‘Ferrari’ van Michael Mann: niet alleen voor mannen die kicken op snelle auto’s
Gesp je veiligheidsgordel vast voor Ferrari, de biopic waarin maestro Michael Mann over de bochtige levensweg van de legendarische Italiaanse autobouwer Enzo Ferrari scheurt. Andiamo!
De visionaire filmmaker van Heat (1995), Collateral (2004) en Miami Vice (2006) die een biopic schiet over de legendarische autotycoon Enzo Ferrari, over diens ravissante racewagens en de twee rivaliserende vrouwen in zijn leven? Het klinkt als een naar rubber, benzine en licht ontvlambare passie geurend sprookjeshuwelijk. Maar toch moest meesterstilist Michael Mann – over hem gaat het uiteraard – dik dertig jaar en tot zijn tachtigste wachten om zijn lang gekoesterde droomproject aan de wereld te kunnen presenteren. Tot nu, dus.
In zijn fiftiesdrama Ferrari – gebaseerd op de biografie Enzo Ferrari: The Man, the Cars, the Races, the Machine van sportjournalist Brock Yates uit 1991 – zet Adam Driver de zonnebril op van de flegmatieke, in 1988 overleden autotycoon. Het jaar is 1957 en Enzo zit in een diepe crisis. Professioneel, maar ook privé. Het prestigieuze autobedrijf dat hij in 1939 in Modena oprichtte, dreigt failliet te gaan en ook zijn huwelijk met echtgenote en medezaakvoerder Laura (Penélope Cruz) lijkt op de klippen te lopen. Een jaar eerder heeft het koppel immers hun vierentwintigjarige zoon Dino verloren, en dan is er Laura’s ontdekking dat Enzo stiekem een tweede zoon heeft – de in 1945 geboren Piero – bij zijn jongere minnares Lina (Shailene Woodley).
De Mille Miglia – de mythische 1600 kilometer lange straatrace tussen Brescia en Rome, en terug – wordt op die manier dan ook ridder of mis voor de geplaagde patriarch en racefanaat, waarop hij besluit om vier van zijn sportwagens en beste coureurs (bijrollen van onder anderen Patrick Dempsey en Jack O’Connell) in te zetten om de levensgevaarlijke wedstrijd te winnen.
Hoe dat afloopt, kun je – gelet op de nog altijd robuuste reputatie van het iconische Italiaanse sportautomerk – wel raden. Maar langs welke scherpe bochten Ferrari zich in die precaire drie maanden van zijn leven zoal moet wringen, binnen en buiten het racecircuit en met opgefokte Maserati’s of furieuze geliefdes als tegenstanders? Dat moet je vooral zelf ontdekken.
Mann – die in 2015 zijn cyberthriller Blackhat nog lelijk (maar terecht) zag floppen – begon met de opnames in de zomer van 2022, op basis van het script dat hij al in 2000 pende met zijn inmiddels overleden Britse coscenarist Troy Kennedy Martin. Verschillende eerdere pogingen (de allereerste dateert al van 1995, toen nog met wijlen Sydney Pollack als producent) om het project opgestart te krijgen, werden geaborteerd. Ofwel wegens onvoldoende budget – met zijn stijlvolle fiftieskostuums, decors en zijn minutieus nagebouwde bolides (de echte kosten al snel 20 à 30 miljoen dollar per stuk) hangt aan Ferrari uiteindelijk een prijskaartje van 95 miljoen dollar vast. Ofwel omdat eerder betrokken topacteurs – in 2015 zou Christian Bale nog de hoofdrol spelen, in 2017 was dat Hugh Jackman – door het uitstel afhaakten.
‘Het is niet alleen Enzo Ferrari die heeft afgezien’, grijnst Mann wanneer ik hem de hand schud op het Lido van Venetië, waar zijn romantische racedrama vorig jaar in wereldpremière ging. Maar ook al is zijn gehoor op zijn tachtigste misschien wat minder scherp en zijn zijn haren witgrijs geworden; kwiek en alert is de Amerikaanse filmestheet, die zich met het klokkenluidersdrama The Insider (1999) en de boksbiopic Ali (2001) al eerder met succes op biografisch terrein waagde, nog altijd.
Dat blijkt overigens niet alleen uit de razende racesequenties in zijn mediterrane melodrama. Maar ook uit de antwoorden van de autogekke filmmaker die zelf twee lipstickrode Ferrari’s bij hem thuis in West Los Angeles heeft staan. ‘Het moeilijkste was om het evenwicht te vinden tussen de raceactie buiten en de relationele actie binnen’, zegt Mann wanneer ik pols naar het basisconcept dat hij voor Ferrari voor ogen had. ‘Ik had een ontwerp voor het verhaal in gedachten dat voortgedreven werd door de personages en de dialogen. En visueel moest dat statig en monochroom zijn. Niet zwart-wit, maar okerkleurig, met rokerige tinten. De camera moest statisch zijn, omdat er in al die dialoogscènes gepassioneerde, dramatische kwesties aan bod komen die niet in een race worden opgelost. Bij het racen wilde ik precies het tegenovergestelde. Ik wilde de rode auto’s door het landschap laten razen met niet alleen beweging, maar met een intense agitatie.
De racesequenties spatten dan ook van het scherm af.
Mann: Wel, alles draait om Ferrari’s team dat in 1957 de Mille Miglia won. Ik wilde niet dat de kijker dat ervaart als een toeschouwer die in de zetel lekker ontspannen naar mooie racebeelden zit te kijken, met een mooie auto die door een mooi, heuvelachtig landschap slingert. Ik wilde precies het omgekeerde. Ik wil je in de bestuurdersstoel droppen. Ik wil dat je het ervaart zoals de piloten zelf, dat je de beweging voelt, de snelheid, de onrust terwijl je in volle concentratie één of twee bochten voor je uit kijkt. Ik wil dat het lijkt alsof je met een controller in de hand over het scherm scheurt. Dat is wat je voelt tijdens het racen.
Je kreeg van Ferrari de toestemming om de auto’s na te bouwen, maar je had geen directe ondersteuning van hen. Hoe belangrijk was het voor jou als detailfreak om historisch accuraat te zijn?
Mann:Ik was nerveus toen de film in première ging in Venetië voor een voornamelijk Italiaans publiek. Het was altijd de ambitie om de film in Italië te maken. Op de authentieke locaties, waar Enzo woonde en werkte. Die scène waarin hij naar de kapper gaat? Die werd gefilmd in de kapperszaak waar hij elke ochtend naartoe ging. De barbier die hem scheert is de zoon van Enzo’s barbier. Het interieur is sindsdien nauwelijks veranderd. Honderd meter verder heb je zijn huis, het Fini-hotel waar hij elke dag een borrel ging drinken, zijn slager en noem maar op. De locaties spreken tot je. We hebben ook met verschillende mensen gepraat die Enzo en Laura nog gekend hebben.
Enzo Ferrari is een mythische figuur met een woelig leven. Waarom heeft het zo lang geduurd om de film te maken?
Mann: Omdat men dacht dat racefilms geen geld opbrengen. En omdat men in Amerika tot voor kort niet begreep hoe belangrijk Enzo Ferrari was. En dan heb ik het niet over zijn automerk, maar over hem als persoon, als ondernemer, als stijlicoon. Toen we in 2015 het project probeerden op te starten, was de film meteen verkocht aan tal van landen, maar in Amerika vonden we geen verdeler. Ik denk dat die Netflix-serie over Formule 1 (Drive to Survive, nvdr.) de geesten in Amerika heeft geopend. Plots werd het ook in de VS een populaire sport. Het is het enige land dat drie Grand Prixs heeft. Miami. Austin. Las Vegas. Bovendien bleken ook vrouwen onder de dertig naar die serie te kijken, en dus dachten investeerders: misschien is zo’n film dan toch niet alleen voor mannen die kicken op snelle auto’s.
Zoals jij. Waar komt jouw fascinatie voor auto’s vandaan? Ze spelen een hoofdrol in Thief, Miami Vice, Heat én Collateral.
Mann: Ik ben door veel dingen gefascineerd, maar dat betekent niet dat ik er per se films over wil maken. Er moet een goed verhaal, doorleefd drama achter zitten. Ik ben gefascineerd door de Russische geschiedenis van 1905 tot 1925 (Manns ouders zijn Russische Joden die naar Amerika emigreerden, nvdr.) maar ik ga er geen film over maken. Ik voel het drama niet. Ik hou van beweging. Van snelheid. Toen ik tien, elf jaar was droomde ik ervan te kunnen vliegen, zoals zoveel kinderen. Ik heb ook altijd van motoren gehouden. Op vroege leeftijd al. Van sport- en racemotoren dan – ik heb nog nooit op een Harley gezeten. Die passie gaat allang mee. Maar er is meer nodig. Films die alleen maar over auto’s en snelheid gaan, werken niet. Je hebt menselijk drama als motor nodig. Kijk naar Grand Prix van John Frankenheimer (1966) of Le Mans met Steve McQueen (1971). Dat zijn zeer authentieke racefilms. Maar ze sputteren. Ze zijn saai. Ik heb deze film niet gemaakt omdat ik naar mooie auto’s wil kijken. Als ik naar mooie auto’s wil kijken, koop ik er wel een.
Je noemt nu enkele racefilms die je niet goed vindt. Had je voor Ferrari bepaalde andere filmreferenties in gedachten?
Mann: Nee. Mijn referentie in termen van belichting was Caravaggio, en andere Italiaanse renaissance- en barokschilders. Vooral voor de interieurs dan. Ik heb samen met Erik (Messerschmidt, ook de huiscinematograaf van David Fincher, nvdr.) honderden foto’s en schilderijen bestudeerd. De licht-donkereffecten moesten de dialogen dramatisch versterken. Filmreferenties gebruik ik zelden.
Je focust je op slechts drie maanden uit Enzo Ferrari’s leven, op de Mille Miglia tijdens de zomer van 1957. Was het altijd duidelijk dat je deze biopic zo ging aanpakken?
Mann: Dat is de verdienste van Troy Kennedy Martin, die in 2009 overleed en het prachtige script heeft geschreven. Ik denk dat er geen andere manier is om een biopic aan te pakken. Je moet focussen op een specifieke periode. Wat ga je anders doen? Verschillende acteurs voor hetzelfde personage gebruiken? Met make-up en pruiken klooien? Dat is een nachtmerrie. Dat leidt alleen maar af. Een lineaire biopic is nooit een optie geweest. Je zoekt naar een scharniermoment waarop alle drama’s samenkomen en alles voor de toekomst wordt bepaald. In Enzo’s geval is dat de Mille Miglia van 1957. Was er niet zo’n keerpunt geweest in zijn leven had ik de film nooit gemaakt.
Ik heb deze film niet gemaakt omdat ik naar mooie auto’s wil kijken. Als ik naar mooie auto’s wil kijken, koop ik er wel een.
Je werkt vaak met grote acteurs die je de grootste rollen in hun carrière hebt geschonken. Je geeft hen veel vrijheid. Hoe rijm je dat met de notoire perfectionist die vaak tientallen takes nodig heeft voor één shot?
Mann: Het is niet het een of het ander. Het is én én. Je moet allereerst weten hoe acteurs werken. Hun mechaniek snappen. Ik bedoel: Al Pacino is Robert De Niro niet. Russell Crowe is Daniel Day-Lewis niet. Het is mijn taak als regisseur om hun codes te kraken en vervolgens te coördineren tot een coherent, spannend geheel. Het enige wat ik eis is dat ze even toegewijd zijn als ik. Ik kan niet samenwerken met mensen die denken: ‘Ik repeteer eerst een paar weken en verzin het verder wel ter plekke op de set.’ Adam Driver is supergoed voorbereid. Hij weet zo veel over Enzo en over de verschillende scènes dat je gewoon aanneemt dat hij Enzo is. Ik heb de film laten zien aan een bevriende, Italiaanse kok uit LA die niks van cinema kent, en die vroeg me achteraf: ‘Wie is die Italiaanse acteur die Enzo speelt? Ik ken hem niet.’ Dat is een enorm compliment. Adam draagt de film. Als een topatleet. Hoe hij loopt, hoe hij praat, hoe hij ademt … In elk frame zie je dat er iets op het spel staat. Dat hebben alleen de allergrootsten. En dat lukt alleen als je goed voorbereid bent. Kunnen we dingen op de set uitproberen? Kunnen we scènes nog aanpassen? Tuurlijk. Het is en blijft een nauwe samenwerking, maar alles begint bij voorbereiding en toewijding.
Ondanks al die ronkende namen heb je in je rijke carrière weinig hits gescoord, maar veel van je films bleken hun tijd wel vooruit. Soms kregen ze pas jaren na de release de erkenning die ze verdienden, zoals Thief en Miami Vice. Ben je daar nooit gefrustreerd over?
Mann: (gromt) Mmm. Dat gevoel had ik vooral bij Manhunter. Bij die film had ik echt de indruk dat het publiek gewoon niet begreep wat ik had willen maken. Er was ook een veel te beperkt marketingbudget. Een miljoen dollar of zo. Veel te weinig om uit te leggen wat het concept, wat de thematiek was. Men dacht een serialkillerfilm met veel actie en bloed te krijgen, maar dat was het natuurlijk niet. Later maakte Jonathan Demme nog een film met Hannibal Lecter (The Silence of the Lambs, nvdr.) en die sloeg wel enorm aan. Indertijd zat ik daarmee verveeld, maar nu niet meer. Uiteindelijk krijgt elke film toch de waardering en het publiek die hij verdient. Alleen doen die van mij daar vaak lang over. Heel lang. (lacht)
Een film die wel meteen insloeg was je actiethriller Heat, met Al Pacino en Robert De Niro. In 2022 heb je samen met misdaadauteur Meg Gardiner de roman Heat 2 gepubliceerd, die zowel een prequel als een sequel is op je hit uit 1995. Wanneer mogen we daarvan de filmadaptatie verwachten?
Mann: Normaal wordt het mijn volgende film. We zijn al even bezig met het boek te bewerken tot een script. Heat is een merk geworden. Een kwaliteitslabel dat zeer belangrijk is voor Warner Brothers. De film staat al jaren onafgebroken in de top twintig van best bekeken films op home video. En de roman stond op de eerste plaats in het bestsellerlijstje van The New York Times. We zullen zien wanneer we kunnen draaien. Hopelijk dit jaar.
Michael Mann
Geboren op 5 februari 1943 in Chicago, Illinois, Verenigde Staten.
Studeert aan de Universiteit van Wisconsin, waar hij een graad in Engelse literatuur behaalt. Studeert daarna aan de London International Film School.
Begint zijn carrière in de seventies als schrijver voor flikkenseries als Starsky and Hutch en Police Story.
Breekt door als filmmaker met de eightieshitserie Miami Vice, waaraan hij niet alleen als producent, maar ook als schrijver en regisseur bijdraagt.
Maakt faam met visueel indrukwekkende, atmosferische en rijkelijk gedetailleerde films. Zijn meest iconische werken – doorgaans misdaadthrillers of historische epossen – zijn Manhunter (1986), The Last of the Mohicans (1992), Heat (1995), The Insider (1999), Ali (2001) en Collateral (2004).
Ferrari
Vanaf 14.02 in de bioscoop.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier