Expo in Parijs: Romy Schneider, zinnebeeld van de Franse cinema

Dave Mestdach
Dave Mestdach Chef film van Knack Focus

‘Ik ben Sissi niet. Ik ben haar nooit geweest’, verzuchtte Romy Schneider vlak voor haar veel te vroege dood, nu veertig jaar geleden. Wat de Duits-Franse actrice wel was, ontdek je op een fraaie expo in de Cinemathèque française in Parijs.

‘Ik ben niets in het leven, maar alles op het witte doek.’ Wellicht gaf Romy Schneider met die quote meer over zichzelf prijs dan ze vermoedde. Of zou ze altijd al geweten hebben dat ze niet alleen tot een lumineuze carrière maar ook tot een vroege dood gedoemd was? Feit is dat ravissante Romy op haar 43e overleed, na een leven getekend door drank, ongelukkige huwelijken, een stormachtige affaire met Alain Delon, een miskraam, plus: de dood van haar tienerzoon die werd gespietst op een hek.

Geen wonder dat Schneider, die wereldfaam verwierf met haar rol als de Oostenrijkse koekendozenkeizerin Sissi, nog altijd tot de verbeelding spreekt. Veertig jaar na haar dood – zelfmoord volgens de roddelpers, een hartfalen volgens de autopsie – eert Cinémathèque française haar met een grote expositie. Stills, posters, foto’s, storyboards, garderobes, filmfragmenten … ze brengen Schneider opnieuw tot leven. Maar wat de expo vooral doet, is je eraan herinneren wat voor een veelzijdige actrice en vrijgevochten vrouw ze wel was.

Verwacht geen geïllustreerd roddelcircus, ook al leent haar biografie zich daar toe. Wat je krijgt, is een cinefiele fanfare die focust op haar werk. Van haar Duitse doorbraak als Sissi, over haar weinig memorabele avonturen in Hollywood, tot haar Franse triomfen met La Piscine en Les Choses de la Vie. De rode draad? Het verhaal van een Oostenrijks filmprinsesje dat zich tegen alle barrières in opwerkte tot het zelfbewuste zinnebeeld van de Franse cinema, ook al loerden er in de coulissen altijd spoken om haar heen.

Vluchtroute

De expo opent met foto’s uit haar familiealbum, als dochter van Magda Schneider, een van Hitlers favoriete actrices. Maar nog voor je de eerste gang uit bent, stoot je al op het baldakijn van prinses Elisabeth van Beieren. Of op een bordkartonnen versie ervan. Het is kitsch zoals de drie Sissi-films die ze tussen 1955 en 1958 met regisseur Ernst Marishka maakte dat ook waren. Alleen sloegen ze met hun postkaartenromantiek aan tot ver buiten de heimat en kroonden ze Schneider tot hét symbool van onschuld en deugdzaamheid.

‘Sissi blijft aan me kleven als havermout’, foeterde ze, en het vervolg van haar carrière leest als een vluchtroute. Het is een moedig parcours, dat leidt langs alle persoonlijkheden die Schneider hielpen te ontsnappen aan het strakke keurslijf van Sissi.

Er is een kabinet gewijd aan haar ‘leermeester’ Luchino Visconti, die haar in 1972 een laatste keer opvoerde als Sissi, maar dan in diens doemopera Ludwig, zowat de antipode van Marischka’s stroperige sprookjestrilogie. En uiteraard worden ook haar samenwerkingen met Orson Welles, Coco Chanel en Otto Preminger belicht.

De meeste ruimte, en zelfs een projectiezaaltje, krijgt Claude Sautet, in de jaren zeventig zowat haar huisregisseur. Samen maakten ze vijf films, waaronder Les Choses de la Vie en César et Rosalie: simpele verhalen met Schneider op haar best. Het zijn films waarin ze alledaagse emoties en handelingen tot iets nobels verheft, en zo de moderne, gecompliceerde vrouw in de Franse film uitvindt, nog voor Isabelle Huppert, Juliette Binoche et les autres komen piepen.

Ook Henri Georges Clouzot passeert de revue. De Franse ‘Hitchcock’ schonk haar in 1964 de hoofdrol in L’Enfer, maar wist zijn psychoseksuele thriller nooit te voltooien. Wie een idee wil krijgen hoe het resultaat er had moeten uitzien, kan de peepshowcabine binnensluipen die staat opgesteld. Daar worden in loop beelden geprojecteerd van Romy die naakt op treinsporen ligt, en wellustig haar tong richting de camera kronkelt; alsof ze er op belust is om de zedige Sissi, en haar miljoenen fans, te choqueren.

Er is op de expo trouwens meer bloot te zien. Schneider was een van de eerste steractrices die naakt niet schuwde. Achteraan vind je prachtige zwart-witnaakten van fotografen als Douglas Kirkland en Jeanloup Sieff, met een zelfbewuste Romy in evakostuum, en haar eeuwige sigaret in haar hand.

Bovendien was ze een van de eerste celebrity’s die zich uitspraken pro abortus. Niet verwonderlijk dat de expo, met het parfum van #metoo op de achtergrond, zijn best doet om Schneider te casten als feministe, al is dat vooral postume projectie.

Sexy glamourkoppel

‘Mannen kunnen veel kwaad doen, maar ik hou zo veel van hen’, zei ze ooit. En de man van wie ze het meest hield, maar die haar ook het meeste kwaad deed, was Alain Delon. Vermoedelijk toch. Regelmatig duikt hij op. Er is een vitrine gewijd aan Christine, de film die de twee samen bracht, waarop ze een paar jaar het meest sexy glamourkoppel ter wereld vormden. Verderop is een gang gewijd aan La Piscine, de zomerse thriller waarin ze hitsig over elkaar heen kronkelen, ook al waren ze op dat moment alweer uit elkaar.

Over hun pijnlijke breuk – Delon dumpte haar nadat hij een andere vrouw zwanger had gemaakt, waarop Schneider haar polsen oversneed – wordt evenwel met geen woord gerept. Maar wat wil je? Delon, die haar tot haar dood zou blijven steunen, is een van de vele bruikleengevers. En bovendien wil de expo vooral een genereuze hommage zijn aan een verdomd knappe actrice in alle betekenissen, al blijft het onmogelijk om de tragische voile rond alle foto’s, affiches en jurken weg te denken.

‘Ik wilde leven’, staat op een pancarte te lezen. ‘Liefhebben. Me artistiek ontwikkelen, een nieuw wezen worden. Maar vooral vrij zijn.’ Hopelijk is haar dat inmiddels gelukt.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content