Interview met Bavo Defurne

Noordzee, Texas, het speelfilmdebuut van Bavo Defurne, is bezig aan een internationale doorbraak. Focus Knack had in maart 2011, enkele weken voor de Belgische release, een interview met de regisseur.

‘Een Vlaamse David Lynch zie ik niet meteen opstaan’

DOOR DAVE MESTDACH op 09-03-2011
Met de tienerromance Noordzee, Texas haalt Bavo Defurne de Vlaamse gaycinema eindelijk uit de kast, al heeft hij er wel tien jaar aan moeten sleuren. ‘Je hebt geen idee hoeveel mensen er nog altijd nerveus worden zodra ze horen dat je film over homo’s gaat.’

‘Ik had toch liever een andere affiche gezien’, bekent filmmaker Bavo Defurne wanneer hij de persmap van zijn allereerste langspeler Noordzee, Texas doorbladert. Niet dat er esthetisch iets mis mee is, alleen geeft de zedige poster geen enkele hint waarover de film gaat – in casu: een jonge jongen die verliefd wordt op een andere jonge jongen.

Is het een slimme zet van de promojongens? Of bewijst het dat gaycinema in Vlaanderen anno 2011 nog altijd gevoelig ligt? Gezien Defurne – die in de nineties nochtans enkele bekroonde homo-erotische kortfilms draaide – meer dan tien jaar moest wachten om een langspeelfilm te maken, wil hij er liever geen zaak van maken.

Bovendien geeft de film – een adaptatie van André Sollies jeugdroman Nooit gaat dit over – daar op zich ook weinig aanleiding toe. Noordzee, Texas schetst het bitterzoete feelgoodverhaal van de vijftienjarige Pim, een blonde knul uit een Vlaams kustdorpje die ergens in de jaren 60 verliefd wordt op zijn drie jaar oudere buurjongen Gino.

‘Ik wilde een film maken met een happy end, mooie personages en een helder verhaal’, legt de Oostendse regisseur uit. ‘Die optimistische toon zat al in het boek. De film moest toegankelijk zijn in die zin dat hij over volwassenwording en liefdesperikelen gaat. Iedereen die ooit jong en verliefd is geweest, kan zich erin herkennen. Tegelijk wilde ik het homoseksuele aspect niet afzwakken. Alleen wilde ik het niet problematiseren zoals in veel andere gayfilms.’

Hoe heb je het boek ontdekt? Bavo Defurne : Puur per toeval, door achterflappen te lezen in een boekhandel. Toen ik de synopsis las en een foto van een jongen op een motorfiets zag, merkte ik meteen de verwantschap met mijn kortfilms. Alleen bleek Andrés boek concreter en positiever te eindigen – vandaar dat financiers het als een vervolg op mijn kortfilms zagen. Ik ben jaren met allerlei projecten bezig geweest, maar ze waren óf te duur óf te gay. Noordzee, Texas was het eerste project waarmee ik een budget kon bijeenkrijgen – of toch een budgetje . (Lacht) Alle partijen zagen het zitten: het Vlaams Audiovisueel Fonds, de VRT én enkele privéfinanciers. Je hebt er echt geen idee van hoeveel mensen er nog nerveus worden zodra ze horen dat je film over homo’s gaat.

Zelfs nu nog? Defurne : Vooral nu. De excuses die je soms hoort – ‘Prachtig project, Bavo. Maar ik weet niet of het bij onze doelgroep past.’ Een andere keer is het plots crisis. Zelfs een Vlaams biermerk dat álle Vlaamse films steunt, wilde er niets van weten. Wat het nog erger maakt, is dat niemand letterlijk die reden noemt. Wil je geen homofilm financieren? Prima, maar kom er dan ten minste voor uit.

Het is dus erger dan vroeger? Defurne : Zeker. Toen ik in de vrolijke jaren 90 mijn kortfilms maakte, had ik geen enkel probleem om acteurs te vinden. Mensen deden graag mee en stelden zich er weinig vragen over. Nu bleek het waanzinnig moeilijk om de cast samen te stellen. Daarom ben ik apetrots op mijn acteurs én mijn vijf castingagenten voor hun moed en zelfopoffering. Verschillende jongens die zich voor de casting hadden ingeschreven, zijn niet komen opdagen. Omdat ze niet durfden. Of omdat ze niet mochten van hun ouders. In mijn ogen maak ik een lief, onschuldig filmpje over adolescenten die dingen meemaken die we allemaal hebben meegemaakt, maar sommigen zien dat duidelijk anders. Pas op: ik begrijp dat ouders hun kinderen tegen homofobe reacties willen beschermen en ik wil zeker niet veralgemenen. Er zijn zelfs ouders die hun kinderen speciaal Brokeback Mountain hebben getoond. (Lacht)

Heb je veel compromissen moeten sluiten? Defurne : Dat niet. Ik hoop dat mensen beseffen dat Noordzee, Texas met minder geld is gedraaid dan Rundskop , Zot van A of al die andere recente Vlaamse films. Toch is dit de film die ik in mijn hoofd had zitten. Ik wilde mezelf als filmmaker niet te veel opdringen, maar veeleer de puurheid van het verhaal intact laten. Het is een jeugdkroniek voor volwassenen. Ik hoop dat ook jongeren de film tof vinden, maar tot nu toe komen de positiefste reacties van veertigplussers die zich in dat nostalgische jaren 60-sfeertje herkennen. Ze zien hun jeugd terug – kleren, liedjes en eerste verliefdheid incluis.

Ook je kortfilms hadden een retrolook. Waarom ben je zo nostalgisch naar tijden die je als 39-jarige zelf nooit hebt gekend? Defurne : Het is vooral een esthetische keuze. Aanvankelijk speelde Noordzee, Texas zich in de jaren 70 af, maar toen we kleren en decors moesten kiezen, vond ik die seventiesspullen te uitgesproken en te duidelijk gedateerd. De jaren 60 hebben iets tijdlozers en vagers, wat het verhaal poëtischer maakt. Ik heb me altijd verzet tegen de drang naar realisme in cinema. Tegenwoordig oogt zelfs een Hollywoodfilm als reality-tv, met handbewogen camera’s en natuurlijk licht. Ik wil de mensen geen spiegel voorhouden, ik wil hen schilderen. Ik tracht echte mensen en echte emoties te tonen, maar dan in een geromantiseerd jasje. Begrijp me niet verkeerd: ik vind de films van de broers Dardenne fantastisch, maar dat grauwe realisme is niets voor mij.

‘Noordzee, Texas’ is wel minder formalistisch dan je kortfilms. Defurne : Sommige mensen haten net daarom mijn kort-films. Scoutsjongens zien er helemaal niet zo piekfijn uit, zeggen ze dan. (Lacht) Komt dat omdat ze aan hun kindertijd terugdenken waarin zij wel pukkels hadden? Het zou best kunnen. Ik wil niet ontkennen dat de pubertijd ook lelijke kanten heeft. Alleen wil ik hem op een romantische manier reconstrueren en op de onderliggende gevoelens focussen.

Is Pim, een artistiek aangelegde kustjongen die ontdekt dat hij homo is, jouw alter ego? Defurne : Het gaat vooral over de jeugd van schrijver André Sollie, die ondertussen een stuk in de zestig is, maar er zijn parallellen. Het vreemde is dat André mijn kortfilms had gezien voor hij zijn boek schreef. Er was dus sprake van een wederzijdse bestuiving. Dat het verhaal zich afspeelt aan de kust, waar ik opgegroeid ben, was zijn keuze. De kust heeft iets romantisch. Elke puber wil wel eens uitwaaien, of voelt zich als een golf te pletter slaan op de golfbreker. Zo’n beeldspraak is typisch op die leeftijd, en dan het liefst met een uitroepteken achter. (Lacht) De film is dan wel geen autobiografie, maar de onderstoom is absoluut herkenbaar.

Vanwaar je fascinatie voor adolescenten? Defurne : Het is de periode waarin alles heviger aanvoelt en je je identiteit ontdekt. Voor een estheet als ik is dat een dankbaar gegeven. Die heviger emoties laten me toe de realiteit op een heviger manier uit te drukken. Vandaar de felle kleuren, de bemeten composities en de gestileerde taal.

Je acteurs spreken inderdaad een heel formeel Algemeen Nederlands, een taal die zo goed als uitgestorven is. Defurne : Ik weet het: tegenwoordig moet alles in het dialect. Blijkbaar ben ik uit de mode. Vandaar dat ik al wat spijt heb dat ik daarnet het woord ’toegankelijk’ bezigde. Ik vrees dat de mensen die De Zaak Alzheimer gewoon zijn, vreemd zullen opkijken. (Lacht) Weet je, je moet consequent zijn. Ofwel kies je voor dialect, ofwel kies je voor correct Nederlands. Misschien is dat laatste theatraal en onnatuurlijk, maar so what ? In de tijd van Shakespeare sprak men ook niet in rijmvorm. Wat ik haat, is dat Verkavelingsvlaams. Die vuile mix van AN en dialect die je op tv hoort, met Oostendse dochters, Gentse moeders en Limburgse grootmoeders. Daarom heb ik mijn acteurs gezegd: we praten Nederlands met ‘je’ en ‘jou’, de taal van Nonkel Bob en tante Terry. Die past trouwens perfect bij de nostalgische sfeer. Ik ben zelf in het AN opgevoed, niet evident voor een West-Vlaming. (Lacht)

Behalve Luk Wyns doen er geen BV’s mee.
Defurne : Ik had gezien dat Luk op de castinglijst stond, maar na de audities dacht ik dat hij niet was komen opdagen. Ik kende hem vooral als dat Gammamannetje en had hem niet herkend – wat hij een compliment vond. Dit maar om te zeggen dat ik geen BV’s zocht, maar goede acteurs.

Je hoofdacteurs zijn vijftien en dus minderjarig. Hadden ze veel vragen over homoseksualiteit? Defurne : We hebben vooral gewerkt en niet te veel zitten filosoferen over het hoe, wat en waarom. Ik heb hen ook niet gevraagd of ze maagd of homo zijn. Hun privéleven is niet mijn zaak. Dat was vooraf duidelijk afgesproken. Ze weten goed genoeg wat verliefd zijn en homo zijn betekent, maar voor de rest zijn en blijven het kinderen. Je moet hen niets opdringen, maar je moet er ook geen zelfhulpgroep van maken.

Toch lagen sommige seksscènes wellicht gevoelig. Ook juridisch.
Defurne : (Knikt) We hebben vooraf met een advocaat doorgenomen wat kon en wat niet kon, en in België is de wetgeving nogal vaag. Het komt erop neer dat je minderjarigen niet mag dwingen en dat niemand er aanstoot aan mag nemen. Trouwens: ik wil ook helemaal geen expliciete dingen tonen. Ik wil ergens tussen preuts en obsceen inzitten. Enerzijds moet het suggestief en bedekt blijven, anderzijds wil ik niet hypocriet doen en mezelf er met een kusje van afmaken. De puberteit is nu eenmaal een seksueel beladen periode.

Hadden vooral de ouders het daar niet lastig mee? Defurne : De ouders hadden op elk moment toegang tot de set, al weet ik niet of de kinderen zelf daar altijd zo gelukkig mee waren. De dag dat de moeder van Jelle Florizoone, die Pim vertolkt, op bezoek kwam, moest hij net een masturbatiescène spelen. Hij had wel een broek aan en deed maar alsof, maar toch had hij er echt buikpijn van. (Lacht)

Je gestileerde stijl ligt in het verlengde van gayiconen als Fassbinder, Jarman en Pierre et Gilles. Zijn er nog andere invloeden? Defurne : De Duitse experimentele filmmaker Matthias Muller bijvoorbeeld. Als student was ik ook een enorme fan van Peter Greenaway. Ik ben er zelfs in geslaagd om bij hem stage te lopen tijdens de opnames van The Baby of Macon . Het kwam erop neer dat ik vooral veel kaarsen heb aangestoken en veel namaakbloed heb uitgegoten. (Lacht) Maar hey: ik stond tenminste op de set en van zijn manier van keuzes maken heb ik zeker iets opgestoken.

Zowel artistiek als commercieel doet de Vlaamse film het de jongste jaren prima, maar toch is ‘Noordzee, Texas’ pas de eerste echte gayfilm. Defurne : Ik heb er bewust voor gekozen om Noordzee, Texas niet als de eerste Vlaamse homofilm te promoten omdat het in de eerste plaats gewoon een liefdesfilm is. Alleen is het wel zo dat de homothematiek bij ons nooit eerder op zo’n
uitgesproken en positieve manier in beeld kwam. In Vlaanderen geldt de regel: wat de boer niet kent, lust hij niet.

Heeft het, ondanks de euforie rond de nieuwe Vlaamse film, daarom tot 2011 moeten duren? Defurne : Begrijp me niet verkeerd: ik ben blij dat het VAF mijn project heeft gesteund en ik vind dat het fonds de voorbije jaren prima werk heeft geleverd, maar ik denk niet dat het huidige systeem onze filmmakers stimuleert om gedurfde of persoonlijke cinema te maken. Sinds de komst van het VAF en het taxsheltersysteem verloopt alles meer gestroomlijnd en worden er meer projecten op touw gezet. Net daardoor is het echter ook een beetje eenheidsworst geworden, vrees ik. Alles moet in het plaatje passen en een film via alternatieve wegen financieren is simpelweg onmogelijk geworden. Een Vlaamse Derek Jarman of David Lynch zie ik daarom niet meteen opstaan. Hun projecten zouden nooit langs de Vlaamse hordes geraken. Maar goed. Misschien houd ik beter mijn mond: ik zou graag nog een tweede en derde film maken. (Lacht)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content