Tweede album James Blake is een voltreffer

Zijn eerste was een bommetje, zijn tweede is een regelrechte voltreffer. Afwisselender, warmer en dieper, met Overgrown werpt James Blake het juk van de postdubstepscene van zich af.

James Blake ****Overgrown

soul/electronica A&M

Hij werd uitgeroepen tot posterboy, het lichtend voorbeeld voor een generatie zachtaardige jongens die op kousenvoeten aan de slag gingen met verstilde electronica en bedachtzaam gecroonde soulinvloeden. Hij hielp mee r&b uit het verdomhoekje te halen en stond op de bres voor dubstep als een vernieuwende, abstracte kunstvorm, tegen de stroom van de op festivalmaat gesneden drilboortechnieken in.

James Blake (24) dropte een bommetje met zijn twee jaar oude debuut, een plaat die toegankelijk genoeg was voor primetimeradio en -tv, maar tegelijk zo kaal dat je een gure wind doorheen de minimale beats en geërodeerde geluidsvelden kon horen snijden. Ondanks de hype en het succes was de Londenaar zelf niet razend enthousiast over zijn eerste langspeler: ‘Ik heb niet het gevoel dat ik een volwaardig album heb gemaakt’, bekende hij destijds in Knack Focus. ‘Eigenlijk is het meer een soort collage. Mijn tweede plaat moet een écht album worden.’ Woorden die Blake nu hard maakt met Overgrown.

Openen gebeurt met de titelsong, en een statement: ‘I don’t want to be a star, or a stone on the shore.’ Geen sterallures, maar ook niet in een overwoekerde biotoop een van de velen willen zijn: het is een intentieverklaring die kracht wordt bijgezet door sluimerend georkestreerde strijkers en bijgevolg haar bezwerende effect niet mist.

Zelfs wanneer Blake zijn falset half inslikt en krom manipuleert, is het een wonderschoon instrument, en ook zijn subtiele pianospel blijft een constante, maar Overgrown graaft dieper in het emmertje invloeden dan zijn voorganger. Life round Here bijvoorbeeld ontplooit zich als een jamsessie tussen D’Angelo en Daft Punk, en tijdens Take a Fall for Me mag Wu-Tang-capo RZA een eindje komen meerappen – leuk ter afwisseling, maar ook het enige dipje dat we durven te noteren. Dan liever Voyeur, met zijn gekraakte housebeats, of Digital Lion, misschien wel de meest ambitieuze track die Blake ooit met zijn luisteraars deelde. Brian Eno doet erop mee, en samen planten ze een vlag in de schemerzone waar soul eindigt en industriële ambient begint.

Our Loves Comes Back drijft op weinig meer dan melodieuze ruis, en To the Last is een moderne torch song zoals alleen Blake die kan doen klinken: minimaal, soulvol en een beetje creepy tegelijk. Het grote verassingseffect is eraf, maar Blake is in zijn opzet geslaagd: zijn tweede plaat is een voltreffer.

Jonas Boel

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content