‘Top Gun’ en drie andere films die u werden aangeboden door het Amerikaanse leger

Top Gun: Maverick © Scott Garfield
Geert Zagers
Geert Zagers Journalist bij Knack Focus

Met Top Gun: Maverick boven aan de box office breit Hollywood een nieuw succesverhaal aan zijn decennialange partnerschap met het Amerikaanse leger. Een overzicht in vier films.

Top Gun 1986

Het begin van een de invloedrijkste bromances uit de filmgeschiedenis – en dan hebben we het niet over Maverick en Goose. Midden jaren tachtig worstelde het Amerikaanse leger nog altijd met de nasleep van de Vietnamoorlog, die een diepe deuk in haar imago had geslagen, toen Hollywoodproducer Jerry Bruckheimer kwam aankloppen met een idee voor een film, gebaseerd op een magazine-artikel over de elitepiloten van het Amerikaanse leger. Het was het soort script waar het Pentagon op zat te wachten na een decennium kritische Vietnamfilms: geen bodybags, geen vijand die bij naam genoemd werd, geen politiek. Top Gun, zoals de film heette, was opgevat als een sportfilm en draaide puur om de competitie tussen de piloten, de snelheid van een F-14-straaljager en de gezond heteroseksuele, totáál niet homo-erotische camaraderie.

Het Pentagon leverde de Hummers uit de openingsscène van Iron Man. Als wederdienst was Tony Stark geen rabiate tegenstander van wapenhandel meer.

Het Pentagon had een lange geschiedenis van samenwerkingen met Hollywood, die terugging tot Wings, in 1927 de allereerste Oscarwinnaar. Ook oorlogsfilms als The Green Berets (1968) en Patton (1970) hadden op materiële steun van het leger kunnen rekenen. Maar voor Top Gun ging het Pentagon een stap verder en leende het ál zijn speelgoed uit. In ruil voor 1,8 miljoen dollar mocht regisseur Tony Scott, tot dan vooral bekend als reclameregisseur, gebruikmaken van een militaire basis, vier vliegdekschepen, een twintigtal F-14 Tomcats, F-5 Tigers en A-4 Skyhawks en kreeg hij enkele echte piloten van de Top Gun-school in San Diego en een batterij militaire figuranten tot zijn beschikking. Het deed de production value van Top Gun, dat over een budget van 15 miljoen dollar beschikte, ontploffen. Meer zelfs: zonder de steun van het Pentagon had Top Gun simpelweg niet gemaakt kunnen worden. Om u een idee te geven: één F-14 kostte 38 miljoen dollar.

In ruil rekende het Pentagon op enkele aanpassingen aan het scenario. Zo vond Defensie dat er ‘te veel gecrasht werd in de film’, waarna onder meer een vliegtuigongeluk op een vliegdekschip werd geschrapt. Goose stierf niet langer na een vliegtuigbotsing, maar na een probleem met zijn schietstoel. Het personage van Charlie, de love interest van Maverick, werd een burger in plaats van een militair, aangezien relaties tussen militair personeel op de basis verboden waren. (De volleybalscène lieten ze dan weer ongemoeid.)

Het bleek een win-win. Terwijl de kijker zich vergaapte aan het ongeziene realisme, haalde Top Gun 176 miljoen dollar op aan de box office, waarmee het de succesvolste film van 1986 werd. (Nummer 3 in die lijst, Platoon, kon op net iets minder steun van het Pentagon rekenen.) Het Amerikaanse leger van zijn kant kreeg de pr-boost waar het op gehoopt had. Er is discussie over, maar volgens schattingen kreeg de US Navy in de maanden na de film vijf keer zoveel inschrijvingen. In sommige steden stelde het leger zelfs een rekruteringsstand op aan de uitgang van de filmzaal. De star power van Hollywood en de militaire macht van het Pentagon hadden elkaar gevonden. En ze zouden elkaar blijven opzoeken.

Top Gun
Top Gun © Corbis via Getty Images
Black Hawk Down 2001

De succesformule van Top Gun bleek al snel een blauwdruk voor het ‘military-entertainment complex’, zoals critici het begonnen te noemen. In vijf jaar tijd ging het aantal aanvragen voor militaire steun met zeventig procent de hoogte in. Meer en meer werden regisseurs en scenaristen onder druk gezet door de studio’s om het leger in hun scenario’s te betrekken, zodat ze bij het Pentagon konden aankloppen. Het leger had daar ook oren naar: het had in Los Angeles liaisonafdelingen opgericht voor elk van zijn verschillende componenten en in het Pentagon zelf een centraal Entertainment Media Office.

Vanaf de tweede helft van de jaren tachtig leidde dat tot de opkomst van een nieuw soort film: de gemilitariseerde blockbuster. Denk: Air Force One (1997), Iron Man (2008), Zero Dark Thirty (2012) of American Sniper (2014), films die stuk voor stuk hun budget artificieel wisten op te pompen met de hulp van het Pentagon. Allicht de grootste steunzoeker was Michael Bay, een regisseur die ooit claimde ‘een rechtstreekse lijn naar het Pentagon’ te hebben. Of er nu een asteroïde de aarde dreigde te verwoesten in Armageddon (1998) of de Autobots een strijd uitvochten met de Decepticons in Transformers, altijd kregen de helden de assistentie van het Amerikaanse leger. Het Pentagon gaf in 2009 toe dat het zelfs suggesties deed aan Bay over welk materieel het ter beschikking had, wat van zijn films min of meer een showcase van het Amerikaanse wapenarsenaal maakte.

De deal was telkens dezelfde: het leger stelde zijn materieel en personeel ter beschikking en rekende enkel de onkosten aan. In ruil stuurden filmmakers hun scenario’s op voorhand door om te laten verifiëren, moest er een militaire consultant op de set aanwezig zijn en diende de afgewerkte film op voorhand op het Pentagon gescreend te worden.

Dat er een dubieuze kant aan dat systeem zat, was al snel duidelijk. Maar hoe dubieus dat slag partnerschap precies kon zijn, viel pas echt op bij Black Hawk Down, Ridley Scotts verfilming van de slag bij Mogadishu uit 1993. Voor die film, opnieuw geproducet door Jerry Bruckheimer, stelde het leger niet alleen enkele Black Hawk-helikopters ter beschikking, het stuurde ook een peloton Rangers voor het stuntwerk naar de set en liet de cast drie weken opleiden op een militaire basis. Toen Scott gevraagd werd of hij Black Hawk Down zonder die hulp had kunnen maken, was zijn antwoord: ‘Yeah. We hadden hem alleen Huey Down moeten noemen.’ (Hueys zijn die oudere helikopters die u kent uit talloze Vietnamfilms.)

Black Hawk Down
Black Hawk Down © National

Pas bij de release bleek dat er wel degelijk een prijs betaald was. De heikele politieke context, die in het oorspronkelijke script wel aan bod kwam, was volledig weggeveegd. De cruciale militaire hulp van Pakistan en Maleisië tijdens de operatie werd geminimaliseerd, terwijl de Somali’s als simpele slechteriken afgebeeld werden. Een Amerikaanse stafsergeant die later veroordeeld werd voor verkrachting van zijn zesjarige dochter, was op vraag van het Pentagon geschrapt en vervangen door een fictief personage (dat van Ewan McGregor). Dit was niet gewoon de Hollywoodversie van wat er in Mogadishu was gebeurd. Dit was de pr-versie van het Amerikaanse leger.

Captain Marvel 2019

Doorgaans is de invloed van het Pentagon net iets subtieler – en amusanter. Voor GoldenEye (1995) wilde het pas samenwerken nadat de Amerikaanse admiraal die door Famke Janssen misleid en vermoord wordt vervangen werd door een Canadese admiraal. Independence Day (1996) kreeg geen steun toen bleek dat Area 51 een prominente rol in de plot speelde. In The Jackal (1997) mocht het snipewerk niet door de FBI uitgevoerd worden, maar moesten er mariniers in het scenario geschreven worden.

De grootste invloed van het Pentagon was evenwel de zelfcensuur die Hollywood zich oplegde: het waren vooral de scenario’s die zich uit eigen beweging naar de gevoeligheden van het Amerikaanse leger plooiden die een streepje voor hadden bij de studio’s, puur uit financiële overwegingen. Niet dat die gevoeligheden helemaal duidelijk zijn. Zo mag een film wel degelijk kritiek hebben op het Amerikaanse leger, zolang die maar niet afstraalt op het instituut. En dat zit ’m vaak in de kleine details.

Eén uur in een gevechtsvliegtuig blijkt 11.374 dollar te kosten. Er werd ook gespecificeerd dat ‘Tom Cruise de controleknoppen niet mocht aanraken’.

Het beste voorbeeld daarvan is het decennialange, complexe partnerschap van het Pentagon en Marvel. Al van bij de start was het Amerikaanse leger bij de franchise betrokken: de Hummers die in de openingsscène van Iron Man op de tonen van AC/DC door de woestijn trekken, werden door het Pentagon geleverd. Als wederdienst was Tony Stark geen rabiate tegenstander van wapenhandel meer, zoals in het oorspronkelijke script stond, maar leverde hij zelf wapens aan het Amerikaanse leger. Voor Iron Man 2 ging het Pentagon nog een stapje verder en leverde het een rist B-2’s, C-17’s F-22’s en F-35’s, goed voor een waarde van ruim een miljard dollar, waarvoor Tony Stark mocht paraderen.

Tot het, tijdens de productie van The Avengers, tot een onverwachte breuk kwam. De reden: het Pentagon had een probleem met S.H.I.E.L.D., de fictieve geheime inlichtingendienst die volgens het scenario een kernbom op New York wilde gooien. Dat niet het leger, maar een schimmige organisatie die macht had, was het Pentagon een doorn in het oog. ‘We konden deze internationale organisatie niet verzoenen met onze rol erin’, vertelde het Pentagon aan Wired. ‘Bij wie moest S.H.I.E.L.D. verantwoording afleggen? Werkten wij voor S.H.I.E.L.D.?’

Dat is dus een letterlijke quote van het Pentagon.

In de daaropvolgende films werd Marvel opvallend kritischer voor het Amerikaanse leger, maar vreemd genoeg was het Pentagon bij Captain America: The Winter Soldier opnieuw aan boord. De positieve aandacht voor veteranen in de film speelde daar een grote rol in, al had het allicht ook met iets anders te maken: de onthulling dat S.H.I.E.L.D. geïnfiltreerd was door het misdadige HYDRA – en dat de misdaden van S.H.I.E.L.D. dus teruggevoerd konden worden tot een kleine groep rotte appels.

Captain Marvel
Captain Marvel © National

Die hernieuwde liefde zou uiteindelijk tot Captain Marvel leiden, een lofzang op de Amerikaanse luchtmacht met Brie Larson in de hoofdrol. Een film waar het leger niet alleen het materieel en de expertise voor leverde, maar achteraf ook een tie-in-rekruteringscampagne rond bouwde, gericht op vrouwen, met onder meer een achter-de-schermenpromovideo van Brie Larson. De slogan: ‘Every hero has its origin story.’

Blijkbaar werken er fanboys bij het Pentagon.

Top Gun: Maverick 2022

Het mag dan ook niet verbazen dat ook Top Gun: Maverick, de opvolger van de film waar het allemaal mee begon, op uitgebreide steun van het leger kon rekenen. Uit vrijgegeven documenten blijkt dat de Navy voor opnames ook deze keer toegang had verschaft tot verschillende militaire basissen en vliegdekschepen en piloten en gevechtsvliegtuigen ter beschikking had gesteld. Fijn detail: één uur in een gevechtsvliegtuig blijkt 11.374 dollar te kosten. (Ander fijn detail: er werd ook in gespecificeerd dat ‘Tom Cruise de controleknoppen niet mocht aanraken’.)

In ruil was er een akkoord met Paramount om ‘enkele key talking points in de plot te verweven’, waarbij niet verduidelijkt werd wat die waren. Sowieso lijkt Top Gun: Maverick op maat van het Pentagon geschreven. Zo wordt ook deze keer de vijand niet met naam genoemd, kwestie van lastige politieke discussies achteraf te vermijden. De finale missie speelt zich af in een fictief land, een kruising tussen Iran en Siberië, met slechteriken die te allen tijde hun gezicht achter een pilotenmasker verbergen.

Het is dan ook niet alleen de volleybalscène-op-het-strand die nu een rugbyscène-in-de-zee is geworden: op veel vlakken doet Top Gun: Maverick aan 1986 denken. Ook deze keer is het succes aan de box office de opsteker die het Amerikaanse leger – sinds het debacle in Afghanistan – kan gebruiken. Ook deze keer wordt er bericht dat het Amerikaanse leger op sommige plekken aan de bioscoopuitgang rekruteert.

Al lijkt er wel één ding veranderd: de militaire aanwezigheid in de film springt minder in het oog. Dat is de erfenis van de oorspronkelijke Top Gun: na 36 jaar is de gemilitariseerde blockbuster zo alomtegenwoordig dat het niet meer opvalt. Elke grote actiefilm vandaag heeft wel een shot van de held die uit een militair transportvliegtuig springt. Elke held loopt rond in een kevlarvest en combat pants. Zelfs Dog, een hartverwarmende Channing Tatum-film over een legerhond met PTSS, krijgt vandaag steun van het Amerikaanse leger.

Top Gun: Maverick
Top Gun: Maverick © Paramount Pictures

Het Pentagon minimaliseert zijn rol, maar zou volgens The Guardian al steun verleend hebben aan 2500 films. Stuk voor stuk films die het Amerikaanse leger overwegend positief portretteerden. Kritische films als The Thin Red Line (1998) en Stop-Loss (2008) kregen geen steun. In alle stilte is het Pentagon een van de grootste coproducers in Hollywood geworden, waarbij het zijn eigen agenda met belastinggeld pusht en de blockbuster een militaire look aanmat. In de VS deed Top Gun: Maverick dan ook de discussie opnieuw oplaaien of dat geen schending van het First Amendment is.

‘Sommige mensen vonden dat Top Gun een rechtse film was die de Navy promootte’, zei Tom Cruise in 1990 aan Playboy. ‘En heel veel kinderen hielden van die film. Maar ik wil dat ze weten dat een oorlog er heel anders uitziet. Daarom heb ik achteraf ook geen Top Gun II, III, IV en V gemaakt. Dat zou onverantwoordelijk zijn geweest.’

Hij had een punt.

Top Gun: Maverick

Nog steeds in de bioscoop.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content