Nigeriaanse debuutfilm ‘This is my desire’ van broers Esiri is rauw realisme, zonder veel muzikale opsmuk
Film - This Is My Desire
Regisseur - Arie & Chuko Esiri
Cast - Temi Ami-Williams, Jude Akuwudike, Cynthia Ebijie
Niet iedereen is van de wereld, zoals eens te meer blijkt uit This Is My Desire, het indringende debuut van de Nigeriaanse broers Arie en Chuko Esiri.
Hoewel Nollywood qua output de op één na grootste filmindustrie ter wereld is – na Bollywood, maar voor Hollywood – halen films uit Nigeria bijna nooit de Belgische bioscopen. In de regel gaat het dan ook om spotgoedkope straight-to-dvd-producties die op de lokale markt zijn afgestemd. Maar gelukkig zijn er uitzonderingen, zoals dit sociaalrealistische, maar verrassend sensuele en volledig op 16 millimeter geschoten debuut van de tweelingbroers Arie en Chuko Esiri.
In dit drukkende diptiek gidst het beloftevolle duo, dat film studeerde aan de New Yorkse universiteit van Columbia, je mee langs de mean streets van de hoofdstad Lagos. En dat in het zog van twee heel gewone mensen die dromen van een beter leven in het buitenland. De eerste heet Mofe en is een hardwerkende elektricien die met zijn nieuwe, dure visum naar Spanje hoopt te emigreren, tot een vreselijk ongeluk met een kapotte generator zijn droom on hold zet. Het tweede deel van de film focust op Rosa, een jonge kapster en barvrouw die met haar minderjarige, zwangere zusje naar Italië wil, maar zich daarvoor langs allerlei morele, financiële, bureaucratische en fysieke bochten moet wringen.
Het beeld dat de Esiri-broers van Lagos schetsen is dat van een kapitalistische jungle en een moreel moeras, waar klassenkloven diep gapen, darwinistische wetten gelden en alles draait om paperassen en geld. Véél geld. Dat de verhaallijnen van Mofe en Rosa mekaar op een gegeven moment kruisen is daarom onvermijdelijk, aangezien het systeem nu eenmaal iederéén opvreet.
Maar wat This Is My Desire écht opmerkelijk maakt, is de stoïcijnse, spaarzame en soms spookachtig mooie manier waarop de beproevingen in kaart worden gebracht. Het is rauw realisme, zonder veel muzikale opsmuk, en met een camera die enkel beweegt wanneer dat strikt noodzakelijk is, op het verstikkende af. Alleen komt er geen spat sentiment bij kijken, mede door de goudgele pelliculebeelden van cameraman Arseni Khachaturan (die inmiddels ook Luca Guadagnino’s nieuwste langspeler Bones and All inblikte) die een reflexieve afstand creëren. Bovendien ontbreekt de politieke prekerigheid die je in veel neorealistische drama’s detecteert, zoals ook in te veel recente films van Ken Loach.
Anders gezegd: dit is een film die met empathie en nuance observeert hoe het ‘gelukzoekers’ als Mofe en Rosa vergaat, zonder complexen, zonder medelijden, zonder white guilt. Maar net daardoor voelt hij authentieker en indringender aan. Plus: het is een film die, ondanks zijn pakkende problematiek, specifieke setting en soms wat wringende carrosserie, zijn vorm nooit uit het oog verliest. Daarbij lijken de Esiri-broers alvast meer geïnspireerd door de grootstedelijke, met weemoed geparfumeerde trips van Wong Kar-Wai en de superieure familiesoaps van Edward Yang dan door het Rode Boekje. En gelukkig maar.
Een wrang maar warm (dubbel)portret van verstild verzet, onttrokken aan de jungle van het globalisme die duidelijk ook tot diep in Nigeria reikt.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier