Film - Incroyable mais vrai
Regisseur - Quentin Dupieux
Cast - Alain Chabat, Léa Drucker, Benoît Magimel
Tijdreizen doe je thuis. Of toch in Incroyable mais vrai, het nieuwste hersenspinsel van frivole Fransoos Quentin Dupieux, ook bekend als Mr. Oizo.
Van Terminator tot Tenet, van 12 Monkeys tot Back to the Future, van Midnight in Paris tot Groundhog Day… Er zijn onderhand al tig films over tijdreizen gemaakt, in alle geuren en kleuren. Maar één vermomd als huiselijke midlifecrisiskomedie? Laat dat aan Quentin Dupieux over, het prettig gestoorde brein waaraan eerder al de high-concept farces Rubber (2010), Le daim (2019) en Mandibules (2021) ontsnapten.
In zijn tiende langspeler in tien jaar tijd mag de vlijtige Franse filmsurrealist naar hartenlust met tijd en ruimte klooien in het zog van Alain (Alain Chabat) en Marie (Léa Drucker), een koppel vijftigers dat een nieuw huis koopt met een wel héél speciale attractie. De woning bevat namelijk een tunnel die niet naar een ondergrondse kelder leidt, maar die je twaalf uur vooruit doet gaan in de tijd én je ook nog eens drie dagen jonger maakt, wat vooral bij Marie allerlei fantasmes over eeuwige jeugd triggert.
Lang duurt het dan ook niet vooraleer de huiselijke tijdreistunnel een Dorian Gray-achtige obsessie wordt, met alle echtelijke fricties van dien. Zeker als blijkt dat het bizarre gegeven haar laconieke echtgenoot Alain geen lor kan schelen. Die is meer gefascineerd door zijn patserige baas Gege (Benoît Magimel), die – zo biecht hij op tijdens een gezellige double date bij hen thuis – zijn penis operatief heeft laten vervangen door een elektronisch exemplaar.
Werd Dupieuxs geschifte universum eerder al bevolkt door moorddadige rubberbanden en afgetrainde reuzevliegen, dan kronkelt hij zijn tomeloze fantasie dit keer rond fallussymbolen allerhande. Wie goed kijkt onder de kurkdroog, weer eens met uitgestreken gezicht gepresenteerde gekte ontdekt een meditatie over seks, relaties, mannelijkheid en ouder worden. Maar dan één zoals enkel Mr. Oizo – onder die naam staat Dupieux in dj-kringen bekend en scoorde hij ruim twee decennia geleden een grote hit met Flat Beat – die kan verzinnen.
Bovendien steekt hij alles in een vaag retrojasje. Er is de vintage synthpopsoundtrack uit 1976, geleend van de vergeten Duitse electronicapionier Jon Santo. Er is het non-descripte designmeubilair dat in de seventies allicht hip bevonden werd. En er is het warme, zonovergoten kleurenpalet, alsof je naar een geanimeerde brochure van een vastgoedkantoor aan het kijken bent.
Het resultaat is even geestig, geschift als puntig, een surrealistische lofi parabel die afklokt op amper 74 minuten. Alleen werpt eenmansleger Dupieux – hij schrijft, filmt en monteert alles zelf – zich ook nu weer zo fanatiek op zijn radicaal van de pot gerukte concept dat hij onderweg pardoes vergeten lijkt in welke tunnel hij ook alweer gekropen was. Schrik dan ook niet wanneer je finaal geen slotact krijgt, of iets wat daar zelfs in een luie bui naar neigt, maar een tien minuten durende montage die het voorgaande zonder woorden samenvat. Zoals wijlen Frans president Mitterrand ooit vroeg: et alors?
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier