Zeg niet ‘Slumdog Millionaire’ tegen ‘The White Tiger’: Ramin Bahrani geeft zijn film een donkere kant

Hoezeer hij Danny Boyle ook bewondert, voor een ‘sprookje’ als diens Slumdog Millionaire, is regisseur Ramin Bahrani niet te vinden. Zijn White Tiger is even vinnig maar bijt gemener.

‘Jij werkt voor Knack Focus, niet? Mijn partner is dolenthousiast over dit interview.’

‘Van Belgen zijn we zo’n uitspraken gewoon. Van Amerikanen niet.’

‘Ze heeft haar masterdiploma aan de universiteit van Leuven behaald. Haar moeder is Nederlands en leest jullie veel en graag.’

De Amerikaanse regisseur Ramin Bahrani heeft blijkbaar de gave om mensen snel op hun gemak te stellen, iets wat hem goed van pas zal zijn gekomen, toen hij met een bijna volledig Indiase crew naar Delhi, Bangalore, Dhanbad en Agra trok voor de verfilming van De witte tijger. In die in 2008 met de prestigieuze Man Booker Prize bekroonde bestseller verhaalt auteur Aravind Adiga met de zwier en bewogenheid van een Dickens hoe de jonge Balram zich van straatarme dorpeling opwerkt tot lakei van de rijken en van lakei tot brutale entrepreneur. Een succesverhaal, ware het niet van moord, corruptie, uitbuiting en andere zaken die tot cynisme nopen wanneer India de grootste democratie ter wereld wordt genoemd. Bahrani heeft zich dubbel geplooid om van het scherpe boek een film te maken die entertaint én tegelijk een weinig flatteus beeld schetst van de jaren waarin India geloofde zich te ontpoppen tot een economische supermacht.

Een westers publiek beseft allicht niet hoe moeilijk het voor Balram is om aan de mentale slavernij te ontsnappen. Al wordt dat wel makkelijker. Helaas.

Een slechte verfilming was geen optie: hoewel jij geen Indiër bent maar een Amerikaan met Iraanse roots, droeg Aravind Adiga het boek destijds aan jou op. Hoe kwam dat?

Ramin Bahrani: Moet je aan Aravind vragen. Tegenover mij heeft hij daar nooit veel over gelost. Ik weet dat mijn Man Push Cart (2005) hem heeft geïnspireerd. Zowel de film zelf als het feit dat ik erin geslaagd was om een film te maken over een Pakistaan die door New York struint met zo’n metalen stootkar vol versnaperingen. Vijftien jaar geleden was een Amerikaanse film omtrent zo’n personage nog een rariteit.

Aravind is een van mijn beste vrienden. We hebben samen gestudeerd en discussiëren al jaren over boeken, films, de staat van de wereld of nieuwe ideeën en projecten. Hij leest en annoteert al mijn scenario’s en ik heb elke voorlopige versie van De witte tijger gelezen. Vijftien jaar geleden wilde ik dat briljante, slimme, subversieve, satirische en donkerkomische boek al verfilmen. Ondanks de ernstige thematiek leest het heel vlot. Die entertainende kwaliteiten wilde ik te allen prijze behouden.

Was je nerveus voor de opnames in India? Dat land kan nogal overweldigen.

Bahrani: Ik was er in mijn element. Ik heb maar een drietal westerlingen meegenomen. Mijn ploeg bestond voor 99 procent uit Indiërs. Het was best een grote onderneming, met bijna elke dag productioneel complexe scènes, maar de energie zat goed en de sfeer was geweldig. Ik heb nog nooit zo’n goed gevoel overgehouden aan filmopnames.

Mijn ouders komen uit Iran en als volwassene heb ik een jaar of drie doorgebracht in Iran, gedeeltelijk in dorpen die lijken op het – erg arme – dorp waar Balram vandaan komt. Mijn vader is afkomstig uit zo’n dorp. Hij herkende veel in de film. Dat trof hem.

Hoe ben jij dan een succesvolle Amerikaanse filmregisseur en -professor geworden?

Bahrani: De grootste verdienste komt de broer van mijn vader toe. Toen hun vader, net als die van Balram, op jonge leeftijd stierf, heeft mijn oom de verantwoordelijkheid voor het gezin op zich genomen. Hij heeft zich te pletter gewerkt zodat de andere kinderen wel een opleiding konden volgen. Hij heeft mijn vader op jonge leeftijd bezworen: jij moet naar school gaan, dokter of ingenieur worden en zo onze familie redden. Daar is mijn vader in geslaagd. Later is hij naar Amerika geëmigreerd. Ik heb ten volle kunnen profiteren van zijn ervaring.

De film spot soms een beetje met de vele ‘entrepreneurs’ die in India fortuin trachten te maken. Ben je er zelf ook niet een?

Bahrani: Uiteraard ben ik een ondernemer. Als indiefilmmaker moet dat wel, en ik al helemaal: ik stond aanvankelijk volledig buiten het systeem. Ik had geen enkele connectie toen ik mijn eerste langspeelfilms wilde maken. Tel de budgetten voor mijn drie eerste films op en je komt aan 1,24 miljoen dollar. Dat is zéér weinig. Het probleem was dat ik de diversiteit opzocht. Mijn films gingen over zwart, bruin, blank, Pakistaan, Senegalees, latino…Vandaag is dat evident maar destijds was het – hoe zal ik het zeggen? – lang niet zo modieus om diversiteit in je film te weerspiegelen. Ik moest wel ritselen. Ik moest wel zo’n entrepreneur zijn die tot veel bereid is om zijn doel te bereiken.

Recensenten vergelijken The White Tiger met Slumdog Millionaire, over een jongen uit de sloppenwijken die een tv-quiz wint. Balram verwijst er zelf naar: ‘Ik zat vast – en geloof maar niet dat er een miljoenroepiequiz is die je kunt winnen om daaruit te raken.’ Jouw film is wel diepgaander en kritischer.

Bahrani: Hoe moet ik daarop reageren? Ik vind Danny Boyle een geweldige regisseur. Als filmstudent was ik erg onder de indruk van zijn Shallow Grave en Trainspotting, Slumdog Millionaire straalt een gewéldige energie uit, Boyle werkt fantastisch samen met cinematograaf Anthony Dod Mantle. Ik neem ook mijn hoed af voor Boyles keuze om de hoofdrol in Yesterday (over een muzikant die zich als enige ter wereld de muziek van The Beatles herinnert, nvdr.) aan Himesh Patel te geven. Op die schaal doet niemand hem dat vooralsnog na. Dus laat het duidelijk zijn dat ik véél bewondering heb voor Danny Boyle.

Maar…

Bahrani: De takeawayboodschap van Slumdog Millionaire verschilt sterk van mijn visie op de wereld en hoogstwaarschijnlijk ook van die van Aravind. Aravind noch ik is voor zo’n sprookjesverhalen te vinden. Nu, leve de diversiteit. Organiseer een double bill, gevolgd door een nabespreking. Dat kan interessant worden.

Het ‘verlangen om een meester te dienen’ is Balram van bij de geboorte door de strot geramd. Zijn mentale boeien het moeilijkst te breken?

Bahrani: Jazeker. Balrams familie – en bij uitbreiding de hele samenleving – hamert er die gedienstigheid elke dag opnieuw in. Dat hakt er mentaal serieus in. Als Iraniër en als iemand die lang in India is geweest en veel Indiërs kent, begrijp ik goed hoe diepgeworteld het idee zit dat iemand als Balram is voorbestemd om zijn hele leven lang een meester te dienen. Een westers publiek beseft allicht niet hoe verrekt moeilijk het voor hem is om aan die mentale slavernij te ontsnappen. Al komt daar helaas wel verandering in.

Helaas?

Bahrani: De coronacrisis heeft de realiteit voor veel jongeren in het Westen allicht nog harder gemaakt dan ze al was. Velen zitten in een economisch beroerde situatie. Het klimaat vraagt om drastische ingrepen. De ongelijkheid tussen rijk en arm blijft maar toenemen. In Amerika laat de sociale zekerheid bovendien te wensen over. Vertwijfeld vraagt een deel van de jonge generatie zich af of ze wel kansen krijgt om hogerop te klimmen, om méér te ambiëren dan een leven in dienst van anderen. Velen zijn gedoemd om in het beste geval even goed te doen als hun ouders en allicht slechter. Ook als is The White Tiger een plezante film, hij geeft een stukje van de woede mee die op vele plaatsen in de wereld sluimert.

'The White Tiger geeft een stukje van de woede mee die op veel plaatsen in de wereld sluimert.'
‘The White Tiger geeft een stukje van de woede mee die op veel plaatsen in de wereld sluimert.’© TEJINDER SINGH/NETFLIX

Balram moet afrekenen met de Indiase corruptie en het kastenstelsel maar jij vreest dat ook een kansarme Amerikaan of Iraniër zich herkent in zijn klassenstrijd?

Bahrani: Balram vindt dat hij beter verdient dan een barak in een sloppenwijk maar een barak is het beste dat hij kan verhopen. Dat vindt hij oneerlijk. Ik ben geneigd hem daarin te volgen. Balrams strijd om vrij te zijn en zijn gevecht om een eerlijke kans doet volgens mij in verschillende landen bij steeds meer mensen een belletje rinkelen. Tenzij je in rijkdom wordt geboren, maak je steeds minder kans op een goed leven. In zekere zin vormen de Uberchauffeurs en de leveranciers van afhaalmaaltijden in de flexeconomie een dienende klasse. Met enkele drukken op onze telefoon kunnen we hen op elk moment van de dag of de nacht sommeren om ons eten te brengen of ergens naartoe te rijden.

Volgens Balram zijn er voor de armen slechts twee manieren om de top te bereiken: via de misdaad of via de politiek. Wat met het onderwijs? Het heeft je vader bijvoorbeeld geholpen.

Bahrani: Balram is erg intelligent maar verder onderwijs is geen optie. Zijn straatarme familie kan het beetje geld niet missen dat hij als arbeidskracht binnenbrengt.

Je haalt een enórm Amerikaans pijnpunt aan. De studieschulden lopen hier in de miljarden dollars. De kosten voor hoger onderwijs swingen uit de pan en de kwaliteit van het openbare onderwijs hangt heel sterk van de regio af. Het komt erop neer dat je postcode bepaalt of je goed onderwijs krijgt. En je postcode hangt dan weer af van je afkomst en de economische situatie van je ouders. Zwart en bruin hebben geen toegang tot goed onderwijs in Amerika maar de arme blanken evenmin. Ik kom uit de Appalachen in North Carolina. Dat is net als West Virginia een van de staten die het al vele jaren economisch zwaar hebben en waar er amper goede scholen zijn. Er is gewoon geen geld voor. Wie daar woont, heeft automatisch minder kans.

Om woest van te worden. Is opstand gewettigd?

Bahrani: Het einde van Aravinds boek is complex en controversieel: Balram begaat een verschrikkelijke misdaad. Ik oordeel daar niet over. Het is zijn verhaal, zijn beslissing. Om die beter te begrijpen heb ik zelf grote zwarte schrijvers herlezen, Invisible Man van Ralph Ellison en Native Son van Richard Wright bijvoorbeeld. In mijn film Chop Shop leven twee dakloze latinokids in de buurt van een schroothoop in Queens. Die jongens doen wat ze moeten doen om te overleven en stelen. Hoe kun je dat veroordelen? In De gebroeders Karamazov stelt Dostojevski dat je niet over moraal mag praten met iemand die honger heeft. Morele vraagstukken zijn een luxe die jij en ik hebben omdat we een dak boven ons hoofd en een volle koelkast hebben.

The White Tiger

Vanaf 22/1 in Netflix.

Zeg niet Slumdog Millionaire tegen The White Tiger
© Getty Images

Ramin Bahrani

Geboren in 1975 in Winston-Salem, North Carolina.

Wierp zich met weerbarstige festivalhits als Man Push Cart (2005), Chop Shop (2007) en Goodbye Solo (2008) op als de Jean-Pierre of Luc Dardenne van de VS.

Filmprof aan de Columbia University School of the Arts.

VerfilmdeDe witte tijger, het aan hem opgedragen boek waarmee Aravind Adiga in 2008 de Man Booker Prize won.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content