in het begin hebben we met de 4AD geprobeerd om artiesten alle comfort te bieden. Niet de luxe van een vijfsterrenhotel, wel de warme sfeer van een thuis. Daar zijn ze ons heel dankbaar voor. We bieden vegetarische maaltijden aan, altijd vers bereid, het tegenovergestelde van een snelle hap. Tegenwoordig proberen we ook bio te integreren. We hebben niet voor niets het Charter Duurzaam Ondernemen getekend. We waren de eerste concertzaal in Vlaanderen die harde plastic bekers gebruikte, de eerste die volledig overschakelde op ledverlichting. Maar in feite is dat gewoon dezelfde pioniersfilosofie die we ook op ons podium toepassen.

MADENSUYU — 2004 —

SMAGGHE: In Europa is er maar één Madensuyu. En ze presteren op een ongelofelijk niveau. Voor ons moeten Belgische beginnende bands nog niet op de radio zitten om ons podium te kunnen krijgen. We hebben dEUS hier bijvoorbeeld gehad in 1993, nog voor ze zelfs maar een single hadden uitgebracht. Ondertussen is het clubcircuit in Vlaanderen enorm geprofessionaliseerd. Maar dat heeft ook een keerzijde: dat er maar weinig plaatsen meer overblijven om te experimenteren. Soms hebben bands nog maar pas een set in elkaar gestoken of daar vliegt de deur van een professioneel huis al open. Dat is vaak te vroeg. In een jeugdhuis kun je wel nog op je bek gaan. Komt daarbij dat het livepubliek voor grote acts en zalen is gegroeid, maar voor moeilijkere acts gekrompen. Jongeren zijn ook massaal overgeschakeld naar dance en lopen blindelings mee in hypes als dubstep en trap. En dan heb je de hele dj-wereld nog. Maar daar vind ik op artistiek vlak weinig lekkers.

SUNN O))) — 2006 —

SMAGGHE: We zijn een muziekclub, dat staat vast. Maar soms leunt ons profiel dicht bij dat van een kunstencentrum aan. Met de drones van Sunn O))) zit je pal op dat raakvlak: meer beleving dan concert. De bandleden verschuilen zich diep in hun pijen en kappen; voor de rest telt de sound en niks dan dat. Extreem luid. En daar komen ze dan van tot in Luik op af. Fantastisch als dat gebeurt. Bij Peter Hammill hadden we zeven nationaliteiten binnen, onder wie een Ier die meer had betaald voor zijn treinticket van Charleroi naar Diksmuide dan voor zijn vlucht. En dan zijn die mensen altijd zwaar verwonderd over hoe klein Diksmuide eigenlijk wel is. Maar wat Sunn O))) betreft: die zijn zelfs nog eens teruggekeerd omdat ze onze basboxen zo uitmuntend vonden. Die zijn niet in de handel verkrijgbaar, maar speciaal voor de zaal ontworpen. Een mooier compliment voor de akoestiek konden we niet krijgen.

FLYING HORSEMAN — 2010 —

SMAGGHE: Ongeveer de helft van ons concertaanbod bestaat uit Belgische artiesten. Waarom? Omdat het niveau van de groepen zo hoog ligt. En er zitten er nog veel onder de radar. Het is onbegrijpelijk dat Flying Horseman niet dagdagelijks op de radio wordt gedraaid. Mensen zeggen nog altijd: jullie doen zulke rare dingen. Maar Flying Horseman en Amatorski, met wie ze hier die eerste avond stonden, die maken toch geen moeilijke muziek?

De 4AD heeft zeker een magneetfunctie voor groepen uit de streek. Omdat we onze zogenaamde bunkers hebben: drie professionele repetitieruimtes die we in het bouwproces van onze huidige locatie hebben geïntegreerd. Financieel was dat een zware dobber erbij, en niemand had ons ertoe verplicht. Maar het is niet omdat hier veel groepjes uit New York en Tokio staan dat we minder respect hebben voor bands uit Kaaskerke of Esen. Eigenlijk is de 4AD in de geest van de mensen in Diksmuide pas aanvaard dankzij onze huidige nieuwbouw. Omdat we van de stad, de provincie en Brussel een pak middelen hadden gekregen. Als men dan hoort dat Triggerfinger, Ozark Henry of Goose hier een try-out geven, of dat dEUS een week bij ons logeert, hoopt iedereen dat hij Tom Barman zal tegenkomen. (grijnst)

TAMIKREST — 2010 —

SMAGGHE: Wij vinden dat onze maatschappij zich te veel op het Westen focust. Daarom programmeren we sinds de beginjaren niet-Angelsaksische klanken. Neem de Malinese desertbluesgroep Tamikrest. Moslims, maar heel ruimdenkend. Die hadden hun gesluierde vrouwen mee, maar iedereen sliep hier door elkaar en ging naar hetzelfde toilet. En ze rolden hier voor de deur hun deken uit om er thee op te drinken. Een collega-programmator zei me ooit dat hij geen wereldmuziek meer doet omdat er geen publiek op afkomt. Jammer. Wij krijgen belastinggeld en dat geeft ons een zware verantwoordelijkheid. Zeker in deze tijden. Men beweert altijd maar dat de Vlaming open-minded is, maar ik zie de jongste tijd toch ook veel andere stromingen en strekkingen. Vergeleken met onze noorderburen doen de clubs het hier voortreffelijk, al kunnen sommige artistieke lijnen nog strakker, als de subsidies dat zouden toelaten. In de laatste twee erkenningsrondes kwam men niet tegemoet aan de grote nood op het terrein. Blijkbaar vinden politici het normaal dat binnen pop en rock veel door vrijwilligers gebeurt. Niettegenstaande de soms grote verantwoordelijkheden. Onbegrijpelijk.

GODSPEED YOU! BLACK EMPEROR — 2011 —

SMAGGHE: De 4AD was wel de eerste club die van de Vlaamse Gemeenschap middelen kreeg om een hele infrastructuur op te trekken. Professionele huizen als het onze waren broodnodig in Vlaanderen. De knowhow was er vaak, de stenen nog niet. Nu grotendeels wel. Maar die schaalvergroting is een mes dat aan twee kanten snijdt. Leuk voor een regionaal publiek om in de eigen club de grote, wat commerciëlere namen aan het werk te kunnen zien. Alleen: is dat wel de bedoeling? Ik zou ook elke week willen uitverkopen, maar niet ten koste van onze artistieke visie.

Eigenlijk zit Godspeed You! Black Emperor ook op een tweespalt: een groep die grote zalen kan vullen, maar daar weinig interesse voor heeft. Ze hebben hun Europese tournee van twee jaar geleden heel bewust tussen twee data vastgepind: de eerste dag in Parijs voor 5000 man, de laatste bij ons voor 250. Omdat ze per se wilden eindigen in menselijke, normale omstandigheden. Want met 5000 man leg je niet zomaar contact. Eigenlijk een zoveelste appreciatie voor wat we hier doen.

PERE UBU — 2011 —

SMAGGHE: David Thomas, voorman van Pere Ubu, heeft de reputatie heel nukkig te zijn. Jarenlang geprobeerd om hem hier te krijgen. En dan valt plots dat aanbod voor Pere Ubu binnen, die dan nog toerden met die legendarische plaat The Modern Dance uit 1978. Toen Thomas hier aankwam, bleek hij tegen alle verwachtingen in heel hartelijk. Maar we zagen ook meteen dat hij heel ziek was en slecht te been. In zoverre zelfs dat we er ernstig aan twijfelden of hij wel op het podium zou raken. Maar hij heeft zich gegeven als een zestienjarige. Achteraf, dat zal ik nooit vergeten, zat ik echt als een klein jongetje naast hem, de grote mijnheer Pere Ubu. Toen zei ook hij dat hij bij aankomst verbaasd was over hoe klein het hier wel was. Maar hij verwoordde het zo: ‘Jullie moeten veel meer inspanningen doen dan zalen in de grote steden. Wel, dan doen wij ook een grotere inspanning.’ En dat heeft hij zeker laten zien op het podium. Dat iemand met zijn renommee zoiets zegt, en het dan ook nog in daden omzet – ik stond als aan de grond genageld. Veel mensen vroegen ons zelfs wat we in zijn eten hadden gedaan. (lacht)

25 JAAR 4AD

Alle info op 4ad.be

FOCUS EXTRA

www.knackfocus.be

Op onze site geeft programmator Patrick Smagghe zijn tips uit het 4AD-feestprogramma.

DOOR KURT BLONDEEL

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content