Cannes filmrecensie: The Immigrant
Hollywoodtragicus James Gray belicht de schaduwzijde van de Amerikaanse droom in het romantische retrodrama The Immigrant.
‘Boordevol clichés’. ‘Traag en truttig’. ‘Waarom heeft Marion Cotillard toch altijd zo’n raar accent’. Afgaande op de negatieve, zeg maar gerust: cynische reacties na de persscreening van The Immigrant zal James Gray wellicht ook nu weer de Gouden Palm aan zich voorbij zien gaan.
But make no mistake: ’s mans vijfde langspeler is wel degelijk een prachtig in breedbeeld gezette en deugddoend klassiek romantisch drama waarin Gray zijn stokpaardjes – rivaliserende familieleden, schuld en boete, New York, misdaad en corruptie – opnieuw in volle galop berijdt.
Marion Cotillard is een Poolse immigrante die anno 1921 op Ellis Island arriveert samen met haar zieke zus, maar door de omstandigheden gedwongen wordt om haar Amerikaanse droom te bekostigen door haar lichaam te verkopen. Bovendien wordt ze voor een hartverscheurende keuze gezet: kiest ze voor haar pooier Bruno (Gray-habitué Joaquin Phoenix) die geld heeft, haar beschermt tegen de immigratiedienst en mogelijk zelfs haar zus kan vrijkopen van deportatie? Of laat ze zich betoveren door diens neef (Jeremy Renner), een goochelaar die verliefd is op haar en haar uit Bruno’s klauwen wil redden.
Dat het morele misdaad en strafverhaal – met Cotillard als puriteinse hoer en Phoenix als ambigue mentor – de nodige archetypes en melodramatische scènes bevat, valt niet te ontkennen. Maar net als Little Odessa, The Yards en We Own The Night toont Gray zich ook dit keer allergisch voor makkelijke ironie en een gebrek aan engagement en catharsis.
Terwijl hij en topcameraman Darius Khondji je overtuigend terug flitsen naar de donkere, not so roaring twenties (de cinematografie en decors van The Immigrant zijn om van te snoepen, hoewel de film amper 20 miljoen dollar kostte en in 31 dagen werd gedraaid) stuwt Gray zijn personages langzaam maar gedecideerd in de richting van een fatalistische climax. Of wat had je van de donkere prins van de oerklassieke Hollywoodtragedie verwacht?
Alleen een geharde, postmoderne cynicus die nog nooit van La Strada (Gray noemt The Immigrant zelf een Fellini-rip off) of de superieure melodrama’s van Frank Borzage heeft gehoord en ziende blind is voor elegante mise-en-scène en sfeervolle fotografie, kan The Immigrant dan ook afdoen als een ’traag en truttig’ verhaaltje ‘boordevol clichés’, al blijken dat soort lui – helaas voor Gray en iedere, rechtgeaarde cinefiel – vaak zelfs over een perskaart te beschikken. Het zijn duistere, verstikkende en moreel dubbelzinnige tijden. Net als in James Grays New York van de jaren twintig.
Dave Mestdach
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier