Vijf Chabrolfilms gerecenseerd

Focus trakteert op 3 pakketten van 5 films uit Chabrols MK2-periode. Lees hier de recensies van deze films.

Chabrol heeft de heropleving van zijn carrière in de jaren 80 in grote mate te danken aan de producer Marin Karmitz, voor wiens productiehuis MK2 hij de laatste kwarteeuw ook zijn meeste films draaide. Wij geven bij Focus Trakteert 3 pakketten weg van 5 films uit die periode en visten voor u de recensies van deze films uit het Focusarchief op.

POULET AU VINAIGRE (1985)
Corruptie, machinaties en schimmige vastgoedoperaties in de provincie worden door Chabrol met uitbundige binnenpretjes geobserveerd. Alle personages zijn heerlijk excentriek, maar inspecteur Lavardin (Jean Poiret) spant de kroon als de politiespeurder die zijn spiegeleitjes gaarne met paprika geserveerd krijgt en onder het motto ‘quand on est flic on peut tout faire’ tot gewelddadige ondervragingen overgaat.

INSPECTEUR LAVARDIN (1986)
Het eerste avontuur van Lavardin werd zo’n hit in Frankrijk dat Chabrol er meteen een nieuwe episode aan breidde, waarin de dubieuze flik in een Bretoens stadje de moord op een vooraanstaande katholieke schrijver komt onderzoeken en er in een wespennest van chantage, drugs, blasfemie en pedofilie terechtkomt. Succulente vertolkingen van Chabroloudgedienden Bernadette Lafont en Jean-Claude Brialy.

MASQUES (1987)
Film. Masques is een Chabrol grand cru om even voor de oenologische terminologie te kiezen – passend voor een regisseur die tafelmanieren steevast een genereuze rol toebedeelt en die hier van het uitbundig wijnproeven van Philippe Noiret een heuglijke scène maakt. Ook de titel Masques is erg toepasselijk, want in deze film doet iedereen zich anders voor. De maskerade wordt met zo veel joviale overtuiging gebracht, dat ze echter lijkt dan wat eronder verborgen zit: een soort amorele verwarring waarin Chabrol een malicieus plezier schept.
Behalve de introductie en de ontluisterende finale en direct op de Franse televisie, speelt alles zich af op een landelijk kasteel in Normandische stijl nabij Chantilly. Gastheer is de beroemde Christian Legagneur (Philippe Noiret), presentator van een grotesk spelprogramma voor les petits vieux. Hij krijgt het bezoek van een jonge kerel (Robin Ranucci) die beweert zijn biografie te willen schrijven, maar in feite naar zijn verdwenen zusje op zoek is. Dat is geen makkelijke karwei in dit rare huis vol verrassingen en bevolkt door rare snuiters die allemaal iets in het schild voeren: een dove chauffeur die als kok inspringt, een secretaresse die als meid mag opdraven, een zinnelijke masseuse (de delicieuze Bernadette Lafont) die de toekomst voorspelt, de bleke en droefgeestige pleegdochter (Anne Brochet) van de tv-ster die tegen haar wil opgesloten lijkt.
De eerste drie kwartier is het ritme tergend langzaam, maar dan wordt de actie geserreerd en demonstreert Chabrol zijn kunstjes in het geduldig en gewiekst opbouwen van een moordraadsel dat de huichelarij van een zekere Franse bonhomie doorprikt. Wat begint als een hulde aan de Engelse mystery-thriller (in het bijzonder aan de romans van Charlotte Armstrong waar Chabrol al de mosterd haalde voor La Rupture) evolueert algauw ook naar een satirische ontmaskering van het cynisme van bepaalde televisiespelletjes. Zo verwijst Noirets meesterlijke portrettering van een faux homme de coeur duidelijk naar de grote Franse coryfeeën uit de jaren 80, zoals Jacques Martin.
Extra’s. Slechts één extra bij de film Masques (én bij de andere titels in de MK2-reeks), maar dan wel een die kan tellen en torenhoog boven de gebruikelijke promopraat uitsteekt: een les in mise-en-scène door een meester ter zake. Chabrol geeft commentaar bij een aantal sequenties, legt zijn visie op camerabewegingen uit (ze moeten de machtsverhoudingen tussen de personages onthullen) en ontluistert de mythe van de plan-séquence, een techniek die hij niet gebruikt om te laten zien wat hij allemaal kan, maar om tijd te winnen (wat hij l’économie intelligente noemt).

MADAME BOVARY (1991)
Claude Chabrol droomde jaren van een verfilming van Gustave Flauberts eerste grote roman uit 1856 over de tragische levensgang van een neurotische boerendochter. Ze droomt van een leven vol romance en hartstocht, maar vervreemdt door haar huwelijk met een onbeduidende plattelandsarts van haar eigen milieu en begaat een reeks stommiteiten die haar uiteindelijk fataal worden.
Als dit monument uit de Franse literatuur zo nodig nog eens verfilmd moest worden – er bestonden al zeven versies, onder andere van Jean Renoir en Vincente Minnelli – leek Chabrol de meest geschikte kandidaat. Zijn beste films zijn immers koele insideranalyses van de provinciale bourgeoisie, waarbij overspel, huichelarij en gif een grote rol spelen. Zijn oeuvre wemelt trouwens van de Bovary-achtige heldinnen. Geen wonder dus dat hij naar de bron terugkeerde. Flauberts roman boezemde hem echter zo veel ontzag in dat zijn film hooguit een fraaie en intelligente illustratie werd, nooit een filmisch doordachte interpretatie. Al wordt een en ander wel gecompenseerd door de vlekkeloze vertolking van zijn favoriete actrice Isabelle Huppert.

BETTY (1992)
Een elegante bourgeoise (Stéphane Audran) neemt in een luxehotel in Versailles een drankzuchtige, verloren jonge vrouw onder haar hoede, die in een reeks flashbacks haar ongelukkige verleden opdiept. In deze buitengewone Georges Simenon-verfilming observeert Chabrol op haast klinische wijze hoe Marie Trintignant langzaam de duisternis achter zich laat, ten koste van haar reddende vriendin, bewaarengel en rivale. Meesterlijke film!

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content