The Illusionist: Tijdloze klasse

Zeven jaar na ‘Les triplettes de Belleville’ levert Sylvain Chomet met The Illusionist opnieuw een old school animatieparel af, met dank aan Jacques Tati.

The Illusionist ****

Sylvain Chomet

‘Dit is de man die we zoeken’, moeten de erfgenamen van Jacques Tati (1907-1982) in 2003 hebben gedacht toen ze Sylvain Chomets heerlijk excentrieke animatiedebuut Les triplettes de Belleville zagen. Al jaren liepen ze met het plan rond om een ongebruikt script te verfilmen dat Tati in 1959 aan zijn oudste dochter Helga had bezorgd. Alleen wilden ze liever niet dat Tati – né: Tatischeff – door een echte acteur zou worden vertolkt. Bovendien zochten ze een regisseur die tenminste voeling had met diens unieke en nostalgische komedie-universum.

Gelukkig voor hen – en voor ons! – ging Chomet gretig op hun voorstel in, met een gezonde kruisbestuiving tot gevolg. Zo bespeur je in de spichtige figuren en frisse pasteltinten van The Illusionist niet alleen de hand van de Franse animatiemeester, het uitgepuurde resultaat is ook vintage Tati, met observerende shots in plaats close-ups, gebrabbel in plaats van dialogen en een melancholische sfeer waarbij joie de vivre en tristesse hand in hand gaan.

In dit boy-meets-girl – of beter: dad-meets-daughter – verhaaltje herken je Tati als de slungelige, chronisch strompelende en mompelde illusionist van dienst. De man ruilt zijn Parijse cabaret in voor een Londense variétéshow, al zit er in het rock-‘n-rollgekke Blighty van de late fifties niemand nog te wachten op een goochelaar die konijnen uit zijn hoed tovert. Vandaar dat hij zijn geluk in Schotland gaat beproeven. Algauw krijgt hij het gezelschap van een jong kamermeisje dat met hem meereist richting Edinburgh.

Dat Tati dit script schreef als een Wiedergutmachung aan het adres van zijn oudste dochter met wie hij amper contact had, is eraan te zien. Hoewel er zeker zoveel droogkomische sketches passeren als in een film met Monsieur Hulot, Tati’s beroemdste personage, ligt de focus duidelijk op de vaderlijke liefde van de goochelaar ten aanzien van het ontluikende meisje, een liefde waarvoor hij – letterlijk – geen woorden vindt. Bovendien eindigt de film niet met een stroperig happy end zoals de meeste animatiefilms uit Hollywood, maar met een stil adieu dat een bitterzoete smaak nalaat.

Met zijn intieme teneur en trage verteltempo lijkt The Illusionist – dat herinnert aan Chaplins Limelight – minder makkelijk te slijten dan het flamboyante en jazzy Les triplettes de Belleville. Toch levert Chomet ook nu weer een quasi volledig met hand getekende animatieparel af, waarin elke frame van vakmanschap getuig, de score precies de juiste accenten zet en vooral een warme menselijke ziel schuilt. Tijdloze klasse, quoi.

Dave Mestdach

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content