Recensie ‘The Best Offer’
Pronkfilmer Guiseppe Tornatore goes Brian De Palma, met redelijk ridicule gevolgen.
Eind jaren tachtig werd Guiseppe Tornatore met de klap een internationale sensatie dankzij zijn cinefiele nostalgietrip Cinema Paradiso, maar wie door zijn pronkerige prentkaartencinema heen kijkt, zal moeten toegeven dat de Siciliaan daarna nooit heeft weten te bevestigen.
Een nieuw dieptepunt in zijn oeuvre – en met Baaria en La Sconosciuta bevatte dat al een paar draken – is deze hyperbarokke, bombastisch in beeld geborstelde psychothriller waarin Geoffrey Rush de pompeuze veilingmeester Virgil Oldman speelt die alles van kunst maar bitter weinig van vrouwen weet. Wanneer hij door een jonge, rijke erfgename (de Hollandse actreuze Sylvia Hoeks) wordt ingehuurd om haar chique inboedel te verkopen wordt de zestigjarige cultuursnob echter voor het eerst verliefd, ook al lijdt de dame in kwestie aan een psychische ziekte en leeft ze volledig afgesloten van de buitenwereld in haar privékamer.
Het blijkt het begin voor een psychoseksuele vertelling die het midden houdt tussen een Tom Ripley-thriller, een dure aflevering van Tussen Kunst en Kitsch én Brian De Palma’s Obsession, al gooit Tornatore er als vanouds flink wat pathetiek en topzware tweederangssymboliek tegenaan. Bovendien neemt hij zijn nodeloos gezwollen, lang gerokken en met allerlei kunstobjecten volgestouwde psychopuzzel zo pijnlijk serieus dat je bij de zoveelste doorwrochte plotwending in een lach dreigt te schieten. De alomtegenwoordige en al even weinig subtiele score van Ennio Morricone krijg je er – éénmaal, andermaal – gratis bovenop.
Dave Mestdach
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier