Recensie ‘The Assassin’: de meester van poëtische film kiest voor actie
De Taiwanese slow cinema meester Hou Hsiao Hsien die zich aan het martial arts genre waagt? Het klinkt even onwaarschijnlijk als ‘Club Brugge wordt alsnog kampioen’. En toch: The Assassin blijkt de perfecte kruising tussen Hou’s suggestieve stijl en de traditie van Oosterse vechtfilms.
In The Assassin trakteert de maker van intimistische, meditatieve parels als The Puppetmaster en Three Times u wel degelijk op sierlijke actiechoreografieën met door de lucht tollende krijgers, zoals in House of Flying Daggers of Crouching Tiger, Hidden Dragon.
Occassionele dialogen en tsjirpende krekels
Dat wil evenwel niet zeggen dat Hou daarom zijn contemplatieve stijl verraadt of zich haast om een netjes afgerond en makkelijk te volgen verhaaltje te vertellen. Integendeel. Zelden ging het er in een martial arts film zo stil en suggestief aan toe als hier, met enkel hier en daar wat dialogen en vooral heel veel lange, prachtig uitgekiende tableaus.
Het verhaal – of wat er voor doorgaat – speelt zich af tijdens de Tang-dynastie in de zevende eeuw, en gaat voor zover dat voor westerse leken te volgen valt, over een mysterieuze zwaardvechtster die zich in het strijdgewoel tussen rivaliserende krijgsheren mengt.
It’s martial arts, Jim
Wat Hou vooral interesseert zijn sfeer, ritme en ruimte, met prachtig gestileerde natuurbeelden, een dwingende soundtrack met monotone drums en tjirpende krekels en een statische of zachtjes glijdende camera die de tot op het bot ontbeende personages discreet achter zachtjes wiegende gordijnen of bomen observeert. Het is dan ook alleen tijdens de zeldzame actiescènes dat Hou een versnelling hoger schakelt en in het traditionele krijgskunstterritorium komt, al durft hij zelfs dan de actie plots te bevriezen en te interioriseren. It’s martial arts, Jim. But only as Hou Hsiao Hsien knows it.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier