Weinig handelaars in het lichte lied hebben hun onmiskenbare talent zo hard verloochend als Robin Pecknold, roerganger van Fleet Foxes. Crack-Up pikt de draad na zes jaar wel weer op, maar legt er verdraaid veel knopen in.
Na de zware bevalling van Helplessness Blues (2011) en de daaropvolgende tournee raakte Pecknold maandenlang geen gitaar aan. Wel dompelde hij zich onder in een cursus houtbewerking, trok hij met de rugzak door Hawaï en Nepal en sloot hij zichzelf op in een studie aan de universiteit van Columbia, New York. Doortastend vluchtgedrag, heet dat.
Vanzelfsprekend is Crack-Up, de moeilijke derde, doordrongen van dat wroeten naar een levensdoel. Zet conventionele songstructuren uit uw hoofd: de muziek ontvouwt zich als één lange suite, vrij, visceraal en verknipt – als voorbeeld zag Pecknold de montagestijl van filmregisseur Nicolas Roeg (The Man Who Fell to Earth). Daarenboven zwaait hij samen met de rest van de groep een kamerbrede klankkast open: Marokkaanse percussie, Japanse snaren, afgetapte geluiden (een trein, deur, water), strijk- en blaasinstrumenten.
Wees gerust, Crack-Up klinkt nog steeds als vintage Fleet Foxes. Akoestische gitaren weven een leidmotief door dat alles, en uiteraard is er de vertrouwde, bloeiende stemmenpracht. Alleen is de vorm radicaal anders.
Wie het tekstvel erbij neemt, begrijpt waarom: dat lijkt beraamd door een student theaterwetenschappen die zich rot heeft geamuseerd. Los van de (meeslepende) driedubbel getitelde song I Am All That I Need/ Arroyo Seco/ Thumbprint Scar zijn er dag- en maandaanduidingen, als hield Pecknold op de afvaart van zijn stream of consciousness een logboek bij. Geografische aanwijzingen zoals [Sixth floor, alone], [At sea, in a storm] of [It ended in Japan] verstrekken meer vragen dan antwoorden. En wie nog dieper graaft, stuit op wenken naar schrijver F. Scott Fitzgerald (wiens essay The Crack-Up Pecknold de plaattitel aanreikte) of componist Igor Stravinsky (van wie Pecknold een blazersarrangement heeft ‘gejat’).
Dat zijn veel gordiaanse knopen voor wie in navolging van debuut Fleet Foxes (2008) op snelle bevrediging uit is. Maar wie zich puur op de toon en Pecknolds innige zang verlaat, zal heus wel gewaarworden hoe dit imposante, zij het iets te hermetische werk voortdurend schippert tussen twijfel en hoop.
Toch: zoals hij er hier ambitieus mee speelt en uitpakt, is muziek ontegensprekelijk Robin Pecknolds lot. [Allen: halleluja].
DOWNLOADTIPS: Third of May/Odaigahara / If You Need To / Keep Time on Me / Fool’s Errand
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."
Lees hier het interview met de Fleet Foxes: ‘Als je ooit iemand nodig hebt om een deur te bespelen: bel mij’.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier