Overspel, collaboratie en incest: om controverse zat Nouvelle Vague-regisseur Louis Malle nooit verlegen
Van Ascenseur pour l’Echafaud tot Le Souffle au Coeur: streamingplatform MUBI richt de focus op Louis Malle, de meest veelzijdige, genereuze én controversiële van alle Nouvelle Vague-iconen.
Hij draaide films noirs, komedies, oorlogsdrama’s en documentaires, werkte met Jeanne Moreau, Brigitte Bardot, Maurice Ronet en Burt Lancaster, en trok met zijn camera zowel door India, de VS, Thailand, Mexico als zijn heimat Frankrijk. De in 1995 overleden Louis Malle mag daarom met gerust gemoed de meest eclectische van alle Franse Nouvelle Vague-regisseurs worden gedoopt. Tenminste: voor zover je hem al überhaupt dat etiket mag op kleven. In tegenstelling tot zijn tijd- en stielgenoten Jean-Luc Godard, Francois Truffaut en Claude Chabrol maakte Malle immers nooit deel uit van het revolutionaire journalistenclubje van Les Cahiers du Cinema, die de Nouvelle Vague eind jaren vijftig met een knal op gang schoten.
Malle’s veelzijdigheid neemt echter niet weg dat er wel degelijk enkele thema’s te bespeuren vallen die een rode draad vormen doorheen zijn vier decades omspannende oeuvre. Om een portie controverse zat hij alvast nooit verlegen, wat hij zelf het resultaat noemde van zijn elitaire, streng katholieke opvoeding, en de morele hypocrisie die daarmee gepaard ging. Incest (Le Souffle au Coeur), kinderprostitutie (Pretty Baby), overspel (Les Amants), zelfmoord (Le Feu Follet), racisme (Alamo Bay), de Holocaust (Au Revoir les Enfants), collaboratie (Lacombe, Lucien): alle heikele topics passeren in zijn door persoonlijke (oorlogs)trauma’s en seksuele fantasmen gedrenkte werk de revue, zonder daarbij ooit in goedkope sensatiezucht of moraliserend gepreek te vervallen.
Bovendien had Malle als geen ander de gave om jong, onontgonnen en bij voorkeur vrouwelijk acteertalent in de schijnwerpers te zetten. Zowel Jeanne Moreau (Ascenseur pour l’Echafaud), Susan Sarandon (Atlantic City) als Brooke Shields (Pretty Baby) hebben hun doorbraak in grote mate aan hem te danken. ‘Als cineast werk je niet voor de eeuwigheid,’ sprak Malle ooit. ‘Je creëert een eigen wereld en denkt na over de bestaande, maar na honderd jaar schiet daar heus niks meer van over’. Dat de Franse meester zich wat dat laatste betreft – gelukkig – schromelijk vergiste, kun je nu (her)ontdekken dankzij het cinefiele streamingplatform Mubi (een proefabonnement voor drie maanden kost amper 1 euro) dat nog de hele maand zijn tijdloze oeuvre belicht.
Staan onder meer op het Mubi-menu:
Ascenseur pour l’Echafaud (1958)
Na het succes van zijn onderzeedocumentaire met commandant Cousteau (Le Monde du Silence, bekroond met de Gouden Palm én de Oscar voor beste documentaire) besloot de 24-jarige Louis Malle een eerste fictiefilm te draaien en meteen werd het een heel controversiële. Centraal in deze klassiek geworden film noir staat een overspelige minnares – geen evident onderwerp in die tijd – die door de straten van Parijs doolt, terwijl haar minnaar, die zopas haar echtgenoot in zijn kantoor heeft vermoord, klem zit in de lift.
Ook stilistisch was de film riskant gezien Malle zijn ster, de toen nog relatief onbekende theateractrice Jeanne Moreau, ’s nachts op straat filmde, slechts schaars verlicht door de straatlantaarns van de Champs Elysées. Bovendien zijn de twee geliefden de hele film door van elkaar gescheiden, wat het kille sfeertje van moreel machiavellisme en perverse romantiek alleen maar versterkt.
Toch werd deze bescheiden B-thriller een succes fou én een visitekaartje van Malles hoogst persoonlijke stijl. Zo kun je het toevallige geweld, het lot dat de protagonisten tart, de politieke achtergrond (hier is dat het Frans-Algerijnse conflict) en de jazzscore (de jonge Miles Davis tekent voor spookachtig mooie, on the spot geïmproviseerde serenades) meteen als ‘vintage Malle’ beschouwen. Een instant klassieker in de schemerzone tussen Robert Bresson en Alfred Hitchcock, en één van de voorlopers van de Nouvelle Vague.
https://www.youtube.com/Gaumonthttps://i.ytimg.com/vi/SjfQWZ84_bw/hqdefault.jpgvideo2704801.0480Ascenseur pour L’échafaud – Bande-annonce360
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."
Le Souffle au Coeur (1971)
Om controverse zat Malle nooit verlegen, maar toch is het vooral dit incestdrama dat qua shock value al zijn andere films overtreft. Na de politieke en seksuele revoluties van mei ’68 en zijn documentaire trektocht door Indië (zie Calcutta, dat ook op Mubi is te zien) keerde Malle terug naar zijn heimat en zijn eigen jeugd, om er het ultieme en laatste taboe te beslechten. Daarvoor putte hij zowel inspiratie uit zijn eigen fantasmes als uit Georges Batailles’ taboedoorbrekende schandaalroman Ma Mère. Uit die combinatie vloeide dit sensuele drama voort over de grensoverschrijdende relatie tussen een jonge, extraverte moeder (Léa Massari) en haar (let op de gelijkenissen met Malles biografie) jazzgekke, overbeschermde en wat ziekelijke zoon uit de hogere middenklasse.
Opvallend daarbij is de serene, sensatievrije en zelfs licht komische manier waarop Malle en scenarist Jean-Claude Carrière het taboe beschrijven als een ‘normale’ evolutie in de relatie tussen een moeder en haar seksueel ontwakende zoon, wat de controverse enkel aanwakkerde. Toen de Franse filmcommissie het script las, werden alle subsidies meteen ingetrokken, hoewel de film niet kon worden verboden en hij het uiteindelijk zelfs goed deed aan de kassa.
Niet alleen het incestthema lag uiterst gevoelig: Malle werd ook openlijk beschuldigd van antiklerikalisme, gezien er in de film een streng katholieke leraar voorkomt die duidelijk latent homoseksueel is. Malles stoïcijnse reactie: ‘Elke jongen heeft tijdens zijn puberteit ooit wel eens over zijn moeder gefantaseerd zonder daarbij zijn fantasmes in daden om te zetten. En dan zijn er twee houdingen mogelijk: ofwel erken je dat, wat wijst op seksuele maturiteit. Ofwel zwijg je erover en schreeuw je moord en brand wanneer iemand dat aan de oppervlakte brengt, wat wijst op je onvermogen om met je gevoelsleven om te gaan.’
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."
Lacombe Lucien (1974)
In deze haast even omstreden film werpt Malle zijn licht op de donkere kant van Frankrijks oorlogsverleden, die van de collaboratie. Gezien Malle erg goed besefte dat hij zich daarmee op een onontgonnen mijnenveld begaf, gingen er maanden research en honderden interviews met verzetsleden en collaborateurs aan vooraf. Dat leidde tot dit pakkende en authentieke drama over het ‘banale kwaad’, gemodelleerd naar reële feiten en personages, over een simpele boerenjongen die eerst door het Franse verzet wordt geweigerd en daarop langzaam sympathie begint te kweken voor de Duitse bezetter en zijn Franse handlangers.
Hoewel Malle daarmee een psychologisch verfijnde en ideologievrije film over verloren onschuld afleverde, kreeg hij bakken kritiek over zich heen, vooral van linkse politici die hem een gebrek aan morele daadkracht verweten. Bovendien was de film ook stilistisch gewaagd. Zo durfde Malle het aan om de loodzware thematiek te verpakken met de luchtige jazzdeuntjes van Django Rheinhardt. De film werd ook bijna volledig op de set gemonteerd en Malle deed voor het eerst een beroep op een integrale amateurcast, aangevoerd door ‘idiot savant’ Pierre Blaise. Een moedige en schuldbeladen film, en volgens Malle de belangrijkste uit zijn carrière.
Ontdek Louis Malle op de website van MUBI.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier