Recensie: I, Anna
Wat Tomas Alfredson deed met de spionagethriller in Tinker, Tailor, Soldier, Spy tracht debutant Barnaby Slocombe hier te doen met de politiethriller: de misdaadplot binnenste buiten draaien en de genreconventies inzetten om een psychologisch melodrama mee te maskeren.
Helaas valt Slocome voorlopig meer dan een maatje minder uit dan Alfredsson en blijft zijn debuutfilm meer een assemblage van sferen, scènes, ideeën en emoties dan een pakkend, coherent en consistent geregisseerd suspensedrama.
De opzet is klassiek: een ervaren, Londense flik (Gabriel Byrne) wordt belast met de moord op een vrijgezel en loopt daarbij een bevallige vrouw van middelbare leeftijd (Charlotte Rampling) tegen het lijf die mogelijk meer weet. Wat volgt is zo mogelijk nog klassieker wanneer de flik in kwestie ook privé met de vrouw begint aan te pappen en het alsmaar lastiger krijgt om de clues die in haar richting wijzen objectief te duiden. Begint één en ander best sfeervol en mysterieus, met koele synthklanken, grauwe kleuren, dito grootstadsdecors en ingenieuze montagepuzzels die bij momenten zelfs aan Nicolas Roeg doen denken, dan weet Slocombe – oftewel Ramplings regisserende zoon – deze vrij banale whodunit nooit tot op het niveau van een emotionele slowburner te verheffen.
Wat je krijgt is een fraaie, (nodeloos) hip verpakte maar finaal nogal licht wegende doos waarin zelfs goed volk als Rampling en Byrne hun personages nooit de tragiek kunnen meegeven die in hun binnenste borrelt. Een degelijk maar onvoldragen debuut. Niks meer. Niks minder. (DM)
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier