Serge Buyse ziet de film van zijn leven: ‘Skeletten, kungfu… Mijn jeugd is nooit gestopt’

Door The Car, een film over een auto die een dorpje terroriseert, stond ik wekenlang te trillen op mijn benen zodra ik koplampen op me af zag komen.' © Jef Boes

Als je leven verfilmd zou worden, welke scènes moeten er dan zeker in? Zeven acteurs en muzikanten schrijven deze zomer het scenario van hun leven.: U kent hem als mc Dommestik van ’t Hof van Commerce, maar in de eerste plaats voelt Serge Buyse zich een tekenaar. ‘In West-Vlaanderen vragen de mensen altijd: “En wat doe jij, achter je uren?” Ik heb dat nooit goed begrepen. Ik wil ál mijn uren mijn goesting kunnen doen.’

Scène 1.

Ginds komen de skeletten, ze hebben sabels in hun handen.

‘Ik ben zes en zit in het eerste studiejaar in het college. Meester Jos geeft ons de opdracht een tekening te maken over iets wat ons bezighoudt. Ik begin als een bezetene monsters en skeletten te tekenen. Meester Jos komt naast me staan, kijkt over mijn schouder mee en trekt een vreemd gezicht. Ik wacht in spanning op zijn reactie, maar hij loopt stilletjes voort.’

Het is eind jaren zeventig. In de Izegemse klas van meester Jos zit een jongen met een hoofd vol geraamten. Hij heeft net Jason and the Argonauts (1963) gezien, met geanimeerde monsters van Ray Harryhausen, ‘de koning van de special effects’.

‘In de bekendste scène vecht Jason, die op zoek is naar het Gulden Vlies, met een leger skeletten. Toen ik dat zag, wist ik wat ik de rest van mijn leven wilde gaan doen: skeletten tekenen, liefst skeletten die zich schokkerig voortbewegen. De stop-motion van Ray Harryhausen schudde mijn leven door elkaar.’

Serge Buyse ziet de film van zijn leven: 'Skeletten, kungfu... Mijn jeugd is nooit gestopt'
© JEF BOES

Buyse verdiept zich in horror en sciencefiction. Op zijn crossvélo fietst hij naar Roeselare en Ingelmunster, naar de Cityscoop en Cinema Corso. Met open mond kijkt hij er naar Ghostbusters (1984) en The Car (1977), over een mysterieuze auto die een klein dorp terroriseert. ‘Van die film ben ik weken diep onder de indruk geweest. Zodra ik ergens koplampen op me af zag komen, stond ik te trillen op mijn benen.’

Videotheek Videoland wordt zijn tweede thuis. Op de cassettes die hij er huurt, staan foto’s van gespierde mannen met gebalde vuisten. Project A (1983), met Jackie Chan, Sammo Hung en Yuen Biao. Eastern Condors (1987). Drunken Masters (1978).

‘We zijn nooit op vakantie geweest en hebben nooit een pretpark bezocht. Al mijn zakgeld ging naar films, Lego en strips.’


Scène 2.

Een steenweg, nacht. In de verte doemen drie koplampen op.

Oktober 1987, de jongen is intussen een puber van veertien. Zijn oogleden wegen duizend kilo, hij krijgt ze nauwelijks open. Het is donker in de kamer. Rond zijn lijf kleeft een schort. Om het schort spant een rekverband, aan weerszijden hangen gewichtjes.

Hij herkent twee schimmen aan het uiteinde van het ziekenhuisbed waarin hij kennelijk ligt. Zijn moeder en nog een vrouw. Zijn tante?

‘Waar ben ik?’

‘Op ’t spoed in Roeselare.’

‘Wat is er gebeurd?’

‘Slaap maar, jongen.’

Blijkbaar was ik net geopereerd en had ik een dubbele open beenbreuk en vijf supplementaire breuken

Een steek in zijn onderbuik. Buyse moet dringend. ‘Gigantisch dringend.’ Een verpleegster stopt hem een plastic fles met een verrassend lange hals toe.

‘Blijkbaar was ik net geopereerd en had ik een dubbele open beenbreuk en vijf supplementaire breuken. Mijn duim was gebroken, heel mijn gezicht was geschaafd en ik had een lichte hersenschudding.’

Stukje bij beetje komen de beelden van die nacht terug.

Hij ziet zichzelf, omringd door zijn vrienden van de plaatselijke jeugdbeweging. Ze stappen langs een steenweg. Blauw hemd, oranje sjaal, mijnwerkerslicht.

In de verte doemen koplampen op. Drie – The Car kan het onmogelijk zijn. Met een razende vaart komen ze dichterbij.

‘Enkele dagen na de operatie hoorde ik dat er drie gasten op brommers ons groepje waren genaderd. Op het moment dat ze ons kruisten, wilde er eentje zijn maten inhalen, aan de binnenkant. Op volle snelheid was hij op ons groepje ingereden. Blijkbaar was zijn voetsteuntje aan mijn rechterbeen blijven haken. Mijn maat Koen was er veel slechter aan toe: twaalf dagen heeft hij in coma gelegen.’

De jongen op de brommer zal Buyse nooit ontmoeten. Aan zijn rechterbeen sleept hij zeven maanden lang een fixateur externe mee.

Met zijn haperende stap is de Harryhausen-fan zelf stop-motion geworden.


Scène 3.

Vier jongens in een garagebox, de Californische kust is niet veraf.

Een parochiezaal in Ingelmunster, nog dieper in West-Vlaanderen. De Izegemse cross-overband Chop Suey Shaggies spuwt zijn licks over het publiek uit. Serge Buyse is negentien en voelt zich als herboren. In Gent, waar hij net aan de kunstacademie Sint-Lucas is begonnen, heeft hij een nieuwe wereld leren kennen, een wereld vol comicshops en platenwinkels. Vol meisjes ook.

‘Ik had mijn lief meegepakt naar Ingelmunster, mijn eerste echte lief. Ik ben een laatbloeier. Ik loop al mijn hele leven achter op mijn leeftijd.’

Ik ben een laatbloeier. Ik loop al mijn hele leven achter op mijn leeftijd

Wat verderop ziet Buyse zijn vriend Nico Devroe staan, met een gast die hij ‘van ziens’ kent. Ene Filip Cauwelier. Ze raken aan de praat en door Buyses T-shirt komt het gesprek op Red Hot Chili Peppers. ‘Moh,’ zegt Nico Devroe, ‘hoor jij dat ook graag? Filip en ik hebben een band opgericht waarmee we enkele covers van de Peppers spelen en we zoeken nog een zanger. Goesting om eens af te komen?’

Twee weken later trekt Buyse naar de garage van Cauweliers ouders. Hij ontmoet er het derde groepslid: Joost Van den Broeck, een drummer met lang blond haar die speciaal voor de repetitie uit Asse naar Izegem is gekomen.

Een hele middag oefenen ze hun repertoire in. Suck My Kiss van de Peppers, Hippies Hate Water van Mucky Pup, twee covers van de Beastie Boys en een eigen song over Chucky, de moordlustige pop uit Child’s Play (1988). ‘Ik kon totaal niet zingen, dat was meteen duidelijk. Rappen lukte gelukkig een stuk beter.’

Het viertal verzint een groepsnaam, The Prophets of Finance, en schrijft zich in voor het jaarlijkse rockconcours in café De Gilde. Tot hun eigen verbazing winnen ze. Ze mogen elk met duizend Belgische frank naar huis. ‘Maar nog belangrijker was dat ik me goed voelde op het podium.’

The Prophets of Finance spelen elk weekend in een ander jeugdhuis. Na enkele maanden brengt drummer Joost Van den Broeck slecht nieuws: hij verlaat de band en wordt voltijds drummer bij De Mens.

Kort nadien leert Buyse op de kunstacademie een gast met dreadlocks uit het verre Leopoldsburg kennen. Hij stelt zich voor als Kristof Michiels en zegt dat hij dj is. ‘Kom anders eens mee naar een van onze concerten’, stelt Buyse voor. ‘Urban Dance Squad heeft toch ook een dj op het podium?’


Scène 4.

‘Zeg ne kjir oe loat’est’

The Prophets of Finance zijn gestopt met preken. Serge Buyse is afgestudeerd en wacht op werk. Ondertussen deelt hij een huis met zijn voormalige studiegenoot Kristof Michiels. Bijna om de andere dag neemt hij de trein naar Antwerpen, waar zijn maatje Cauwelier jazzstudio volgt.

In Cauweliers studentenkamer rappen de Izegemse vrienden de lyrics van hun favoriete hiphopnummers mee. Door het gordijn van wietwalmen zien ze elkaar nog net.

Steeds vaker laat Cauwelier een zelfgemaakte beat uit de boxen knallen. Improviserend voegt Buyse er een tekst aan toe. In het West-Vlaams, de taal die hij het best beheerst. Hun bedrijvigheid mondt uit in een cassette met zes eigen nummers. Genoeg gelachen vintje is een van de titels.

Opeens stonden er duizenden mensen voor ons podium. We waren vertrokken, dat voelde je zo

Aan branie geen gebrek. Joost Van den Broeck, ondertussen aan de slag bij Soulsister, stuurt de demo naar alle platenbazen op. Alleen Luc Waegeman van het net opgerichte Gentse label Kinky Star reageert.

In allerijl keert Kristof Michiels terug uit Portugal, waar hij met de fiets naartoe is gereden – met de bedoeling er te blijven. Hij wil de demo van zijn vrienden met beats opsmukken en producen. Het twee- wordt een drietal. Michiels doopt zichzelf om tot DJ 4T4.

Als allereerste single kiest ’t Hof van Commerce voor Dommestiek en Levrancier. Ze gaan het nummer persoonlijk afgeven op de redactie van Studio Brussel. ‘Niet slecht’, krijgen ze daar te horen. ‘Vanavond om zeven uur zenden we het uit.’

Terug thuis kruipen Buyse, Cauwelier en Michiels bijna op hun radiotoestel. Klokslag zeven uur komt aan alle spanning een einde.

‘Zeg ne kjir oe loat’est?

‘k è der gin gedag van!’

Na de single volgen optredens in Gent en ver daarbuiten. Met debuutalbum En in Izzegem, opgenomen in een leegstaande kamer boven een kopieerwinkel, versiert ’t Hof van Commerce meteen een plaats op de affiche van Pukkelpop. ‘Opeens stonden er duizenden mensen voor ons podium. We waren vertrokken, dat voelde je zo.’


Scène 5.

Een bord met frieten en stoofvlees, in een verloskamer.

Vijf jaar doorspoelen. ’t Hof van Commerce is een gevestigde waarde in het Vlaamse pop-en-rockcircuit. Na een concert in Kapellen raakt Buyse met een trosje fans aan de praat. Onder hen Cindy, een meisje uit Antwerpen. Ze heeft tattoos en zit in ‘antifascistische krakersmiddens’.

Ik heb altijd heel erg in mijn schulp gezeten, op het asociale af

‘Vanavond ga ik met jou mee naar Gent’, zegt ze.

Shit, denkt Buyse. Hoe pak ik dit in godsnaam aan? ‘Ik ben nooit een ladies’ man geweest. Ik heb altijd heel erg in mijn schulp gezeten, op het asociale af.’

Aangekomen in Gent kijkt Buyse Cindy vertwijfeld aan. Hij zegt: ‘Die mannen gaan nog de hele nacht op café, maar ik ga gewoon naar huis. Nog even in de zetel hangen en dat is het.’

‘Geen probleem’, antwoordt Cindy. ‘Kan ik er nog bij?’

Vijftien jaar later delen Serge en Cindy nog altijd een sofa. In Sint-Amandsberg, waar ze wonen. Het koppel heeft twee dochters van elf: Uma en Mona, een eeneiige tweeling, geboren in april 2007. In de verloskamer krijgt Buyse van de verpleegsters geen plastic fles met een verrassend lange hals, maar een bord met frieten en stoofvlees voorgeschoteld.


Scène 6.

Een helikopter vliegt laag over een Amerikaanse prairie.

De zomer van 2016. ’t Hof van Commerce ligt al enkele jaren stil. Filip Cauwelier heeft als Flip Kowlier een succesvolle solocarrière uitgebouwd. Serge Buyse zit thuis.

Vanzelfsprekend zit hij thuis. ‘Ik heb nooit de behoefte gevoeld om per se acht uur per dag te werken. In West-Vlaanderen vragen de mensen altijd: ‘En wat doe jij, achter je uren?’ Ik heb dat nooit goed begrepen. Ik wil ál mijn uren mijn goesting doen.’

Hij schildert en tekent, opent een tattooshop en klust in magere periodes bij waar het maar kan. Als magazijnier in een plasticfabriek, in een kopieercentrum, bij een leverancier van fijne vleeswaren.

'Ik ben nooit een ladies' man geweest. Ik heb altijd heel erg in mijn schulp gezeten.'
‘Ik ben nooit een ladies’ man geweest. Ik heb altijd heel erg in mijn schulp gezeten.’© JEF BOES

Voor films en docu’s moet Buyse niet langer naar de videotheek. Op Netflix kijkt hij naar Cowspiracy, over de impact van veeteelt en bio-industrie op de opwarming van de aarde, de vervuiling van de oceanen, boskap en waterschaarste.

‘Mijn vrouw is al sinds haar vijftiende een fervent vegetariër en gaandeweg werd ik het beu elke avond twee aparte maaltijden klaar te maken. Ik kan trouwens niet goed vlees bakken – dat mislukt dikwijls – dus ging ik ook vegetarisch eten. Maar toen ik Cowspiracy zag, werd ik met de klap veganist. De makers smijten het ene hallucinante cijfer na het andere naar je kop, bijvoorbeeld dat er voor de productie van één hamburger 2500 liter water nodig is. Tweeduizendvijfhonderd! Even hallucinant is dat zelfs milieuorganisaties als Greenpeace de makers afwimpelen, en het ergste van al vond ik dat er in de VS honderden wilde paarden vanuit helikopters met machinegeweren werden neergeknald, enkel en alleen omdat ze velden innamen waar de veehouders koeien wilden laten grazen. Dat was voor mij de druppel. Ik wil nooit nog voedsel van dierlijke oorsprong eten.’


Aftiteling.

Ow fuck, is het al zo laat? Ik moest al begonnen zijn met mijn shift als fietskoerier. Fuck, fuck, fuck.’

Dit voorjaar maakte ’t Hof van Commerce een zoveelste comeback. Deze zomer zijn ze zowat overal te zien, onder meer op Boomtown, Folk Dranouter en in het Openluchttheater Rivierenhof.

Dochters Uma en Mona laten het aan zich voorbijgaan. Ze hebben het meer voor Katy Perry en Pharrell. Ghostbusters vonden ze wel ‘cool’.

Onder het grote scherm, waarop de openingsceremonie van de wereldbeker voetbal wordt getoond, lopen we naar de uitgang van het Vooruit Café. Serge Buyse spant een kleine isothermische zak voor voedselleveringen op zijn rug.

Als hij wegfietst, bemerkt de kijker een knikje in zijn rechterbeen.

Met dank aan Sphinx Gent.


’t Hof van Commerce

Zaterdag 30/6 op Moenfeest, Moen (bij Zwevegem); dinsdag 17/7 op Boomtown, Gent; donderdag 19/7 in Openluchttheater Rivierenhof, Deurne en zondag 5/8 op Folk Dranouter. Alle info: thofvancommerce.be


Volgende week: Sachli Gholamalizad.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content