Kirk Douglas (1916-2020): hoe een zoon van een voddenman zich opwerkte tot Spartacus

Kirk Douglas was niet altijd de Spartacus die hij zich zo graag herinnerde, maar hij bleef wel strijdbaar tot de laatste snik. Overzicht van een indrukwekkende carrière langs tientallen films, evenveel maniakaal voorbereide rollen en één Romeinse slaaf.

Recenter leenden op tv ook Andy Whitfield en Liam McIntyre hun gespierde torso aan hem, maar laat ons wel wezen: er is maar één Spartacus, en dat is Kirk Douglas. Niet alleen vertolkte hij zelf de gladiator en slavenleider in de klassieker uit 1960, die film was zijn kindje – of dat bazuint hij toch graag rond.

Douglas wilde per se het verhaal vertellen van de nobele slavenleider die in opstand komt en bereid is om voor de vrijheid te sterven. Het grootschalige project was in handen van Douglas’ eigen productiehuis. Hij huurde de grootste namen van het moment in: Tony Curtis, Peter Ustinov, Laurence Olivier en Charles Laughton. Hij overtuigde Jean Simmons om haar bh te lozen voor een scène in het buitenbad. Hij stuurde in volle opname de gereputeerde Hollywood-regisseur Anthony Mann de laan uit en verving hem door Stanley Kubrick, een 28-jarige Amerikaan met wie hij al gewerkt had in Paths of Glory (1957). Die werkte sneller, maar was niet volgzamer. De discussies tussen de eigenzinnige filmster-producent en het niet minder koppige filmgenie laaiden hoog op. Toen ’talented shit’ Kubrick de beroemde ‘I am Spartacus’-scène niet zag zitten, duwde Douglas de neus van zijn paard in het gezicht van de regisseur om hem op andere gedachten te brengen.

Zo staat het allemaal toch in I Am Spartacus! Making a Film, Breaking the Blacklist, het boek dat Douglas zeven jaar geleden over die lang vervlogen dagen publiceerde. En dat op stevig gefronste wenkbrauwen onthaald werd: zo zette Salon.com vraagtekens bij zowat elke hierboven aangehaalde verdienste van Douglas, maar tot daaraan toe – als er één plek is waar het begrip ‘memoires’ rekbaar is, dan wel in dromenfabriek Hollywood. Belangrijker, en minder onschuldig: Douglas eigent zich ook de rehabilitatie van scenarist Dalton Trumbo toe, die in die paranoïde tijden verdacht werd van communistische sympathieën en op een zwarte lijst terechtkwam en jarenlang onder pseudoniemen moest werken. Douglas stelt dat hij de eerste is die met die ‘ziekmakende’ hypocrisie brak en de man met zijn ware naam op de aftiteling van Spartacus zette. Criticasters zeggen dat die versie niet strookt met wat onder meer de nabestaanden van Trumbo beweren. Verwarren wij – en Douglas zelf – hier de held met de acteur?

Tekst gaat verder onder de foto.

Kirk Douglas als Vincent Van Gogh in 'Lust For Life'
Kirk Douglas als Vincent Van Gogh in ‘Lust For Life’© –

Wellicht is die zelfverheerlijking, de al te centrale rol die Douglas zichzelf toedicht in het succes van Spartacus, gewoon een blijk van die wezenlijke karaktertrek die hem in zijn carrière vaak geholpen heeft: een wezenlijk gebrek aan bescheidenheid. Over de omvang van zijn ego werden grappen gemaakt. En al was het afschaffen van de anticommunistische zwarte lijst niet alleen de verdienste van Spartacus, dat de antifascistische gladiatorenfilm een enorm succes was, heeft dat bepaald geen kwaad gedaan.

***

Wanneer de acteur 44 jaar daarvoor in Amsterdam, New York geboren wordt, heet hij nog Issur Danielovitch, kind van Joodse immigranten uit het Russische rijk. Zijn jeugd is getekend door honger, armoede en antisemitisme. Met zijn zes zussen en moeder kan hij goed opschieten, zijn vader is een afstandelijke en vaak dronken schreeuwer. Fabrieken weigeren Joden tewerk te stellen, Issurs vader tracht het daarom te rooien als voddenman. ‘Dingen vergaren die mensen weggegooid hebben, het was een verschrikkelijke manier om je brood te verdienen. Zelfs in de armste buurt van de stad, waar alle families het moeilijk hadden, stond de voddenman op de onderste sport van de ladder. En ik was de zoon van de voddenman’, schrijft Douglas in The Ragman’s Son (1988). ‘Ik brandde van verlangen om daar weg te raken.’

De jongeman zet zijn zinnen op acteren en praat zich binnen op de St. Lawrence University in Canton. Met tientallen kleine jobs probeert hij financieel het hoofd boven water te houden. Zijn acteertalent wordt opgemerkt en levert hem een beurs voor de American Academy of Dramatic Arts in New York op (waar hij Lauren Bacall leert kennen en Diana Dill, die zijn eerste vrouw zal worden).

Issur Danielovitch verandert zijn naam in Kirk Douglas, maar schort kort daarna zijn acteerambities op: Amerika is in oorlog en Douglas meldt zich aan bij de Navy. Terug van de Tweede Wereldoorlog trouwt hij met Diana Dill, met wie hij twee zonen krijgt. De bekendste is acteur Michael Douglas. ‘Ik was amper twee toen mijn vader besloot dat hij genoeg had van weinig gedenkwaardige rollen op Broadway en hij in zijn eentje naar Hollywood trok om er roem en fortuin te vergaren’, aldus Michael Douglas in The Guardian. Het prille huwelijk zal niet tegen die carrièreswitch bestand blijken en kleine Michael en zijn broer blijven in New York bij hun moeder.

***

Dankzij Lauren Bacall versiert Kirk Douglas een eerste filmrol: In The Strange Love of Martha Ivers (1946) speelt hij de onzekere, drinkende echtgenoot van Barbara Stanwyck. Het zal een van de weinige keren blijken dat hij een zwak figuur neerzet. Meteen daarna begint hij aan een lange rij grijnzende, sluwe, viriele personages met staalharde blik en raspende stem – het eerste is de gangsterbaas die detective Robert Mitchum het leven zuur maakt in Jacques Tourneurs zwartgallige Out of the Past (1947). ‘Ik heb carrière gemaakt door sons of bitches te spelen’, zo vat Douglas het zelf samen. Iets eloquenter verwoordt zijn tegenspeelster in Ace in the Hole (1951) het: ‘I’ve met a lot of hard-boiled eggs in my time, but you… You’re twenty minutes.’

Charles Laughton grapt dat je ‘moet opletten dat je niet te goed acteert’ als je met Douglas speelt.

Tegelijk heeft hij genoeg charisma om zelfs zijn meedogenloze, ambigue personages nog iets verleidelijks te geven. Die kwaliteit gebruikt hij ook achter de schermen. En daar pocht hij graag mee: zo kan hij het in zijn boeken niet laten om uit de biecht te klappen over veroveringen als Joan Crawford. Ooit heeft hij zichzelf trouwens van een compulsieve neiging tot verleiden beticht. In 2012 werd hij er nog van beschuldigd om Natalie Wood te hebben verkracht, een toen 16-jarige actrice.

Zijn eerste Oscarnominatie kreeg Douglas voor Champion (1949), waarin hij de brutale bokskampioen Midge Kelly speelt: niet alleen had hij zich – zoals altijd – tot in de puntjes voorbereid, van een body double wilde hij gewoon niet weten. Van die maniakale toewijding zal hij nog vaak blijk geven. Voor Young man with a Horn (1950) leerde hij trompet spelen. Voor Detective Story (1951) draaide hij nachtshifts met de politie van New York. Voor The Juggler (1953) werd hij goochelaar. Het verst ging Douglas voor de rol van Vincent van Gogh in Lust for Life (1956). Regisseur Vincente Minnelli had hem vooral gevraagd vanwege zijn frappante gelijkenis met de schilder. ‘Ik leek niet alleen hard op hem, ik had ook dezelfde leeftijd als toen Van Gogh zelfmoord pleegde. Soms moest ik mezelf tegenhouden om niet te voelen of mijn oor er nog hing.’ Lust for Life leverde hem zijn derde en laatste nominatie voor een Academy Award op (de tweede was voor Bad & the Beautiful uit 1952). (In 1996 zal hij alsnog eerherstel krijgen, wanneer Steven Spielberg hem een ere-Oscar mag overhandigen.)

***

Kirk Douglas werkte veel en hard: 24 films in de jaren vijftig alleen al. Hij werd dik betaald en kon trots zijn op goeie tot uitstekende films als Bad & the Beautiful, Act of Love (1953) of 20,000 Leagues under the Sea (1954). Maar dat volstond niet voor Kirk. In 1954 is hij een van de eerste Hollywoodsterren die zich loswrikt van de almachtige studio’s door zelf een productiehuis op te richten. Tussen 1955 en 1986 produceert het naar zijn moeder genoemde Bryna Productions negentien films, waaronder kleppers als Spartacus en Paths of Glory, de western Lonely Are the Brave (1962) en de thriller Seven Days in May (1964). Niet alles wat hij aanraakte, veranderde in goud. De paar keren dat Douglas zich aan lichte komedies waagt – My Dear Secretary (1948), For Love or Money (1963) – loopt het niet goed af.

En niet iedereen schat zijn acteerkunsten hoog in. Op zijn stijf spel in Spartacus komt zelfs schalkse kritiek van zijn eminente medeacteurs. Charles Laughton grapt dat je ‘moet opletten dat je niet te goed acteert’ als je met Douglas speelt. Daar zal de filmster niet mee hebben kunnen lachen. In een interview met The New York Times in de jaren 80 geeft Douglas grif toe dat hij een zeer boze persoon is. Hij wijt dat aan een gebrek aan vaderlijke schouderklopjes, maar hij vermoedt ook dat die woede een essentiële drijfveer is geweest in zijn carrière. ‘Het is ondertussen lichtjes verbeterd, maar die woede zit nog steeds in mij. Ik wil ze ook niet kwijt omdat ik denk dat ze de brandstof is die ik gebruikt heb om mijn doelen te bereiken. Je ziet het in mijn films. Je ziet het als mensen me imiteren, steevast met ontblote tanden en al.’

Tekst gaat verder onder de foto.

Kirk Douglas
Kirk Douglas© iStock

Zijn eeuwige verbeten grijns toont hij ook aan Magere Hein. In 1991 overleeft Douglas een helikoptercrash die twee mensen het leven kost. Vijf jaar later krijgt een zware beroerte hem er niet onder, evenmin als de daaropvolgende depressie, wanneer hij merkt dat hij nu met spraakproblemen sukkelt. Douglas schrijft er zijn zoveelste boek over en speelt het slachtoffer van een beroerte in een film. Hij weigert zich terug te trekken, schrijft columns en vindt de sociale media een uitgelezen manier om zich als negentiger te laten gelden. ‘Mijn vader was en is ongelooflijk dynamisch’, knikt zoon Michael. ‘Larger than life, soms agressief.’

Zelfs de Amerikaanse president Donald Trump heeft van kranige Kirk nog een – verbale – oplawaai gekregen. In een opiniestuk in The Huffington Post legde Douglas hoe zijn ouders, zoals twee miljoen andere Joden, het tsaristische Rusland ontvluchtten, op zoek naar een beter leven in een ‘magisch land waar, zo geloofden zij, de straten met goud geplaveid waren’. Wat zij zich niet realiseerden, was dat ook in de VS niet iedereen even gelijk was, ‘met name katholieken en Joden voelden het stigma van als vreemdelingen behandeld te worden, die nooit ‘echte Amerikanen’ konden worden’. Douglas verheugt zich in de veranderingen ten goede die hij in zijn lange leven heeft gezien, maar herinnert zich ook de horror van een oorlog, begonnen door een man die beloofde zijn land weer groot te maken, een man met wie ook lang gelachen was. ‘De ‘experts’ deden hem af als een schertsfiguur’, schrijft Douglas. ‘Ze hadden het fout.’

Dat Trump toen net had gepleit voor tests om te zien of kandidaat-migranten ‘onze waarden’ delen, doet Douglas huiveren. ‘Ik heb een lang en goed leven gehad. Ik zal er niet meer zijn om de gevolgen te zien als dit kwaad wortel schiet in ons land. Maar uw en mijn kinderen wel. En hun kinderen. En de kinderen van hun kinderen.’

Douglas is misschien zelf iets minder de Spartacus die hij zich zo graag herinnert, maar strijdbaar, grijnzend, met het mes tussen de tanden? Tot de allerlaatste snik.

Dit is een geactualiseerde versie van een stuk uit Knack Focus van 7 december 2016.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content