De dictator is een vampier (of toch in ‘El Conde’ van Pablo Larraín)

© National
Dave Mestdach
Dave Mestdach Chef film van Knack Focus

In El Conde, nu op Netflix, blijkt de beruchte Chileense dictator Pinochet nog springlevend. Nu ja, in elk geval niet dood.

‘Laat de waarheid nooit in de weg staan van een goed verhaal’, zei schrijver Mark Twain ooit, een motto dat de Chileense regisseur Pablo Larraín duidelijk ter harte neemt. Of hij nu een film maakt over dichter Pablo Neruda (Neruda), over de Amerikaanse presidentsvrouw Jackie Kennedy (Jackie) of over the people’s princess Lady Di (Spencer), verwacht van Larraín geen droge, strikt feitelijke biopics, maar filmfabels die popculturele mythes naar hartenlust deconstrueren. Bij voorkeur met een flinke scheut fantasie én een vleugje suspense.

Ik wilde één ding absoluut vermijden: empathie. Ik wil niet dat Pinochet een menselijk gezicht krijgt.

In zijn nieuwste film El Conde is dat niet anders, al gaat Larraín dit keer resoluut de groteske griezeltoer op. Daarin blijkt de Chileense dictator Augusto Pinochet, die in 2006 op 91-jarige leeftijd overleed, namelijk nog steeds alive and kicking te zijn. In Larraíns morbide fantasie is de generaal die Chili van 1973 tot 1990 met ijzeren hand regeerde een 250 jaar oude vampier die nog elke nacht naar mensenbloed dorst. Bovendien heeft el Conde – ‘de Graaf’ in het Spaans – tussendoor de nodige romantische issues en familiale erfeniskwesties te regelen, zeker nu hij besloten heeft om dan toch voorgoed in zijn doodskist te kruipen.

© Diego Araya Corvalán/Netflix

Het is de eerste keer dat Larraín, telg van een clan die nog steeds tot Chili’s politieke elite behoort (zijn vader en moeder zijn beiden minister geweest voor de conservatieve UDI), frontaal de confrontatie met Pinochet aangaat. Toch spookte diens kwaadaardige geest off-screen al eerder rond in zijn vaak hoogst hybride films. In Tony Manero (2008), een gitzwarte dramady over een dodelijke discodanser, evoceerde Larraín het klimaat van geweld en decadentie dat de dictatuur genereerde. In Post mortem (2010) zoomde hij in op een lijkschouwer die liefst de andere kant opkijkt na de dood van de socialistische president Salvador Allende tijdens de staatsgreep van 11 september 1973, precies een halve eeuw geleden. In No (2012) deed de regisseur het referendum nog eens over dat in 1988 de ondergang van Pinochet inluidde.

‘Pinochet is nog nooit opgevoerd in films of series, maar hij is de motor van al mijn films’, geeft Larraín toe. ‘Hij is de crisis die ik moet bezweren. De gapende wonde. De rekening die openstaat.’ En dan refereert Chili’s bekendste filmmaker niet alleen aan het feit dat hij uit een bemiddelde familie komt die indertijd goede banden had met het militaire regime. ‘Ik maak deze films niet omdat ik wil afrekenen met mijn familie, waar hooggeplaatste, rechtse politici bij zaten. Ik wil niet het zwarte schaap zijn of de rebel. Ik maak deze films omdat ze nodig zijn. Pinochet is nooit veroordeeld. Hij genoot bescherming tot op zijn sterfbed. Hij stierf als vrij man én als miljonair. Zijn straffeloosheid is wat hem eeuwig maakt, en wat Chili tot op vandaag verdeelt. In Argentinië werden de leiders van de junta voor het gerecht gebracht en kwam er wel een vorm van verzoening en gerechtigheid. Wij Chilenen wachten daar nog steeds op, en dat steekt.’

Subtiel kun je de metafoor van El Conde – Pinochet als eeuwige bloedzuiger die nog steeds boven Chileense daken fladdert – niet noemen. Maar naar subtiliteit waren Larraín en zijn vaste coscenarist Guillermo Calderón ook geenszins op zoek. ‘Ik wilde één ding absoluut vermijden: empathie’, klinkt het stellig. ‘Dat is moeilijk met humor. Ik wil niet dat Pinochet een menselijk gezicht krijgt. Daarvoor waren zijn misdaden te gruwelijk. Hij heeft duizenden mensen laten folteren en doen verdwijnen. Hij heeft miljoenen anderen de armoede in gejaagd. Bovendien is zijn erfenis te levendig, en dus te gevaarlijk. Een derde van de Chilenen staat nog steeds achter zijn regime, en in deze tijden van populisme, fake news en economische instabiliteit is er niet veel nodig om antidemocratische krachten terug op te wekken. Ik kijk het kwaad in het gezicht, maar wat ik wilde doen, is Pinochet en zijn clan uitlachen, hem tonen als het groteske monster dat hij is. Alleen is het een ondood monster, een dat door justitie nooit een dolk in zijn hart gestoken kreeg.’

© National

Om Pinochet te transformeren tot vampier baseerde Larraín zich op zwartwit-foto’s die hij zich nog uit zijn kindertijd herinnerde. ‘Op die foto’s droegen Pinochet en zijn generaals belachelijk grote, grijze capes. Alsof het vleermuisvleugels waren en ze elk moment konden opstijgen. Het was potsierlijk, en onmogelijk om niet aan graaf Dracula te denken.’ El Conde bulkt dan ook van de knipogen richting oude horrorklassiekers als Dracula, Nosferatu en Vampyr.

De fabuleuze zwart-witfotografie van de film (dankzij cameraveteraan Ed Lachman, geroemd vanwege zijn werk voor onder meer Todd Haynes en Ulrich Seidl) is sowieso geworteld in het Duits expressionisme, maar Larraín voegt er graag nog een heel andere referentie in stemmig zwart-wit aan toe. ‘Ik moest vaak denken aan Dr. Strangelove van Stanley Kubrick, een komedie over de grootste horror die er bestaat: de nucleaire holocaust. Maar ze is zo grotesk, bijtend en afstandelijk dat je onmogelijk met de personages kunt sympathiseren. Je lacht, en meteen voel je je er ongemakkelijk bij. Zo’n sfeertje wilde ik oproepen.’

© Pablo Larraín/Netflix

Wat het humorgehalte nog verhoogt, is de ironische voice-over in pedant, elitair Engels, alsof hij door ‘Iron Lady’ Margaret Thatcher, de Conservatieve Britse premier van 1979 tot 1990, ingesproken werd. Thatcher was zowel privé als politiek een goede vriendin van Pinochet en duikt ook als personage op in El Conde. ‘Hoe precies moet je de lezers niet verklappen’, vraagt Larraín, met een brede grijns om de lippen. ‘Maar zo ver is het niet gezocht. Thatcher had iets heel betuttelends en bemoederends als het over Chili ging, net als Henry Kissinger en Richard Nixon trouwens. We hebben transcripten van hun gesprekken gelezen en daarin gaat het van: “O, die arme, domme Chilenen, daar in dat uithoekje van de wereld. Stuur hen wat geld en wapens, en ze zullen het zelf wel oplossen. Het is toch gewoon de zoveelste bananenrepubliek. Niets om onze handen aan vuil te maken.” Dat koloniale toontje, dat neerkijken van het Westen op Zuid-Amerika, zit er heel hard in.’

Afgaande op zijn cv heeft Larraín zelf gelukkig niks te klagen over westers dedain. Ook al blijft hij stevig in de Chileense klei geworteld – ‘het is mijn land, het land waar ik altijd zal blijven wonen en verhalen over vertellen’ – na de internationale succesnummers Jackie en Spencer, met respectievelijk Natalie Portman en Kristen Stewart in de titelrollen, is hij alweer bezig met een nieuwe Engelstalige pseudobiopic: Maria. Die zal gaan over de laatste dagen van operadiva Maria Callas, geïncarneerd door Angelina Jolie. Al mag je ervan uitgaan dat Larraín opnieuw buiten de strikt biografische lijntjes zal kleuren. ‘Elke film is politiek’, stelt hij onomwonden. ‘Ongeacht het onderwerp. Pinochet. Callas. Ook superheldenfilms zijn politiek. Wat toon je en wat niet? Hoe toon je het en waarom? Alles is gekleurd en geïnformeerd door het politieke klimaat waaraan je bent ontsproten. Je kunt nu eenmaal onmogelijk aan jezelf ontsnappen.’

El Conde

Nu op Netflix.

Pablo Larraín

Geboren op 19 augustus 1976 in Santiago, zoon van professor in de rechten, voormalig senator en minister van Justitie Hernán Larraín en zakenvrouw en voormalig minister van Huisvesting Magdalena Matte.

Draait met Tony Manero (2008), Post mortem (2010) en No (2012) drie films die zich afspelen in het Pinochet-tijdperk. El Conde is de eerste waarin de Chileense dictator zelf als personage opduikt.

Scoort tot ver buiten Chili met zijn Engelstalige ‘fictieve biopics’ Jackie (2016) en Spencer (2021), over respectievelijk Jackie Kennedy en Lady Diana. Werkt nu aan Maria, met Angelina Jolie als operadiva Maria Callas.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content