Vier acteurs die dachten dat ze in een ietwat andere film meespeelden

Geert Zagers
Geert Zagers Journalist bij Knack Focus

‘Laten we zeggen dat ik een heel andere film in mijn hoofd had toen ik toezegde’, aldus Geert Van Rampelberg in De Morgen over La tierra roja, de Argentijnse film waarin hij een hoofdrol had – en dat hij nochtans lang niet slecht deed. Maar het kan altijd erger: vier acteurs die een totaal andere film gemaakt meenden te hebben dan degene die ze te zien kregen.

1. The Usual Suspects: Gabriel Byrne dacht dat hij Keyser Söze was

Vier acteurs die dachten dat ze in een ietwat andere film meespeelden
© gf

Een geinig stukje filmanekdotiek: in 1995, net voor de release, organiseerde regisseur Bryan Singer voor zijn acteurs een besloten visie van The Usual Suspects. Terwijl de aftiteling nog liep, sleurde een woeste Gabriel Byrne – een van de vijf Suspects – Singer uit de filmzaal, sleepte hem naar het parkeerterrein en schold hem een half uur lang de huid vol. En nu zijn er ondertussen wel meer redenen om bij het verlaten van de cinema Bryan Singer uit te schelden – Superman Returns, X-Men: Days of Future Past en Jack the Giant Slayer, om er maar drie te noemen – maar die van Gabriel Byrne destijds was een heel goede.

Herinnert u zich nog de verbazing in uw ogen toen u in die laatste scène van The Usual Suspects de jonge Frank Underwood zonder mankepoot zag wegwandelen? Beste twist van de nineties? Ja? Wel, er was één man voor wie die wending nog net iets verbazender was. Tot dat moment dacht Gabriel Byrne namelijk dat hij Keyser Söze was. Had hij ook een goede reden voor. Dat was namelijk wat Bryan Singer hem de hele opnames lang had wijsgemaakt. ‘Zeg het niet tegen de anderen, Gabriel, maar het mysterieuze meesterbrein in deze film: dat ben jij.’

Maakt het allemaal nog iets beter: dat er aan de rand van dat parkeerterrein nog drie andere acteurs klaarstonden om hun gram te halen: Stephen Baldwin, Benicio Del Toro en Kevin Pollak. Want jazeker, Bryan Singer had iederéén wijsgemaakt dat ze Keyser Söze waren. Te zijner verdediging: dat was ook omdat Singer dat echt geloofde. Aangezien de hele film verteld wordt door Verbal Kint/Keyser Söze, zijn alle personages producten van zijn verbeelding. Eigenlijk is iedereen in The Usual Suspects dus Keyser Söze, ja. Eigenlijk heeft Singer daar wel een punt, ja.

‘Eigenlijk wel ja? Eigenlijk wel ja? Eigenlijk wel uw moeder, ja, Bryan. Eigenlijk wel ja.’

De exacte bewoordingen kennen we niet, maar dat moet zo ongeveer de reactie van Gabriel Byrne op die uitleg geweest zijn.

2. Garfield: Billy Murray had zich van regisseur vergist

Vier acteurs die dachten dat ze in een ietwat andere film meespeelden
© gf

We hebben het altijd een van de meer bizarre carrièrekeuzes in de geschiedenis van Hollywood gevonden. Omstreeks 2004, toen hij na zijn Oscarnominatie voor Lost in Translation op het toppunt van zijn roem was, besloot Bill Murray om de stem van Garfield te doen in Garfield: The Movie. Een live-actionfilm over een geanimeerde kat waarvan de grappen over lasagne al sedert midden jaren negentig gedateerd waren, geregisseerd door de man achter Princess of Thieves (2001) en Thunderpants (2002). Murray doet wat hij wil, maar: in vergelijking hiermee was Catwoman voor Halle Berry een doordachte carrièrekeuze.

Niettemin zijn wij heel erg blij dat Murray voor Garfield: The Movie koos. Er is namelijk een reden waarom hij dat deed. En anders dan de lasagnegrappen, is die heel erg grappig. U moet weten: naar eigen zeggen is Murray nooit verder geraakt dan de eerste pagina van het script van Garfield. Nadat hij ‘scenarist: Joel Cohen’ op het eerste blad had zien staan, dacht hij: ‘Joel Coen is fantastisch: ik doe het.’ Wat hij zich niet realiseerde, was dat Joel Cohen niet Joel Coen is. Een subtiel verschil, van één ‘h’, dat evenwel het onderscheid markeert tussen het genie achter The Big Lebowski (1998) en No Country for Old Men (2007) en de bedenker van Daddy Day Camp.

Joel Cohen is de tweede.

Ding is: omdat Murray enkel de stem deed van Garfield, realiseerde hij zich zijn abuis niet tot het live-actiongedeelte van de film volledig opgenomen was en hij de dialogen moest komen inspreken in de studio. Het precieze moment is onduidelijk – vermoedelijk bij de woordspeling ‘Maybe I’ll get a CAT scan!’ – maar halverwege de visie vroeg Murray wat Joel Coen in godsnaam bezield had om deze film te schrijven. Waarop iemand antwoordde: ‘Je bedoelt toch Cohen, hé? Met een ‘h’. De man die daar achter het glas staat?’ En de pijnlijkste ‘Wie?’ in de filmindustrie volgde.

Zoals gezegd: wij zijn heel blij dat Bill Murray Garfield: The Movie heeft gemaakt.

3. Planet Terror: Rebel Rodriguez wist niet dat hij gestorven was

Vier acteurs die dachten dat ze in een ietwat andere film meespeelden
© gf

We waren er niet bij, maar er moeten de laatste jaren duchtig onschuldverwoestende vader-zoongesprekken geweest zijn ten huize Rodriguez. Eerst was er dat ding dat de Kerstman niet bestond. Vervolgens dat Stampertje niet verdwenen is om op de Grote Konijnenweide te gaan wonen. En dan was er nog dat ene gesprek. ‘Weet je nog die film van papa waarin je met dat waterpistool speelde en op het einde miraculeus gered werd van de zombies? Wel, dat was misschien niet helemáál wat er gebeurd is.’

Enige context: Rebel Rodriguez is de zoon van Robert Rodriguez, de regisseur van de exploitationpastiche Planet Terror (2007). Een film waarin zijn toen zevenjarige zoon een rol had – u kent hem als de uk die in de auto een pistool vindt en zich per ongeluk door het hoofd schiet. Alleen: dat is dus niet hoe Rebel zelf zich de film herinnert. Om zijn zoon potentiële nachtmerries te besparen had papa Rodriguez ervoor gezorgd dat Rebel niet wist dat hij in de film stierf. Het pistool waar Rebel in de film naar grijpt, was een waterpistool dat achteraf met digitale effecten bewerkt was. De shots van zijn lichaam waren gemaakt met een pop, terwijl Rebel niet op de set was. En om helemaal zeker te zijn draaide Rodriguez een sequentie waarin Rebels personage gered werd van de zombies en monteerde hij een alternatieve versie van de film die enkel zijn zoon te zien kreeg – tot hij oud genoeg was om de échte Planet Terror te kijken.

Voor u vertederd ‘Oh, hoe schattig!’ denkt: je zou dat inderdaad een teken van vaderliefde kunnen noemen. Een vertederend bewijs van hoe ver een vader kan gaan om zijn zoon een trauma te besparen. Anderzijds: ontdekken dat je vader je stiekem vermoord heeft en je grootste verwezenlijking in je leven een totale leugen was, het lijkt ons ook wel het soort onderwerp dat later bij de therapeut aan bod kan komen.

Ach ja, als je vader je ‘Rebel’ noemt, moet je misschien ook geen té grote verwachtingen van het leven koesteren.

4. Caligula: Helen Mirren wist niks van de hardcore porno achter haar rug

Vier acteurs die dachten dat ze in een ietwat andere film meespeelden
© gf

Tuurlijk, als je gevraagd wordt voor een film over Caligula, weet je dat er enige obsceniteit zal zijn. Mogelijks een blote tiet zelfs. Maar als de producers eerder geld hebben gestoken in Chinatown, als het scenario van de hand van Gore Vidal is en de aanvankelijke regisseur een neefje van Roberto Rossellini is, ga je ervan uit dat dat op zijn minst smaakvol zal gebeuren. Om maar te zeggen: we snappen nog wel dat Britse coryfeeën als Peter O’Toole, Helen Mirren, John Gielgud en Malcolm McDowell in 1979 toegezegd hebben voor Caligula.

Wisten ze evenwel niet: dat de producers enkele weken na de opnames stiekem naar Rome teruggekeerd waren met enkele Penthouse Pets, de studio’s ingeslopen waren en op de sets hardcore pornoscènes hadden opgenomen. En met hardcore porno bedoelen we: hardcore porno. Serieus: we zijn naar louche plekken op het internet moeten gaan om de desbetreffende scènes terug te vinden. Plekken waar filmpjes in categorieën als ‘onanie’, ‘bestialiteit’, ‘orgie’, ‘urinatie’, ‘cunnilingus’, ‘fellatio’, ‘rape fantasy’, ‘fisting’ en ‘facial’ onderverdeeld zijn – wat toevalligerwijze ook behoorlijk accurate omschrijvingen zijn van wat u in Caligula te zien krijgt. En dan was er nog die ene scène waarvan we de naam niet wisten, maar die in de subcategorie ‘gokkun’ bleek te zitten.

Google dat niet. Wat u ook doet: google dat niet.

Het moet, kortom, een ietwat bizarre visie voor Mirren, O’Toole, Gielgud en McDowell geweest zijn, toen ze het eindresultaat te zien kregen waarin de ‘aanvullende opnames’ verwerkt waren. Pas op: naar het schijnt speelt Helen Mirren echt niet slecht in de film. Alleen: het blijkt heel, heel moeilijk om je te concentreren op een monoloog over hoe absolute macht corrumpeert, als de scène gecoupeerd is met close-ups van een Romein die zijn spreekwoordelijke Duitse helm aan het oppoetsen is.

Serieus: google dat niet. Wij menen het.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content