‘The Fast & the Furious’ is de belachelijkste actiefranchise (en daarom de leukste)

© National
Tobias Cobbaert

Deze week komt Fast X in de zalen, de tiende film in de Fast & Furious-franchise, die steeds minder op autoliefhebbers en steeds meer op fans van absurde actiespektakels mikt.

Ik heb niets met auto’s. Als 28-jarige heb ik nog steeds geen rijbewijs, evenmin als plannen om daar verandering in te brengen. In een quiz is de automerkenronde mijn tweede grootste nachtmerrie, net na de sportronde. Wanneer mijn vrienden zeggen dat ze me komen oppikken in een ‘zwarte Audi A3’, dan kijk ik terwijl het klamme zweet me uitbreekt binnen in elke zwarte auto tot ik een bekend gezicht zie. (Om de vorige regel te schrijven heb ik aan mijn vrienden moeten vragen om een bekende autosoort te noemen.)

En toch vind ik Fast & Furious misschien wel de beste mainstreamactiefranchise.

Correctie: ik vind dat Fast & Furious de beste mainstreamactiefranchise is geworden. De eerste vier films zijn namelijk doodsaai. Paul Walker en Vin Diesel die zo snel mogelijk op straat racen, of extreem onmemorabele personages die door Tokio driften: erg opwindend vind ik het allemaal niet. De soundtrack voor Tokyo Drift, het derde deel, gaat wel loeihard, alleen jammer dat er zo’n suffe film aan verbonden is. In het begin was de franchise duidelijk nog gericht op mensen die auto’s heel erg cool vinden, en dus vooral niet op mij.

De eerste vier films zijn doodsaai. Bij Fast Five veranderde er iets. Plots moesten Paul Walker, Vin Diesel en co. een bank overvallen. Met auto’s.

Maar bij Fast Five, de film waarin Dwayne ‘The Rock’ Johnson zijn intrede maakte, veranderde er iets. Plots draaide de film niet meer om straatraces, maar moesten Paul Walker, Vin Diesel en co. een bank gaan overvallen.

Met auto’s.

Tijdens de climax van Fast Five scheuren onze helden door de straten van Rio de Janeiro, terwijl ze met een veel te lang koord een gigantische kluis achter zich aan slepen. Ze gebruiken de monsterlijke brandkast om hun tegenstanders tot moes te rammen en de stad tot puin te reduceren, waarbij wonder boven wonder geen enkele onschuldige burger gewond raakt.

Ik heb niets met auto’s, maar wel met extreem entertainende onzin.

Vanaf dan lijkt het hek pas echt van de dam om de franchise zo belachelijk en opwindend mogelijk te maken. Het hoogtepunt in Fast & Furious 6 is een gevecht op de autosnelweg tussen onze helden en een tank die schijnbaar uit het niets opdoemt. In Furious 7 spreekt Vin Diesel de gevleugelde woorden ‘The thing about street fights… The street always wins’, net voordat hij eens hard op de grond stampt en zo de parkeergarage onder de voeten van aartsvijand Jason Statham doet verkruimelen. De climax van The Fate of the Furious speelt zich af op een gigantische ijsvlakte waar onze helden over rijden terwijl er elk moment een duikboot onder hen kan opduiken. De films zijn net zo subtiel als de sluikreclame voor Corona (‘You can have any brew you want… as long as it’s a Corona’), maar qua filmisch fastfood staat deze franchise bovenaan.

Het is trouwens niet enkel op het vlak van spectaculaire actie dat de franchise haar eigen stupiditeit met steeds meer zelfvertrouwen omarmt. Ook de toon wordt belachelijker. Tussen de actiescènes moet er nog een verhaal verteld worden en in de dialogen benadrukken de schrijvers constant hoe stoer en mannelijk deze films wel niet zijn. Iedereen praat alsof ze net een zware fitnesssessie achter de rug hebben en het nu in de kleedkamer met de stoerste oneliners uitvechten. Vooral Vin Diesel spreekt elk woord met een haast Bijbelse zwaarwichtigheid uit. Mijn favoriete moment is dan weer wanneer The Rock in de zevende film beslist dat hij nu wel lang genoeg in het ziekenhuis heeft gelegen, om vervolgens zijn gips te verbrijzelen door zijn armspieren op te spannen.

Daarnaast is het rond de vijfde film dat je Vin Diesels gezwets over family onmogelijk nog serieus kunt nemen. Je kunt maar zo vaak benadrukken dat je geen vrienden, maar familie bent voordat het pastiche wordt. The Fast & the Furious heeft die grens al enkele films overschreden. Net daarom is het elke keer zo heerlijk wanneer dat punt nogmaals op de meest opzichtige manier verduidelijkt wordt.

Over familie gesproken: om het verhaal draaiende te houden doet de franchise niets liever dan nieuwe familieleden uit de duim zuigen. In Furious 7 blijkt Owen Shaw, de slechterik van de vorige film, een nog veel kwaadaardiger broer te hebben (gespeeld door Jason Statham). In film 8 ontdekt Vin Diesel dat hij een zoon heeft van zijn minnares uit film 5 die hij wel héél snel dumpte toen in film 6 bleek dat zijn vriendin Letty, dood geacht sinds film 4, nog leefde. En in de negende film heeft Vin Diesel een tot dan toe doodgezwegen broer, gespeeld door John Cena (Fast & Furious begint hoe langer hoe meer op The Expendables te lijken).

Om maar te zeggen: hoewel het allemaal nergens over gaat en je de films sowieso niet voor het verhaal kijkt, heb je toch een notitieboekje nodig om alle plotwendingen bij te houden. En laat dat net de fun zijn: de films steken niet onder stoelen of banken hoe belachelijk ze zijn, en het is aan jou als kijker om te beslissen hoe ver je in dat verhaal mee wilt gaan.

In de climax van F9 rijden de personages naar de ruimte. U leest het goed: ze vliegen niet naar het heelal met een raket, ze ríjden erheen met een gepimpte auto. Geen idee hoe ze dat in Fast X gaan overtreffen, maar ik ben razend benieuwd om ze het te zien proberen.

Fast X

Nu in de bioscoop.

Lees meer over:

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content