Inferno is Dario Argento pur sang. Horrorgenot was zelden zo stijlvol als in de New Yorkse hel volgens de Italiaanse regisseur.
Inferno (1980)
Film: **
Extra’s: 0
(Mr.Horror Presents/Living Colour Entertainment)
Zoals Sergio Leone de meester van de spaghettiwestern was, zo is de nog altijd actieve Dario Argento de maestro van de minestronehorrorfilm. Nog meer dan bij Leone is het maniërisme troef in Argento’s films. Zijn cinema is een hovaardige aanfluiting van alle kenmerken die films aan de oppervlakte moeten bezitten: realisme, waarachtigheid, inhoud, logica en uit het leven gegrepen personages. Argento’s personages zijn alleen in de meest letterlijke betekenis van vlees en bloed.
Het in New York opgenomen Inferno is Argento pur sang. De regisseur mag dan nog hoog van de toren blazen door te beweren dat Inferno ‘een fabel is, een hedendaags door alchemie geïnspireerd verhaal waarin wordt gezocht naar de sleutels die toegang verlenen tot de grote mysteries van leven en dood’ het resultaat is alleen te pruimen als een grandioze stijloefening. Het script dat Argento zelf op een New Yorkse hotelkamer in elkaar flanste, is niet meer dan een kettingreactie van voorwendsels om zijn barokke huiverfantasieën te kunnen uitleven.
Het betreft een nodeloos gecompliceerde variante op de aloude formule van het behekste huis. Behalve een uitstapje naar Rome (op de tonen van de koorzang van Verdi’s Nabucco) speelt de film zich integraal af in een neogotische spookwoning in Manhattan, een knipoog naar Polanski’s Rosemary’s Baby. Terwijl achtereenvolgens zus en broer in dit griezellabyrint het raadsel van het er lelijk huishoudende diabolische schepsel trachten te ontsluieren, strooit Argento gul met verwijzingen – van E.A. Poe tot de schaduwrijke samenzweringen uit Fritz Langs Mabuse-cyclus. Geen enkel rammelend cliché ziet hij daarbij over het hoofd: knarsende deuren, klauwende poezen, verslindende ratten, lugubere zolders, duistere kelders, wapperende gordijnen, sinister maanlicht en draaiende deurknoppen. Bij tijd en wijle gebeurt er natuurlijk ook een geraffineerd opgediende sadistische moord, steevast begeleid door de zuigende elektronische score van Keith Emerson, jawel die van Emerson, Lake & Palmer.
Het scenario en de cast – die ik uit beleefdheid niet bij naam noem – zijn veeleer hinderpalen dan hulpmiddelen om het doel te bereiken: het zaaien van esthetische terreur en artificiële paniek. Inferno is een film die zijn antirealisme uitdagend in elk beeld afficheert. De art-decosets zijn waanzinnig uitgelicht en de vlammende kleuren doen op de meest onwaarschijnlijke plekken de omgeving glinsteren. Wanneer Argento eventjes een echte locatie gebruikt, zoals een nachtelijk Central Park, dan ziet het er nog een nepdecor in een studio uit.
De conclusie? Met zijn gevoel voor atmosfeer, compositie en geraffineerd effectbejag, produceert Argento een haast abstracte vorm van horror.
Patrick Duynslaegher
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier