Lee Daniels wil met zijn biopic de erfenis van Billie Holiday in ere herstellen
De biopic The United States vs. Billie Holiday toont ook hoe de legendarische jazzzangeres tegen een racistische overheid vocht.
Dat ze een van de uniekste, intens bluesy stemmen had die ooit op vinyl zijn gestanst. Dat ze klassiekers als Strange Fruit, Solitude en Lady Sings the Blues op haar invloedrijke repertoire had. En dat ze haar te korte leven lang vocht tegen drank, drugs en foute mannen. Dat zijn de zaken waarvoor Billie Holiday (1915-1959) uiteindelijk de popgeschiedenis in is gegaan. Maar de legendarische zwarte zangeres – née Eleanora Fagan – was ook een van de eerste entertainers die de rassensegregatie doorbrak door met blanke muzikanten voor een blank publiek op te treden. Mede daardoor werd ze een activiste tegen wil en dank, op een moment dat de burgerrechtenbeweging nog in haar kinderschoenen stond.
Met Strange Fruit herinnerde Billie Holiday in de jaren dertig blanken, New Yorkers en liberals al eraan: deze gruwel gebeurt in jullie achtertuin.
Dat laatste, vaak onderbelichte aspect vormt de dramatische kern van de biopic The United States vs. Billie Holiday, geregisseerd door Lee Daniels, de Afro-Amerikaanse filmmaker die eerder onder meer het interraciale liefdesdrama Monster’s Ball (2001) produceerde en Precious (2005) draaide, het portret van een zwart zwaarlijvig tienermeisje uit New York. In The United States vs. Billie Holiday – met r&b-artieste Andra Day in haar eerste filmrol – zie je hoe het federaal narcoticabureau onder leiding van FBI-agent Harry J. Anslinger anno 1940 een undercoveroperatie opzet om de populaire maar aan heroïne verslaafde zangeres te kunnen arresteren. Het echte motief: onverholen racisme. Oproerkraaiers die gewaagde songs als Strange Fruit zingen – een pakkende aanklacht tegen het lynchen van zwarten – haal je maar beter van het podium, zo luidt de redenering.
‘Er wordt vaak een slachtoffer van Billie gemaakt’, aldus Daniels, die van licht ontvlambaar, in sociale issues gesopt melodrama altijd al zijn fort heeft gemaakt – zie ook Empire (2015-2020), zijn hitserie over een fictief hiphoplabel. ‘Men ziet haar als een zielige junkie, een gevallen engel met een goddelijke stem. Dat was ze ook, maar ze was in eerste instantie een moedige, ijzersterke vrouw die opkwam voor zichzelf en haar gemeenschap. Ze is onze eerste echte burgerrechtenactiviste, nog voor Martin Luther King en Malcolm X op de voorgrond traden. Of zo zie ik dat toch. Door in de jaren dertig al een heel beladen nummer als Strange Fruit te zingen herinnerde ze blanken, New Yorkers en liberals eraan: dit is de gruwel die in jullie achtertuin gebeurt. Dat is wat ik met mijn film hoop mee te geven.’
Hoop je zo ook het beeld te corrigeren dat we kennen van Lady Sings the Blues, de biopic uit 1972 met Diana Ross als Billie Holiday?
Lee Daniels: Hoe gek ik ook ben van een Pedro Almodóvar of een Wong Kar-wai, Lady Sings the Blues blijft mijn favoriete film aller tijden. Hij maakte een enorme indruk op mij als kind. Vanwege de mooie muziek, het liefdesverhaal, maar ook omdat hij me toonde hoe mooi zwarte mensen konden zijn. Het was de black experience op het witte doek. Het was mijn familie, mijn verhaal. Billie was mijn tante, mijn buurvrouw, mijn lerares. Lady Sings the Blues gaf me zin om ook zo’n films te maken. Hij was bovendien eerlijk. Als je een film maakt over een zwarte zangeres met drugsproblemen, moet je de heroïne niet wegstoppen onder een dekentje van politieke correctheid. Je moet de pijn en de naald tonen, anders kun je nooit tot een oplossing of een catharsis komen.
Je was dus altijd al een Billie Holiday-fan?
Daniels: Nee. Ik was een Diana Ross-fan. Dankzij haar heb ik Billie ontdekt, maar ik werd pas echt fan van haar na mijn veertigste, toen de songs ook bleven plakken. Alleen bleek ik maar een deel van haar verhaal te kennen. Toen ik het script van deze film las (geschreven door Pulitzerwinnaar Suzan-Lori Parks en gebaseerd op Johann Hari’s boek Chasing the Scream: The First and Last Days of the War on Drugs , nvdr.) begreep ik niet hoe ik een Afro-Amerikaanse man van rond de zestig kon zijn die er trots in schept zijn cultuur te kennen zonder ooit over Billies problemen met de FBI gehoord te hebben. Het voelde als een witwassen van de geschiedenis. Daarom vond ik deze film maken haast een morele verplichting. Omwille van Billies culturele erfenis. Maar ook: omwille van de actualiteitswaarde van dat specifieke gedeelte van haar verhaal. Black Lives Matter kwam er niet zomaar. De rassenrellen in Ferguson, Rodney King, George Floyd… Amerika heeft een ellenlang strafblad van racisme, onderdrukking en slavernij, en daar waren Billie en tienduizenden zwarten vóór haar al getuige van.
De jongste jaren is er politiek en cultureel veel aan het veranderen, of zie je dat niet zo?
Daniels: Racisme is een aerosol. Het verspreidt zich door de lucht, net als covid. Je moet me geen nigger noemen om me als een nigger te behandelen. Zelfs een zogezegd progressief bolwerk als Hollywood heeft er nog altijd last van. Ik bedoel: deze film is niet geproduceerd door een studio. Ik heb geld moeten zoeken bij een onafhankelijke, zwarte producent. Is dat omdat ik geen kaskraker op mijn cv heb? Omdat men het verhaal toch niet belangrijk genoeg vindt? Het wordt niet benoemd, maar de feiten zijn wat ze zijn. Men zegt dat zwarte films niet internationaal gaan, maar zie ons hier zitten. Mijn film raakt zelfs tot in België. Ook als een aerosol. (lacht)
Black Panther heeft toch bewezen dat je ook zwarte kaskrakers kunt scoren?
Daniels: Ja, maar zonder mijn reeks Empire was Black Panther nooit mogelijk geweest. Empire heeft onze visie op black entertainment compleet veranderd. Op wat het kan zijn, op welk bereik het kan hebben. Black Panther kreeg ook alleen maar groen licht omdat het een superheldenfilm is. Ik moet dat nog zien gebeuren bij een dramatisch verhaal.
Zwarte Amerikaanse filmmakers als Barry Jenkins, Ryan Coogler en Jordan Peele leiden nu toch mee de dans?
Daniels: Ja, en daar ben ik blij om. Ik ben trots dat ik dat mee mogelijk heb gemaakt. Toen ik begon, in de nineties, was ik quasi alleen. Als zwarte filmmaker. Maar ook als zwarte homo. Hoeveel bekende zwarten komen ervoor uit dat ze homo zijn? But it’s okay. Ik heb uiteindelijk mijn weg doorheen het systeem gevonden.
Andra Day kreeg heel wat lof voor haar debuutrol. Wist je meteen: dit is mijn Billie?
Daniels: Helemaal niet. Aanvankelijk wilde ik haar niet eens. Ze had nog nooit geacteerd, en ik wilde een ster, iemand met ervaring. Tot ik haar tijdens de auditie Strange Fruit hoorde zingen, wat me kippenvel gaf, en me bedacht dat Gabourey Sidibe ook nooit voor een camera had gestaan toen ik haar de hoofdrol in Precious gaf. Ik zat er toen niet naast, en nu weer niet.
In eerdere interviews zei je dat je zelf ook met drank en drugs gesukkeld hebt, wat ook een motivatie voor je was om deze film te maken.
Daniels: Klopt. Omdat ik mijn pijn wilde ontvluchten. Zwart en homo zijn was niet altijd een pretje. Ik vond dat ik Billie enkel eer kon aandoen door de film sober te maken. Ik ben ondertussen clean en dat heeft me ook als filmmaker geholpen. Ik wil niet opscheppen, maar ik vind het mijn beste werk. Ik let sinds kort ook op mijn dieet. Wat gaat dat niet geven bij mijn volgende project. (lacht)
Weet je al wat dat gaat worden?
Daniels: Nee, het zijn rare tijden, met de pandemie. Deze film is bijna drie jaar geleden gedraaid en had normaal vorig jaar moeten uitkomen. Ik ben bezig met meerdere projecten. Ik zou het geweldig vinden om een gay superheldenfilm te maken, maar weet niet of de studio’s daar klaar voor zijn – en buiten het systeem kun je die moeilijk maken. Ook een film rond Star (de serie die hij in de slipstream van Empire ontwikkelde en die van 2016 tot 2019 liep, nvdr.) zit nog altijd in de pijplijn. De serie blijft leven stel ik tot mijn verbazing en plezier vast. We zien wel wat de toekomst brengt. Eerst Billies erfenis in ere herstellen.
The United States vs. Billie Holiday
Vanaf 20/10 in de bioscoop.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier