Recensie ‘Inside Llewyn Davis’: Coenesk
Inside Llewyn David is de zoveelste hit uit de Coen-cataloog, met Oscar Isaac die zich de ziel uit het lijf acteert (én zingt), heerlijke personages en dialogen waarvoor het adjectief ‘Coenesk’ is uitgevonden.
Wordt singer-songwriter Llewyn Davis in het begin van deze prachtig verpakte en pijnlijk grappige sixtiessatire na zijn zoveelste, weinig succesvolle optreden in een achtersteegje in elkaar getimmerd door een mysterieuze geweldenaar. Dan overkomt hem op het einde – na een week vol sores met zijn ex, zijn collega-folkies, zijn impresario, een kat en nog wat grut dat zijn muzikale en privépad kruist – krek hetzelfde op krek dezelfde plek met krek dezelfde kerel.
Het is alsof je Joel en Ethan Coen hun levenslied ‘The times they are never a-changin” sarcastisch hoort neuriën op de achtergrond. Maar hoeveel ellende Llewyn op zeven dagen tijd en in honderd minuten stijlvolle, in nostalgie en melancholie badende cinema ook over zich heen krijgt, en hoeveel ridicule coiffures en sweaters ook de retrorevue passeren, nooit wordt het een cynische of groteske parade van folkkarikaturen uit Greenwich Village, New York anno 1961.
De zoveelste hit uit de Coen-cataloog, met Oscar Isaac die zich de ziel uit het lijf acteert – én zingt – als een getroebleerde Dylan-wannabe, heerlijke personages en dialogen waarvoor het adjectief ‘Coenesk’ is uitgevonden, sfeerrijk camerawerk van Bruno Delbonnel en een lading fijne folktraditionals in een nieuw jasje. Of beter: in een nieuwe sweater.
Dave Mestdach
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier