De strafste cameramannen van België zijn niet bang van de smartphone: ‘Ik noem dat fastfood’

© /

Knack Focus brengt u in de laatste weken van 2018 de beste verhalen van het afgelopen jaar. Een daarvan is het dossier rond vijf Belgische cameralui en hun blik op het filmvak: ‘Zolang ik voor het grote scherm kan blijven werken, zal ik mijn passie volgen.’

Ze stellen Joaquin Phoenix, Matthew McConaughey en Steve Carell in het juiste licht. Ze prijken op de generiek van I, Tonya en Spring Breakers. En voor Deadpool heeft er zelfs eentje vriendelijk bedankt. Cameramannen uit onze contreien doen het internationaal goed. Vijf vaderlandse directors of photography over de toekomst van hun vak in tijden van foto-apps en andere digitale truken.

Lees hier de rest van de beste Knack Focus-verhalen uit 2018.

ROBRECHT HEYVAERT

Rechterhand van Adil El Arbi en Bilall Fallah sinds hun kortfilm Broeders.

Draaide onder andere Patser, Dode hoek, Everybody Happy en de pilot van Snowfall.

Gooide in februari hoge ogen in Frankrijk met de gestileerde wraakfilm Revenge.

Trots op D’Ardennen en Black, die hij na elkaar draaide.

Favoriete film: vorige week Das Boot, deze week The Thing.

Favoriete cameraman: Philippe Rousselot (A River Runs through It, Big Fish).

‘Een film draaien met een iPhone? Het zal niet de laatste keer zijn’

Je zou denken dat de filmwereld op zijn kop staat als een grote naam als Steven Soderbergh een film draait op een iPhone – Unsane dus, waarvan de release hier in laatste instantie geschrapt werd. Robrecht Heyvaert ligt er alvast niet wakker van. ‘Het verbaast me niet. Soderbergh is niet de eerste die zoiets doet, en hij zal niet de laatste zijn. Cinematografie is zoeken naar de beste manier om een verhaal uit te beelden. Pellicule of digitaal, kleur of zwart-wit, met of zonder geluid: alles kan. Dat er dus om de zoveel tijd iemand met een goedkope consumentencamera zoals een smartphone filmt, is niet meer dan normaal.

Robrecht Heyvaert
Robrecht Heyvaert© /

‘De voorbije twintig jaar is zo vaak verkondigd dat digitaal 35 millimeterfilm volledig van de kaart zou vegen. Ik stel vast dat er nog altijd op pellicule gedraaid wordt, zowel voor bescheiden kortfilms als voor Hollywood-kleppers als Dunkirk of Star Wars. Ik vermoed dat verschillende middelen en formaten naast elkaar zullen blijven bestaan. Goed kiezen is de kunst. Ik hoop dat er nog veel verandert. Anders wordt het maar saai.

Voor werkloosheid is Heyvaert niet bang. ‘Een cameraman is meer dan iemand die de handleiding van de camera heeft gelezen. Beschikken over het duurste, nieuwste apparaat en weten hoe dat technisch werkt, is geen garantie op werk. Het is zelfs geen vereiste. De klassieke vragen uit de begindagen gelden nog altijd: waar zet je de camera, hoe belicht je, welke sfeer beoog je, neem je personages samen of apart in beeld? Daarop moet je antwoorden vinden.

‘Stel dat het voor bioscoopfilms straks inderdaad mogelijk is om achteraf met software te simuleren hoe het licht invalt of op wie de focus ligt, dan nog heb je een goede cinematograaf nodig om die keuzes in de postproductie te maken. Postproductie heeft altijd bij het metier gehoord. Vroeger heette dat ‘color timing’: door de film tijdens de ontwikkeling korter of langer in bad te steken kon je bepaalde effecten genereren.’

De strafste cameramannen van België zijn niet bang van de smartphone: 'Ik noem dat fastfood'
© .

Bloedt zijn hart dan niet als hij op de tram mensen met het patsergedrag van Nora Gharib en Matteo Simoni ziet lachen terwijl ze op hun telefoon naar Patserkijken? ‘Goeie vraag. Persoonlijk ben ik blij met iederéén die Patser bekijkt. Het is toffer als mensen dat in een filmzaal doen, maar op de trein met een laptop, tablet of telefoon: ook goed. Ik maak films opdat mensen die zouden kunnen zien.’


RUBEN IMPENS

Draaide behalve elke film van Felix van Groeningen ook Adem, Aanrijding in Moscou, Turquaze, Offline, Zagros en een aflevering van Black Mirror.

De internationale doorbraak is nabij Filmde Matthias Schoenaerts in het Franse Mustang en Steve Carell in Beautiful Boy, de eerste Amerikaanse film van Van Groeningen.

Trots op Grave, het cronenbergiaans debuut van de Franse Julia Ducournau.

Favoriete film: Y tu mamá también.

Favoriete cameramannen: Emmanuel Lubezki en Benoît Debie.

‘Een penseel en verf maakt je nog geen goeie schilder’

‘Eigenlijk is er niet veel veranderd sinds ik in 2004 mijn eerste langspeelfilm draaide, Steve + Sky. Ja, het gereedschap – de camera’s, het belichtingsmateriaal… – is geëvolueerd, pellicule is zo goed als verdwenen en op mijn thuiscomputer staat nu software die vroeger onbetaalbaar was, maar het werk is hetzelfde gebleven. Evolutie is inherent aan cinema. Toen je geen twee man meer nodig had om een filmcamera te verplaatsen, trokken de Fransen met de schoudercamera de straat op, en zo ontstond de nouvelle vague. De voorbije jaren was het de digitalisering die voor een nieuwe dynamiek zorgde.

De strafste cameramannen van België zijn niet bang van de smartphone: 'Ik noem dat fastfood'

‘De grootste verandering is misschien wel dat er zoveel sneller en zoveel méér gefilmd wordt. Ik schat dat er vandaag tien keer meer uren film en tv-fictie geproduceerd wordt dan in 2004. Dat de tools toegankelijker zijn geworden, kan ik alleen maar toejuichen. Alleen maakt toegang tot penseel en verf nog geen goeie schilder van je.’

Tieners moet je niet uitleggen met welke app je een foto pimpt. Belichting, scherpstelling, kleur, duizend-en-een filters: je kunt met alles spelen. Gaat film dezelfde weg op? ‘Ik sta met open mond te kijken naar wat er mogelijk is met die foto-apps. Gezichtsvervanging, ondanks dat het nog rudimentair is, is nu al waanzinnig. Ik verwacht dat ook in mijn vak het belang van zulke dingen – postproductie heet dat dan – nog zal toenemen. Elementen verwijderen of toevoegen aan je beeld, op de achtergrond mensen dupliceren… Het kan allemaal al langer maar het gemak waarmee het nu gebeurt, is ongelofelijk. Ik omarm al die fascinerende ontwikkelingen máár ze bieden nul garantie op een goeie film. Hoe je een goed verhaal tot leven brengt: dat is een ander paar mouwen. Waar zet je de camera, hoe breng je een scène in beeld, hoe belicht je? Dat blijft vakmanschap vergen.

Grave
Grave

‘Ik las onlangs dat Janusz Kaminski, de vaste director of photography (DOP) van Steven Spielberg, zich wel zorgen maakt. Na Ready Player One vroeg hij zich af wat de DOP nog voorstelt. Hij mag zijn werk op de set nog zo goed doen, achteraf kan het nog alle richtingen uit. Wat als je er een half jaar na de opnames niet bij kunt zijn tijdens de nabewerking? Wat als je er niet bij mág zijn? In Amerika heeft de cameraman geen beeldrechten, ze doen met je opnames wat ze willen. Dat vind ik een belangrijke kwestie. Een cinematograaf moet bij die nabewerking betrokken blijven. Daar wil ik voor ten strijde trekken.’


BENOÎT DEBIE

Volgens collega Nicolas Karakatsanis de enige Belg die er internationaal toe doet.

De favoriete cameraman van Wim Wenders, Gaspard Noé, Fabrice du Welz, Harmony Korine en Ryan Gosling.

Bezig met de afwerking van Korines The Beach Bum en Jacques Audiards The Sisters Brothers.

Enter the Void van Gaspard Noé en Spring Breakers van Harmony Korine zijn de films die het best bij hem passen.

Favoriete film: Children of Men.

Favoriete cameraman: Emmanuel Lubezki (‘We denken hetzelfde over licht’).

‘Amerikanen zijn gewoon niet zo ingenieus als Belgen’

‘Het verrast me niet dat de Belgische cameramannen in trek zijn. Wij zijn van de school van de plantrekkers en kunnen ook met beperkte middelen mooie beelden maken. Amerikaanse en Franse DOP’s zijn vaak technisch virtuoos maar weinig ingenieus.

De strafste cameramannen van België zijn niet bang van de smartphone: 'Ik noem dat fastfood'
© WireImage

‘Pourquoi pas?’ antwoordt Debie wanneer we Unsane, de met een iPhone gedraaide jongste Soderbergh, ter sprake brengen. ‘Het is me zelf ooit voorgesteld. Ik zag het me nog wel doen. Elke film heeft zijn verhaal en je moet uitvissen welke van de vele technieken om beelden vast te leggen daar best bij past. Wat bij soms wringt, is dat daar niet over nagedacht wordt. Men kiest voor digitaal omdat dat gemakkelijker is. Je kunt non-stop opnemen, ziet onmiddellijk het resultaat en kunt heel snel – de ziekte van onze tijd – werken. Ik noem dat fastfood.

‘Ik blijf een grote minnaar van pellicule. Ik heb vorig jaar The Sisters Brothers,met Joaquin Phoenix en Jake Gyllenhaal, en The Beach Bum, met Matthew McConaughey, gedraaid. In beide gevallen koos ik de belichting en stond ik achter de camera, maar The Sisters Brothers is digitaal gedraaid en The Beach Bum op 35 millimeter. Pellicule overklast digitaal. Voor conventionele, neutrale beelden valt het nog mee. Maar wil je felle, genuanceerde kleuren, contrasten of de schoonheid van écht zwart en écht wit, dan moet je op film draaien. Mijn hele carrière bewijst dat.

‘Ik ben geen nostalgicus, ik volg technologische vernieuwingen op de voet maar digitaal kan ik vandaag nog altijd géén Spring Breakers of Enter the Void maken. De kleuren, het licht, de sfeer: de beelden uit die films zijn écht, geen achteraf gecreëerde effecten.

Spring Breakers
Spring Breakers

‘Je moet daar wel wat voor overhebben. Ik hou van regisseurs die het avontuur niet schuwen. Voor Harmony Korine stapte ik in een klein vissersbootje met Matthew McConaughey. Plaats voor een derde persoon was er niet. Ik moest de 35 millimetercamera op mijn schoot laten rusten en filmen terwijl Matthew de boot bestuurde. Hadden we kopje onder kunnen gaan? Zeker. Leverde het heel simpele, pure, prachtige beelden op? Absoluut.

‘Ik krijg véél aanbiedingen voor Netflix-films of grote Amerikaanse series. Tot nog toe heb ik die allemaal geweigerd want ik hou van cinema. Misschien vervangen de nieuwe platformen ooit de filmzalen, en dan zal ik wel tv-films of series draaien, maar zolang ik voor het grote scherm kan blijven werken, zal ik mijn passie volgen.’


NICOLAS KARAKATSANIS

Belgisch palmares Rundskop, Lost Persons Area, Violet, Welp, Le fidèle.

Internationaal The Drop, The Loft, Triple 9 en I, Tonya.

Knack Focus’ man van het jaar 2014.

I, Tonya en Violet, de ene commerciële en de andere een allesbehalve commerciële film, typeren hem het best.

Favoriete film: Se7en.

Favoriete cameramannen: ‘Harris Savides en Gordon Willis zijn goed maar vraag mij liever naar mijn favoriete schilder.’

Favoriete schilder: Édouard Manet.

‘Deadpool heb ik afgezegd’

‘Ik zou niet te ver gaan in die internationale doorbraak van de Vlaamse DOP’s. De enige Belg die internationaal erkenning geniet, is Benoît Debie. De Vlaamse cinematografen voyageren wel, maar dat komt omdat het nu zoveel gemakkelijker is om te reizen en in het buitenland te werken. Een ervaren maar nieuwe cameraman komt Amerikanen financieel ook goed uit: hoe meer Amerikaanse films je gedraaid hebt, hoe meer ze je moeten betalen. En in tegenstelling tot de Franse DOP’s spreken wij deftig Engels. Uiteindelijk moet je je wel kunnen bewijzen maar zelfs dat valt mee. Ontzettend veel Amerikaanse DOP’s maken slechte dingen die we hier nooit te zien krijgen maar die dus makkelijk te overtreffen zijn. Het is geen toeval dat de Oscar voor beste cameraman al jaren aan een stuk naar een buitenlander gaat.

De strafste cameramannen van België zijn niet bang van de smartphone: 'Ik noem dat fastfood'
© ISOPIX

‘Ik wissel Belgisch en Amerikaanse films niet met opzet af. Dat is toeval. Ik zoek naar scenario’s die mij interesseren én projecten waar ik visueel voor een meerwaarde kan zorgen. Ik mocht Deadpool filmen maar zegde af. Zo’n superheldenfilm wordt vooral in de postproductie gemaakt. Wat had ik moeten filmen? Acteurs tegen een blauwe achtergrond? Dat is me te technisch. Ik heb geen spijt van die beslissing. De film deed het heel goed dankzij de zwarte humor maar visueel had eender wie dat kunnen draaien.

‘Ik word vaak gevraagd voor tv maar dat zegt me niks. Ik identificeer me met regisseurs die in de frontlinie proberen te vechten en televisie sukkelt altijd achterop. Men zegt dat tv geëvolueerd is en nu even goed is als cinema. Onzin. Tv is erop verbeterd maar het blijft een afkooksel cinema. Tv zal nooit een Eraserhead voortbrengen want tv zoekt de grootste gemene deler op. Uitzonderlijk bots je op iets dat echt goed is, zoals The Wire, maar negen op de tien series zijn veel te lang gerekte films waar je zo vier, vijf afleveringen uit kunt knippen.

I, Tonya
I, Tonya

‘Cinema zou zich nog sterker moeten onderscheiden van televisie. Ik ben héél blij dat ik het voorbije jaar heb mogen samenwerken met Koen Mortier (voor Angel, nvdr.) en Bas De Vos (voor Ascension). Ook hun verhalen zijn wellicht al honderd keer verteld maar ze proberen ten minste er een eigen stempel op te drukken en er een visuele vertelling van te maken. Misschien lukt hen dat, misschien niet. Ik geef toe dat er ook heel veel slechte cinema gemaakt wordt, maar er wordt ten minste nog geprobeerd coole shit te maken. The Killing of a Sacred Deer al gezien?’


FRANK VAN DEN EEDEN

Eigenlijk een Nederlander, maar heeft zijn naam in Vlaanderen gemaakt, als het geheime wapen van Fien Troch én Jan Verheyen.

Draaide onder andere Home, Kid, The Invader, Dossier K., vier afleveringen van de nieuwe horrorreeks The Terror en Cobain (vanaf 2/5 in de bioscoop).

Trots op Girl, de film waarmee Lukas Dhont straks naar Cannes mag.

Favoriete film: The Shining.

Favoriete cameraman: Roger Deakins.

‘Jan Verheyen of Fien Troch: maakt mij niet uit’

‘Jan Verheyen of Fien Troch: voor mij is dat geen punt. Als er een goeie visie is en een goed scenario, maakt het mij niet uit wie de regisseur is. Of er heel veel of bijna geen budget is, maakt ook niet uit. Neem nu Girl, dat voor Cannes geselecteerd is. Ik was meteen geprikkeld toen ik het scenario las. Na twee gesprekken met regisseur Lukas Dhont was de zaak al beklonken.

De strafste cameramannen van België zijn niet bang van de smartphone: 'Ik noem dat fastfood'

We vertelden elkaar hoe we de samenwerking zagen, bespraken hoe we de film visueel interessant konden maken en hoe we het zouden aanpakken met een non-actorin de hoofdrol. Lukas had nog geen ervaring – dit is zijn langspeeldebuut – maar hij is héél gedreven en heeft een eigen visie op wat hij wil vertellen én hoe hij dat wil doen. Meer verlang ik niet.

‘De samenwerking tussen de cinematograaf en regisseur is vaak erg intens. Ik kan er enorm van genieten, hoe je je onderdompelt in een universum dat je samen creëert. Er is een heel menselijke verklaring voor het feit dat veel regisseurs en cameramannen min of meer vaste duo’s vormen, zoals Fien en ik. Als je al eens samengewerkt hebt, kun je snel schakelen en ter zake komen. Je weet wat je aan elkaar hebt. Dat is comfortabel.

‘Ik kom nog uit de analoge filmproductie en heb de omschakeling naar digitale camera’s meegemaakt. In gesprekken durft het al eens te gaan over de vraag of digitaal draaien en nabewerken nog wel een eerlijke manier van filmmaken is. Waar is het ambacht gebleven, verzucht men dan. Mij frustreert die digitale omslag niet. Ik ben geen romanticus, geen dinosaurus die vindt dat het vroeger beter was. Vergelijk het met de opkomst van de elektronische muziek in de jaren tachtig. Ik herinner me vrienden die vreesden dat de synthesizer het orkest buitenspel zou zetten. Waarom nog saxofoon spelen als een druk op de knop volstaat? Ondertussen weten we dat die vrees onterecht was. Vandaag is postproductie inderdaad een groot onderdeel van het werk van een cameraman.

Home
Home

De techniek laat je toe zaken te verfijnen, kleuren te corrigeren of scènes met cgi te vergroten. Maar daar staat of valt een film niet mee. Of het nu om een bescheiden analoge film of een Hollywood-productie met veel cgi gaat: alles staat of valt met het concept, met de visie van de regisseur en de cameraman. Dat zal nooit veranderen.’

In de oorspronkelijke versie van dit stuk, die ook in het magazine verschenen, staat er een foto van regisseur Robin Pront op de plaats waar die van Robrecht Heyvaert had moeten staan. In de onlineversie, die u nu hebt gelezen, is die vergissing inmiddels rechtgezet. Onze excuses.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content