Recensie ‘Harlem River’ (Kevin Morby): Mooie plaat

There’s something wrong about Kevin Morby, een vanuit Kansas ingeweken New Yorker, bassist bij Woods, die ode brengt aan zijn nieuwe habitat met weemoedige, landelijke folkrock. Rare jongen, mooie plaat.

Kevin Morby ***Harlem River

folkrock

Woodsist

De naam geeft het al weg: het sympathieke boetieklabel Woodsist exporteert plaatjes met ribbelige schors. Rustiek gitaargejengel, diepgeworteld in milde psychedelica, folkrock met een zonneslag en dartele West Coast-pop. Enkel de sjofele New York-attitude verraadt zijn werkelijke domicilie. Onder meer Real Estate, Ducktails, en Kurt Vile vonden er ooit onderdak, tot ze andere, lucratievere contracten opzochten. Enkel oprichter Jeremy Earl houdt er sinds 2006 permanent de wacht, met zijn gezelschap Woods, vorig jaar nog goed voor het uitstekende Bend Beyond.

Kevin Morby is behalve Woodsbassist ook aanvoerder van zijn eigen groepje, The Babies, en gaat nu dus solo. Van Kansas via LA spoelde hij aan in New York, en Harlem River moeten we luidens de bio beschouwen als een hommage aan zijn nieuwe habitat. Niet dat je het eraan kunt horen, want net als zijn broodheer spijst Morby zijn songs met fonkelende akoestische gitaren, drums die strelen in plaats van slaan, en met de losse hand getrokken streepjes orgel en mondharmonica. Komt er een vrouwelijk koortje aangewandeld, dan klinkt het blootvoets in mals gras. Een geïdealiseerd portret van een nieuwe geliefde moet Harlem River zijn, want vrijer van smog en ongedierte heeft New York nooit geklonken.

Enkel in de weemoed van Morby’s stem en pen reflecteert iets van een stadsjungle, als hardnekkig ochtendgrijs weerspiegeld in nat asfalt. In de damp tekenen zich vreemde silhouetten af: The Byrds, postpsychedelica, als zwartrijders op de subway (Miles, Miles, Miles), Bob Dylan op wandeltocht door de Bronx (Wild Side (Oh, the Places You Go)), Chris Isaak zonder vetkuif maar met vishengel (Harlem River), de fingerpickende Rolling Stones, bevangen door de inner-city blues (If You Leave and If You Marry).

Aan Reign hoor je dat je de jongen uit Kansas kunt halen, maar Kansas niet uit de jongen, en The Dead They Don’t Come Back is met zijn huilende lapsteel en die uit meisjeskelen ontsnapte klaagzangen een sinister kampvuurtestament: ‘And from time to time, I think about my grave / When I’m gonna have one, what’s it gonna say.’

Spectaculaire deining zal Kevin Morby met zijn solodebuut niet veroorzaken, maar hij maakt wel een mooie, bescheiden plaat die rustig meedrijft op het elan van zijn titel. En u weet wat ze zeggen van een kleine steen in een rivier verleggen.

Jonas Boel

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content