Ooit gedroomd van seks met een watermonster? Guillermo del Toro wel

© .
Dave Mestdach
Dave Mestdach Chef film van Knack Focus

Met dertien nominaties voor zijn romantische scififilm The Shape of Water is Guillermo del Toro goed op weg om de slokop van de Oscars te worden. Toch is het niet al goud wat blinkt voor de Mexicaanse monstermenner. ‘Racisme in Amerika is géén fabel. Ik kan erover meepraten.’

‘Ik ben 53, weeg 130 kilo, ben Mexicaan en heb tien films gemaakt.’ Met die woorden stelde Guillermo del Toro zichzelf voor toen hij in september tijdens het filmfestival van Venetië de Gouden Leeuw in ontvangst mocht nemen voor The Shape of Water. Met dertien Oscarnominaties, waaronder die voor beste film en beste regisseur, is de kans reëel dat de kloeke fantast straks alwéér een dankspeech mag afsteken. Bovendien blijken niet alleen insiders en critici dol op zijn romantische fantasyfabel. Ook Del Toro zelf vindt het met voorsprong zijn beste film. Als u weet dat hij zowel The Devil’s Backbone (2001), Hellboy (2005) als Pan’s Labyrinth (2006) op zijn cv heeft staan, dan wil dat heus wel wat zeggen.

De boodschap is: all you need is love. Dat zeiden Jezus en The Beatles al. Wie ben ik om iets anders te beweren?

Wat precies laat zich, zoals zo vaak bij Del Toro, niet in een zinnetje murwen, want The Shape of Water is zowel een sciencefictionavontuur, een Koude Oorlogthriller, een subversieve satire als een romantisch sprookje. Zeker is dat alle intriges draaien om Elisa Esposito (Sally Hawkins), een schoonmaakster die als kind haar stem heeft verloren en als volwassene nu ook haar hart dreigt te verliezen, aan een onderwaterwezen nog wel. In het militaire complex waar ze werkt, houdt het Amerikaanse leger namelijk een mysterieus creatuur – half mens, half vis – gevangen om er experimenten op uit te voeren. Maar zelfs al zet Elisa er haar job en haar leven door op het spel, ze wil koste wat kost haar geschubde geliefde helpen te ontsnappen.

U merkt het al: veel excentrieker dan The Shape of Water worden Hollywoodfilms niet. Toch maakt Del Toro, die altijd al een fetisj had voor monsters, freaks en outsiders, er een zwierig, geestig en aandoenlijk fantasysprookje van.

Je hoeft ook niet al te veel moeite te doen om zijn prijsbeest te lezen als een kritiek op de xenofobie en het nationalisme van het Trump-tijdperk, met zijn onwaarschijnlijke stel helden (een dame die niet spreekt, een oudere homo, een zwarte poetsvrouw), zijn minzame monster dat uit Mexicaanse wateren blijkt opgevist, en zijn racistische macho-agent die zowaar met zijn pussy finger loopt te pronken.

‘Het lijkt alsof Trump de film mee geschreven heeft’, grijnst Del Toro, die al jaren in Hollywood woont en werkt, net zoals zijn Mexicaanse vakbroeders Alfonso Cuarón en Alejandro González Iñárritu. ‘Het wonderbaarlijke is: alles stond voor de presidentsverkiezingen al op papier. Zelfs dat van die pussy finger. Voor mij zijn seksisme, nationalisme en racisme ook niet nieuw. Ik ben verdomme een Mexicaan. Telkens ik vanuit Mexico de States in wil, moet ik nog altijd het immigratiekantoor binnen, ook al werk ik er al twintig jaar.’

The Shape of Water werd gedraaid vlak voor de Amerikaanse presidentsverkiezingen en dus in volle campagnestrijd, maar dat heeft dus geen invloed gehad?

Del Toro: Ik zweer het je. Het basisidee van de liefde tussen een vrouw en een monster dateert al van 2011, het scenario heb ik geschreven in 2012 en in 2013 heb ik samen met mijn designers en beeldhouwers het zeewezen gemaakt, het ondergrondse lab ontworpen en de look van de film bepaald. In 2014, nadat ik er tot dan toe alleen mijn eigen geld in gestopt had, pitchte ik het project bij Fox, en daar zeiden ze meteen: ‘Doe maar.’ Het enige verschil was dat het aanvankelijk een zwart-witfilm zou worden. Fox zei: ‘Een film financieren over de relatie tussen een stomme vrouw en een vissenvent ten tijde van de Koude Oorlog, dat is tot daaraan toe. Maar in zwart-wit? Dat is erover.’ Het moest dus in kleur, maar aangezien ik veel meer tegenkanting had verwacht, vond ik dat een fair compromis.

Wat ik wil zeggen is: als buitenlander voelde ik het politieke tij in de VS al keren in 2011. De film gaat niet over 1962, hoewel hij zich in dat jaar afspeelt. Hij gaat over nu. De verrechtsing en verzuring hangen al langer in de lucht.

'Ik wilde een film maken over een normale relatie, en daar hoort nu eenmaal seks bij.'
‘Ik wilde een film maken over een normale relatie, en daar hoort nu eenmaal seks bij.’

Strickland, de door Michael Shannon vertolkte slechterik, zou niet uit de toon vallen in de entourage van Trump.

Del Toro: Indien de film was gemaakt tijdens de Koude Oorlog, toen er veel zogeheten red scare films uitkwamen die moesten waarschuwen voor het communisme, zou Strickland ongetwijfeld de held van het verhaal zijn geweest. En door dat beeld van het monster dat het meisje in zijn armen draagt, zou de film meteen als een horrorfilm zijn beschouwd. Ik wilde die dingen omdraaien. Strickland ziet alleen wat hij wil zien. Hij ziet niet dat het zeewezen een goddelijk creatuur is. Hij ziet een vies beest dat uit de modder gekropen komt. Het mooiste wat mensen voor elkaar kunnen doen, is elkaar zien, want zien betekent elkaars bestaan en menselijkheid erkennen. Wie dat niet wil of kan, bouwt muren. Daar kun je niet doorheen kijken. Daarom kunnen de geliefden in de film niet met elkaar spreken. Hij is een zeemonster, zij kan niet spreken, maar ze kunnen elkaar wel zien, ondanks al hun verschillen.

Het is een heel emotionele film geworden.

Del Toro: De achtergrond is een politieke allegorie, de voorgrond een escapistisch avontuur, maar bovenal is het een film die verliefd is op de liefde, en op cinema. De boodschap is: all we need is love. Als Jezus en The Beatles dat al zeiden, wie ben ik dan om iets anders te beweren? Het ding is: we leven in geschifte tijden. Haat en cynisme zijn overal. Ze bepalen elk discours: sociaal, politiek en zelfs privé. Wie het over emotie of liefde durft te hebben, wordt meteen versleten voor hippie. Of idioot. Daarom wilde ik iets maken dat als een tegengif kon dienen.

Emotie is de nieuwe punk. Wil je rebels zijn? Leg dan je hart bloot. Steek je hand uit naar de ander. Toon begrip en medelijden, desnoods voor hippies. (lacht) Er zijn maar twee dingen die krachtiger, essentiëler en flexibeler zijn dan haat en negativisme, en dat zijn water en liefde. Die nemen de vorm aan die ze moeten aannemen. Wie of wat we ook zijn. En waar draait alles om in cinema? Precies: om dingen zien, om het erkennen van emoties en personages. Geef toe: het is een overtuigend verkooppraatje. (lacht)

Velen vinden het alvast je beste film. Verrast je dat?

Del Toro: Nee, want dat vind ik zelf ook. Met The Devil’s Backbone op twee, en Pan’s Labyrinth op drie. Ik ben vooral trots op die drie omdat dat de films geworden zijn die ik ook in mijn hoofd had zitten, hoewel ze de meeste toonwisselingen bevatten. Want wat was Pan’s Labyrinth? Een spookverhaal, een antifascistisch drama, een western, een sprookje? Je zegt het maar. Je kunt ook trots zijn op een film omdat je bepaalde risico’s hebt genomen, en omdat die beloond zijn. Dan heb ik het niet over prijzen of bezoekersaantallen, maar over de beloning voor jezelf als maker, want uiteindelijk ben en blijf je je eerste publiek.

Ik heb vooraf geen enkele monster- of zwart-witfilm bekeken. Die zitten me sowieso in het bloed.

Had je voor The Shape of Water bepaalde referenties in gedachten?

Del Toro: Niet Creature from the Black Lagoon of andere dingen die je zou verwachten. Ik heb vooraf geen enkele monster- of zwart-witfilm bekeken. Die zitten me sowieso in het bloed. De voornaamste inspiratiebron was Salesman, een documentaire uit 1969 van de gebroeders Maysles over de naoorlogse desillusie in de VS. En ik heb ook die prachtige, lyrische melodrama’s van Douglas Sirk herbekeken, met hun ongelooflijke palet: Written on the Wind, All That Heaven Allows. Aangezien ik in kleur moest draaien, dacht ik: laat ik maar meteen de kleurfilters op elf zetten. Ik heb ook klassieke musicals bestudeerd vanwege de muzikaliteit van de camerabewegingen. Er zit meer Fred Astaire en Gene Kelly in de film dan monsters.

Heb je The Amphibian Man gezien, de Russische cultklassieker uit 1962 over de romance tussen een meisje en een vismonster?

Del Toro:(grijnst) Tuurlijk. Een echte parel.

Er zitten zowaar seksscènes in The Shape of Water.

Del Toro: Interwezenlijke seksscènes nog wel. (lacht) Kijk, het sprookje van de schone en het beest bestaat in twee versies. Een puriteinse, waarin het monster in een prins verandert en er daarna misschien ooit seks van komt. En een perverse, kinky versie, waarin het gaat om bestialiteit. Geen van beide wond me op. Ik wilde een film maken over een normale, volwassen relatie en daar hoort nu eenmaal seks bij. Vandaar dat Elisa al na twee minuten ligt te masturberen in bad. Zo weten we meteen dat ze geen Disneyprinses is en hebben we die discussie al achter de rug.

Sally Hawkins, die Elisa speelt, draait al jaren mee maar speelt niet zo vaak hoofdrollen.

Del Toro: Klopt. Ik heb de rol speciaal voor haar geschreven. Ook Michael Shannon en Octavia Spencer had ik vooraf in gedachten. Voor een film als deze, die over magie en imperfectie gaat, had ik een echte vrouw nodig, geen parfummodel. Ik had Sally gezien in Happy-Go-Lucky van Mike Leigh en ze was me altijd bijgebleven. Ze heeft een van de mooiste en expressiefste gezichten om te filmen. Ik heb met haar ook niet afgesproken hoe ze een stomme vrouw moest spelen. Ik heb haar gewoon gezegd: ‘Kijk naar Laurel en Hardy, Harold Lloyd en Buster Keaton. Het is in essentie een stommefilmrol, dus alles moet met je ogen en je lichaam gebeuren.’

'Sally Hawkins is een echte vrouw, geen parfummodel.'
‘Sally Hawkins is een echte vrouw, geen parfummodel.’

The Shape of Water wordt ondanks de fantasyelementen verkocht als een romantisch sprookje. Blij mee?

Del Toro: Heel zeker. Dat is het ook. Het is de meest romantische en optimistische film die ik al heb gemaakt, ondanks alle geweld en folteringen. (lacht) Mijn vorige, Crimson Peak, zag ik ook als een romantisch verhaal, maar de studio heeft hem verkocht als een horrorfilm, omdat er gothic elementen in zaten. Compleet fout, en dat heeft die film commercieel genekt. Wat ik daaruit geleerd heb, is dat je soms zelf het budget moet terugschroeven om je artistieke intenties te vrijwaren. Crimson Peak heeft meer dan vijftig miljoen dollar gekost. Had ik hem gemaakt voor vijftien miljoen, dan had men hem niet gepromoot met actietrailers vol schreeuwende meiden.

Je was als kind al tuk op monsters. Ben je dan nooit van iets bang geweest?

Del Toro: Toch wel. Van politici. Nog steeds. En niet alleen van die kerel in het Witte Huis. We leven in een unieke wereld. In het postwaarheids- en postnarratietijdperk. De haat en de angst gaan alle richtingen uit. Tijdens de Koude Oorlog had je tenminste nog respect voor een ideologisch discours. Eerst waren de fascisten de slechteriken, daarna de communisten. Er zat een zekere lijn in. Nu heb je overal burgeroorlogen, en die helen nooit. Kijk naar de States. Het conflict tussen het noorden en het zuiden is nog steeds niet verwerkt, getuige het racisme en de rassenrellen van de jongste jaren. Kun je je voorstellen dat er in de VS tien, twintig jaar geleden naziparades in het openbaar werden gehouden? No fucking way. Je had hooguit enkele marginalen die met swastika’s liepen te zwaaien, of idioten die zich verkleedden als wit spook.

Voel je je, ondanks je ervaring en renommee, nog steeds een outsider binnen die cultuur?

Del Toro: Ja. Het is een mirakel dat ik binnen het Hollywoodsysteem al tien films heb kunnen maken. Ik zap van blockbuster naar onafhankelijke film. Ik ben te commercieel voor het arthousecircuit en te eigenzinnig voor de mainstream. Pacific Rim kostte 180 miljoen dollar, The Shape of Water 19 miljoen, Cronos een miljoen. Ik ben en blijf een outsider die in geen enkel vakje past. Het enige wat me interesseert, is mijn verhalen kunnen vertellen. Ik ga desnoods in het buurttheater werken als het moet.

Ik ben van weinig bang, behalve van politici.

Wat ik eigenlijk bedoelde: heb je zelfs als gevierd filmmaker nog steeds te maken met racisme?

Del Toro: O ja. Ik ben blond en blank en zie er niet uit als de typische Mexicaan, maar zodra ze mijn accent en naam horen, begint het. Een familielid moest eens een operatie ondergaan en de dokter zei haar vlakaf: ‘Die kun jij toch niet betalen.’ Zomaar, in haar gezicht. Mijn cameraman Guillermo Navarro, die toch een Oscar heeft gewonnen, ging op zoek naar een Amerikaanse agent, en de kerel bij wie hij aanklopte zei: ‘Waarom zou ik een Mexicaan nodig hebben? Ik heb al een tuinman.’

Ik reed eens door Beverly Hills met een weinig hippe wagen met Mexicaanse nummerplaat en ik werd meteen aan de kant gezet door de flikken. Zijn alle Amerikanen racisten? Tuurlijk niet, verre van. Maar racisme in Amerika bestaat. Het is geen fabel maar dagelijkse realiteit. En ik kan erover meespreken.

Toen Steven Soderbergh indertijd de Gouden Palm won, zei hij tijdens zijn dankwoord: ‘Vanaf nu kan het alleen bergafwaarts gaan.’ Hoe zit dat met jouw ambities?

Del Toro: Regisseren is omgaan met een reeks ongevallen. En een carrière is een ongeval in slow motion. Ik doe het nu vijfentwintig jaar. Je scoort, je mist, je landt, je crasht. En ik hoop nog wat langer te scoren, te missen, te landen en te crashen. Meer vraag ik niet.

The Shape of Water

Vanaf 31/1 in de bioscoop.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content