Tien jaar Knack Focus betekent natuurlijk ook tien jaar Cannes. Een terugblik op de al dan niet terechte Gouden Palmwinnaars
2000: Dancer in the Dark
Zelden reageerde de internationale filmpers zo verdeeld als op deze musical van meester-manipulator Lars von Trier met popweirdo Björk als een Tsjechische immigrante die allesbehalve het geluk vindt in het Amerika van de jaren 60. De It’s Oh So Quiet-zangeres kondigde nog tijdens het festival aan nooit meer te zullen acteren.
2001: La stanza del figlio
Het mysterieus-komische The Man Who Wasn’t There van Joel en Ethan Coen en het hypnotiserend-enerverende Mulholland Drive van David Lynch zijn maar twee van de titels die het moesten afleggen tegen Nanni Moretti’s kleffe noodlots-drama over een koppel dat de plotse dood van hun zoontje moet verwerken.
2002: The Pianist
Politiek-diplomatische overwegingen halen het ook op de Croisette vaak van de goede smaak. Hoe kun je anders verklaren dat Roman Polanski’s hyperacademische bewerking van Wladyslaw Szpilmans Holocaustmemoires beter bevonden werd dan onder meer Sweet Sixteen van Ken Loach en Aki Kaurismäki’s The Man Without a Past?
2003: Elephant
De editie die beschouwd wordt als een van de zwakste in jaren – een stelling die je met competitietitels als Uzak van Nuri Bilge Ceylan, François Ozons Swimming Pool en Mystic River van Clint Eastwood toch met een stevige korrel zout moet nemen – werd tot verbazing van vele aanwezigen gewonnen door Gus Van Sants intimistische Columbinefilm.
2004: Fahrenheit 9/11
Dat ook zakelijke belangen het soms halen van de goede smaak bewees Quentin Tarantino toen hij als juryvoorzitter Michael Moores docu verkoos boven Park Chan-wooks Oldboy. Ondanks zijn voorliefde voor het gewelddadige wraakverhaal zwoer hij trouw aan productiemaatschappij Miramax, geldschieters van zowel zijn films als Moores pamflet.
2005: L’enfant
De legendarisch eigenzinnige Emir Kusturica ontpopte zich tot ieders verbazing tot een uiterst ‘democratische’ juryvoorzitter die pers- en publiekslievelingen als The Three Burials of Melquiades Estrada van Tommy Lee Jones en Michael Hanekes Caché met de nodige runner-upprijzen beloonde en de gebroeders Dardenne hun tweede Gouden Palm bezorgde.
2006: The Wind That Shakes the Barley
Hoewel zijn eigen films nog het best als emotionele tours de force omschreven kunnen worden, trok cineast Wong Kar-wai als juryvoorzitter overduidelijk de politieke kaart. De Gouden Palm ging naar het Ierse onafhankelijkheidsdrama van Ken Loach, terwijl geëngageerde titels als Bruno Dumonts Flandres en Rachid Bouchareb Indigènes ook in de prijzen vielen.
2007: 4 Months, 3 Weeks and 2 Days
Gevestigde festivalwaarden als Joel en Ethan Coen, Béla Tarr en Carlos Reygadas moesten het afleggen tegen relatieve nieuwkomer Cristian Mungiu. Zijn beklijvende portret van twee studentes die ten tijde van het Ceausescuregime alles in het werk stellen om een abortus in goede banen te leiden, zette de Roemeense nouvelle vague voorgoed op de kaart.
2008: Entre les Murs
Niet alleen de Belgen – met prijzen voor Aanrijding in Moscou én Eldorado – maar ook de Fransen hadden reden tot vieren. Het was 21 jaar geleden dat een film van eigen bodem met de Gouden Palm naar huis ging. Juryvoorzitter Sean Pean zag zich onmiddellijk omgedoopt tot Frankrijks favoriete Hollywoodster toenhij Laurent Cantets messcherpe onderwijs-analyse lauwerde.
2009: Das Weisse Band
Dat de samenstelling van de Cannesjury regelmatig tot favoritisme leidt, zal niemand ontkennen. Toch nam geen ziel het voorzitster Isabelle Huppert kwalijk dat ze veelvuldig opdrachtgever Michael Haneke huldigde. Diens subversieve heimatfilm over een akelig boerendorpje in het Duitsland van net voor WO I werd door de meeste aanwezigen alsde beste inzending van het jaar beschouwd.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier