Regisseur Pablo Larraín toont in ‘Ema’ wat een millennial lijden kan

Dave Mestdach
Dave Mestdach Chef film van Knack Focus

OK boomer: met het energieke Ema brengt Pablo Larraín hommage aan de levenslust van millennials in tijden van crisis. De Chileense topregisseur van No, El club en Jackie over zijn excentrieke mash-up van disfunctioneel drama, sociale sores and lots of dirty dancing.

Een energiek, sexy dansdrama over een jonge danseres die graag dingen in de fik steekt met een vlammenwerper? Dat tussen de hitsige reggaetonroutines, huiselijke conflicten en stomende stoeipartijen met jongens én meisjes, ook iets zegt over moederschap, trauma, identiteit, kunst en de veerkracht van millennials? Néé, het is niet meteen de Chileense versie van Dirty Dancing of Step Up waarop Pablo Larraín u met Ema trakteert, maar wie zijn veelgeprezen oeuvre kent, had dat allicht ook niet verwacht.

In No (2012) reconstrueerde Larraín de spraakmakende verkiezingscampagne die de junta van Chileens dictator Pinochet eind jaren tachtig voor het eerst aan het wankelen bracht. In het even grimmige als suspensevolle El club (2015) begaf hij zich onder een stel verbannen pedofiele priesters. In de biopic Neruda (2016) bracht hij een eigenzinnige, half fictieve hommage aan Chili’s beroemdste dichter. En in zijn eerste Engelstalige langspeler Jackie (2016) zoomde hij in op Amerika’s first lady Jackie Kennedy Onassis, kort nadat haar echtgenoot JFK was vermoord.

Een onetrickpony kun je Larraín dus zeker niet noemen. Wat nog niet op zijn stilaan indrukwekkende curriculum stond, was een dansfilm, voorzover je zijn nieuwste creatie Ema zo kunt noemen. Daarin volgt hij het wel maar vooral het wee van Ema (Mariana Di Girolamo), een wispelturige twentysomething met een passie voor reggaeton en streetdance. Een paar jaar geleden heeft ze haar adoptiezoontje moeten afstaan na een gewelddadig incident met Gastón (Larrain-habitué Gael García Bernal), haar ex en de choreograaf van de danstroep waar ze deel van uitmaakt.

Ik kijk met bewondering naar millennials. Ze zijn vrijer en meer op zichzelf gericht, maar hun leven is er in deze lastige tijden niet makkelijker op geworden.

Sindsdien leeft Ema, een blonde brok hormonen en emotionele issues, van dag tot dag in de volksbuurten van de Chileense hoofdstad Santiago. Maar dan aan minstens 120 beats per minuut, al dolend, dansend, vrijend, lachend en huilend, én met af en toe een vlammenwerper in de hand. Het levert een complex, levendig, door Larraín bewust grillig gemonteerd en geschoten portret op van een jonge volatiele vrouw die voortdurend op en over de rand balanceert.

‘Ik dans zelf ook graag, maar op een onbeholpen amateurniveau’, verklapt Larrain. ‘Het is trouwens confronterend om jezelf op camerabeelden te zien dansen. Het zegt zoveel over wie je bent, over hoe je in het leven staat, of je extravert of introvert bent. Dansen is een heel zuivere, eerlijke vorm van expressie. Er zit zoveel pure schoonheid in, zeker als je er een beetje goed in bent. Vandaar dat dansen me altijd heeft gefascineerd. Mijn tweede film, Tony Manero (2008), ging al over een discodanser ten tijde van het Pinochet-regime. In Ema kon ik ook hedendaagse streetdance integreren, al was dans niet het vertrekpunt van de film.’

Wat dan wel?

Pablo Larraín: Ik wilde eerst iets doen over adoptie. Ik heb vrienden die een kind geadopteerd hebben en heb dat altijd een van de meest genereuze dingen gevonden die je als mens kunt doen. Je haalt een kind in huis dat niet het jouwe is maar je voedt het, in goede en in slechte dagen, op als was het je eigen vlees en bloed. Bovendien is adoptie psychologisch en juridisch heel complex, zeker wanneer het niet om een baby gaat, maar om een kind van een jaar of vier, vijf, zes. Zoals in de film. Op die leeftijd haal je ook een problematische thuisachtergrond mee in huis. Sommige adopties mislukken daardoor, waarbij een kind na een proefperiode weer terug naar het weeshuis moet. Ik heb veel zaken bestudeerd en vrijwel altijd zijn die gefaalde adopties zowel voor het kind als voor de adoptieouders een diep traumatiserende gebeurtenis. Die laatsten voelen zich twee keer mislukt. Als ouder én als adoptieouder.

MARIANA DI GIROLAMO als EMA: 'Ik was ondersteboven van haar flair en energie.'
MARIANA DI GIROLAMO als EMA: ‘Ik was ondersteboven van haar flair en energie.’

Dat is wat ook Ema overkomt. In tegenstelling tot veel films over adoptie gaat het hier vrijwel uitsluitend over hoe de volwassenen die procedure beleven.

Larraín: Precies. Ik wilde wegblijven van goedkoop sentiment. Met kinderen sympathiseer je haast spontaan. Volwassen personages moeten je sympathie eerst verdienen. Dat vond ik een grotere uitdaging, zeker bij Ema en Gastón, die je bezwaarlijk toonbeelden van volwassenheid en verantwoordelijkheidszin kunt noemen, al zijn ze nu ook weer niet slecht of door en door zelfzuchtig. Ze blijven gewoon in gebreke. De film speelt zich af in die moreel grijze zone, met dans als catharsis, als fysieke manier om schuldgevoelens en trauma’s te bezweren. Het is aan de kijker om te bepalen wat hij van Ema en Gastón denkt.

Van Tony Manero over No en Neruda tot Jackie en El club: vrijwel al je films zijn gebaseerd op historische feiten, maar met Ema breek je met die gewoonte.

Larraín: Dansen is vrij zijn, terwijl filmen aan zo veel restricties onderworpen is: logistieke, budgettaire, thematische… Na al die historische films wilde ik eens iets vrijs, fictiefs en hedendaags doen. Ema is ook een portret van Chileense jongeren van nu. Om eerlijk te zijn: aanvankelijk was Ema een vrouw van in de zestig die terugblikte op haar leven, maar dat betekende dat ik, net als in Tony Manero, No en Neruda, wéér met die verdomde Pinochet opgescheept zat. (lacht) Daarom werd ze, naarmate we het scenario herwerkten, steeds jonger. En toen ontmoette ik Mariana Di Girolamo, die eind de twintig is. Ik was ondersteboven van haar flair en energie en dacht: waarom maak ik de film niet gewoon met haar, over haar generatie?

Mijn hoofdrolspeelster Mariana zei me: “Ik hou ervan om uitdagend te dansen, en geen vent zal me dat ontzeggen.” Daar kon ik niks tegen inbrengen.

En wat heb je, als 45-jarige Gen X’er, zoal bijgeleerd over die dekselse jeugd van tegenwoordig?

Larraín: (lacht) Wel, ze zijn anders dan mijn generatie, zoals mijn generatie anders was dan die daarvoor. Ze zijn materialistischer, houden meer van dure sneakers en smartphones met de nieuwste snufjes. Ze zijn individualistischer en hebben minder ontzag voor instituten. Maar tegelijk zijn ze meer begaan met het milieu en stukken toleranter naar anderen toe, zowel wat seksuele relaties als etnische minderheden betreft. Holebi of hetero, blank of inheems: het maakt hen niet zoveel uit, wat een enorme vooruitgang is ten opzichte van het Chili van mijn jeugd. Ik heb altijd een hekel gehad aan ouderen die neerkijken op jongeren. Zeker als Chileen. De generatie die Pinochet mee in het zadel geholpen had en die mijn generatie vervolgens de les spelde over hoe we moesten leven? Fuck off. Veeg eerst voor je eigen deur, stelletje hypocrieten. Vandaar dat ik met bewondering naar millennials kijk. Naar hun veerkracht en vitaliteit. Ze zijn vrijer en meer op zichzelf gericht, maar hun leven is er in deze geglobaliseerde, economisch lastige tijden niet makkelijker op geworden. Toch vinden ze hun eigen weg, hun eigen taal, hun eigen codes, hun eigen manier van samenleven. Daar kun je alleen maar respect voor hebben. Hopelijk voel je hun energie en levenslust door de beelden stromen en voelt het niet als een film van een oude lul die krampachtig probeert hip en jong te zijn. Ik wil in elk geval niet die oom zijn die plots op een familiefeest opdaagt, gekleed als Justin Bieber. (lacht)

Geen zorgen. Je ziet er prima uit zo. Ema houdt van reggaeton, waarbij een uitdagende dansvorm hoort die vaak het verwijt krijgt vrouwen te objectiveren.

Larraín: Dat is ook zo, en ik heb met Mariana die discussie gevoerd. Tot ze me zei: ‘En wat als Ema gewoon van reggaeton houdt? Ik hou ervan uitdagend te dansen, ik omarm mijn seksualiteit en geen vent zal me dat ontzeggen.’ Daar kon ik niks tegen inbrengen. (lacht) Het klopt ook wat ze zegt. Feminisme is niet je vrouwelijkheid verbergen. Feminisme is controle over je vrouwelijkheid claimen. Niet je seksualiteit laten exploiteren door mannen, maar het recht opeisen om je seksualiteit uit te drukken en te vieren. Wat Gastón tegen Ema zegt – ‘Je gedraagt je als een hoer. Hoe kun je dan respect verwachten?’ – is direct gebaseerd op een gesprek tussen mij en Mariana. In die discussie ben ik Gastón, die als oudere nog altijd te veel vanuit een patriarchale reflex redeneert.

'Gastón zegt tegen Ema:
‘Gastón zegt tegen Ema: “Je gedraagt je als een hoer. Hoe kun je dan respect verwachten?” Dat is gebaseerd op een gesprek dat ik met Mariana had.’

Is Gastón dan je alter ego?

Larraín: God, nee. Er zijn raakvlakken, maar ik ben niet getrouwd met een danseres, ik heb geen kind geadopteerd, ik ben geen choreograaf, en zo kan ik nog wel even doorgaan. De film is ook geen allegorie over kunstenaarschap of mijn eigen huwelijkscrisis. Zo zelfingenomen of inspiratieloos ben ik niet. Voorlopig toch. (lacht)

Jackie en Neruda waren al allesbehalve conventionele biopics. Ema gaat zowel stilistisch als qua montage nog een stapje verder de experimentele toer op.

Larraín: (knikt) Ik wil mezelf niet herhalen. Ik wil nieuwe dingen uitproberen. Muziek is een belangrijk onderdeel van de film, zoals muziek in bijna al mijn films een hoofdrol speelt. Ema gaat over vrijheid en expressie, dus daarom heb ik de film zo vrij en expressief mogelijk opgevat, zowel qua cameravoering als qua montage. Het moest voelen alsof je in de geest van Ema zit, met alle grillige sprongen van dien. Verschillende scènes zijn op muziek gemonteerd, en niet omgekeerd, en de camera is beweeglijker dan anders, omdat het over dansers gaat. Wat ik vaak doe – en deze keer nog meer dan gewoonlijk – is de film in de montagekamer bekijken zonder geluid. Of omgekeerd: alleen de klankband beluisteren zonder beeld. Op die manier voel je beter of het ritme goed zit, of het geheel ademt, organisch is.

Slotvraag: Ema’s adoptiezoontje komt uit Columbia. Wilde je daarmee iets specifieks zeggen?

Larraín: Absoluut. Chili telt 18 miljoen inwoners. De voorbije twee jaar zijn daar ruim anderhalf miljoen mensen bij gekomen uit Columbia, Venezuela en Bolivia. Dat heeft voor een nieuwe dynamiek gezorgd, voor nieuwe muziek, nieuw eten, nieuwe kleuren. Dat leidde tot negatieve reacties vanuit rechtse hoek – wat had je verwacht? – maar de waarheid is dat die nieuwkomers zich in geen tijd perfect hebben geïntegreerd, dat ze de economische crisis hebben helpen op te vangen en dat er door die toestroom ook heel wat dokters en ingenieurs bij zijn gekomen. Ik wilde dat graag in Ema stoppen, maar niet op een boodschapperige manier. Mijn ouders zijn al politici. Ik probeer gewoon op een creatieve manier mijn steentje bij te dragen.

Ema

Vanaf 14/4 te zien in Proximus Pickx, UniversCiné, Dalton Zed en Lumiere.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Pablo Larraín

Regisseur Pablo Larraín toont in 'Ema' wat een millennial lijden kan

Geboren op 19 augustus 1976 in Santiago, Chili.

Komt uit een welgesteld burgermilieu. Zijn vader is professor in de rechten en was een tijdlang senator. Zijn moeder was van 2010 tot 2014 Chileens minister van Huisvesting.

Hoewel zijn beide ouders lid zijn van de rechts-conservatieve Unión Demócrata Independiente, heeft hij zelf altijd linkse politici gesteund.

Getrouwd met actrice Antonia Zegers, met wie hij twee kinderen heeft.

Won prijzen op de festivals van Rotterdam (Tony Manero), Cannes (No), Berlijn (El club) en Venetië (Ema) en rijfde met zijn Hollywooddebuut Jackie drie Oscarnominaties binnen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content