‘Final Portrait’: Stanley Tucci borstelt kunstenaar Giacometti op het witte doek
In de biopic Final Portrait borstelt Stanley Tucci de beroemde beeldhouwer en schilder Alberto Giacometti tegen het doek. De kunstminnende karakteracteur over ‘de man die de condition humaine in één beeld kon vatten’.
Elke filmliefhebber, of die nu houdt van indiefilms of Hollywoodblockbusters, kent Stanley Tucci al jaren als die acteur met de duizend gezichten en minstens half zoveel pruiken. Maar de kale karakterkop uit The Devil Wears Prada, The Hunger Games, Margin Call, Spotlight, Beauty and the Beast en tig andere titels staat ook achter de camera zijn mannetje. Met Final Portrait, een biopic waarin Geoffrey Rush in de huid van de driftige Zwitserse kunstenaar Alberto Giacometti (1901-1966) kruipt, is Tucci al aan zijn vijfde regieklus toe.
Giacometti vond Chagall een huisschilder en Picasso een flutkunstenaar.
Tucci zoomt niet alleen in op de moeizame manier waarop in 1964 Giacometti’s allerlaatste doek tot stand kwam: een portret van de Amerikaanse schrijver James Lord (Armie Hammer), op wiens memoires Final Portrait is gebaseerd. Tussen het schetsen en schilderen, krassen en krabben – Giacometti stond bekend om zijn getormenteerde stijl – brengt hij ook het kleurrijke, impulsieve karakter in beeld van de kunstenaar die, na het trauma van WO II, furore maakte met zijn uitgemergelde en uitgerokken figuren.
‘Je kunt geen heel leven schetsen in negentig minuten, ‘ weet Tucci. ‘Ook Giacometti vond het onmogelijk om in één poseersessie een portret van iemand te maken. Hij deed vaak maanden over een enkel doek. Wat telde voor hem, was de psychologische gelijkenis, meer dan de fysieke. Ik heb datzelfde principe gehuldigd, en er bewust voor gekozen om hem te portretteren op een specifieke plaats en in een specifieke periode: in zijn atelier in Parijs en op het einde van zijn leven, toen hij al een gevierd maar nog altijd gedreven kunstenaar was.’
Kunstkenner
Tucci heeft zijn huiswerk – biografieën lezen, beelden bekijken en Giacometti’s werk bestuderen – grondig gemaakt, al mag dat nauwelijks verbazen van een notoir kunstconnaisseur als hij. ‘Kunst heeft altijd een prominente rol in mijn leven gespeeld. Mijn vader was kunstdocent in New York, ik teken zelf en mijn vrouw is galeriehouder. Ik bezoek ook liever een museum dan een theater of een bioscoop. Mijn liefde voor Giacometti gaat al vele jaren mee. Ik heb zelfs een paar tekeningen van hem. Geen schilderij of beeldhouwwerk, helaas. Die liggen ver boven mijn budget. Mocht ik er een hebben, dan zou ik meteen met pensioen kunnen. Ik herinner me de eerste keer dat ik als tiener een werk van hem zag, en ik was er ondersteboven van. Zo krachtig, zo expressief, zo fysiek. Hij kon de condition humaine in één beeld vatten. Ik niet, jammer genoeg. Toen dacht ik: laat ik maar gaan acteren.
Een kunstkenner maakt evenwel nog geen goede kunstenaarsbiopic, en dus ging er heel wat tijd overheen vooraleer Tucci’s plannen om een film over Giacometti te maken vorm kregen. ‘Het keerpunt kwam vijftien jaar geleden, toen ik het boek van James Lord las. Dat was mijn toegangspoort tot de kunstenaar, maar ook tot de man zelf. Ik heb James toen een brief geschreven en we hebben een poos met elkaar gecorrespondeerd. Aanvankelijk was hij sceptisch, maar uiteindelijk heeft hij me toch toestemming gegeven om de rechten op zijn boek te kopen.’
Voor Tucci moest het hardste labeur dan nog beginnen, met name het nodige geld vinden. Dat is best paradoxaal, want Giacometti mag dan tegenwoordig te boek staan als ’s werelds duurste beeldhouwer – in 2015 werd zijn bronzen sculptuur L’homme au doigt (Man Pointing) bij Christie’s verkocht voor 126,7 miljoen euro -, zelf gaf de kunstenaar geen fluit om status of uiterlijk vertoon. ‘Hij leefde zijn leven, maakte zijn kunst en wat anderen dachten kon hem geen barst schelen’, aldus Tucci. ‘Zijn atelier, dat we zorgvuldig hebben gereconstrueerd op basis van foto’s en archiefbeelden, lag vol met stapels geld dat in papier gewikkeld was. Soms gaf hij er een deel van aan zijn vrouw, zijn broer en zijn minnares, maar zelf deed hij er niets mee.’
Negentig sigaretten per dag
Hoewel hij een luxeleven had kunnen leiden, bleef Giacometti tot aan zijn dood in 1966 wonen en werken in zijn groezelige, met verf, klei en plaaster besmeurde atelier in Montparnasse, dat op 20 juni trouwens voor het eerst opengaat voor het publiek. ‘Hij nam nooit een bad, rookte negentig sigaretten per dag, at elke dag hetzelfde en dronk enkel wijn en koffie. Het is een mirakel dat hij ondanks die walgelijke, destructieve levensstijl toch nog 64 geworden is. Hij zei ook altijd ongezouten wat hij dacht. Hij vond Chagall een huisschilder en Picasso een flutkunstenaar. Hij kon opvliegend, nukkig en egocentrisch zijn, en die schaduwkanten heb ik ook in de film proberen te stoppen.’
Hoewel Tucci zelf al verschillende historische personages incarneerde, van nazikopstuk Adolf Eichmann (Conspiracy), over filmlegende Stanley Kubrick (The Life and Death of Peter Sellers), tot Hollywoodmogol Jack Warner (Feud) – liet hij de eer dit keer aan Oscarwinnaar Geoffrey Rush. ‘In mijn vorige films speelde ik wel zelf mee, ‘ legt Tucci uit, ‘maar Final Portrait vond ik technisch te moeilijk. Ik had al mijn concentratie nodig achter de camera. Bovendien lijk ik totaal niet op Giacometti. Ik kan wel een pruik opzetten voor dat hoge haar van hem, maar ik kan mezelf moeilijk uitrekken. Geoffrey, die een stuk groter is, was perfect voor de rol. We hebben hard aan zijn transformatie gewerkt. Hij droeg vulsels onder zijn kleren, aangezien Giacometti tamelijk mollig was, en we hebben hem een vals gebit en donkere contactlenzen gegeven. Hij rookte tijdens de opnames ook de ene sigaret na de andere. Zoveel toewijding hadden mijn longen nooit aangekund’, lacht Tucci.
Final Portrait
Vanaf 9/5 in de bioscoop.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier