Actrice Sofie Hoflack: ‘Als ík een sjamaan ben, dan is iedere kunstenaar dat ook’
Jan Verheyen plukte actrice Sofie Hoflack uit het studentenfilmcircuit en gaf haar prompt een rol in Het tweede gelaat, de opvolger van Dossier K. Een gesprek met een autodidactische dramaqueen in wording. ‘Schrijf maar: en toen werd ze zot en begon ze met dingen te gooien.’
‘It’s all in the cheekbones, darling.’
Sofie Hoflack leunt achteruit en neemt een trek van een fictieve sigaret. Zo eentje in een ebbenhouten sigarettenpijpje, wellicht. ‘They absolutely adore the cheekbones in cinema.’
Ik heb haar net gecomplimenteerd over hoe ze op haar achtentwintigste zowel een geloofwaardige zeventienjarige als een vrouw die met de veertig flirt kan neerzetten.
Ze speurt rond.
‘Zoek je nu een denkbeeldige asbak?’
‘Misschien.’
***
U moet ons maar op ons woord geloven, maar wanneer Het tweede gelaat dit najaar in de zalen komt, is de kans groot dat u achteraf, Koen De Bouw en Werner De Smedt ten spijt, vooral Sofie Hoflack zult onthouden. In de opvolger van De zaak Alzheimer en Dossier K., tevens het slotstuk van het thrillerdrieluik rond inspecteurs Vincke en Verstuyft, speelt ze Rina, hoofd van een psychiatrische instelling en het enige overlevende slachtoffer van een zesvoudige seriemoordenaar. Daar zult u het voorlopig mee moeten doen, want het zou nogal sneu zijn als u de plot al op voorhand kent. Of in de woorden van Hoflack: ‘Let op met spoilers. Jan will kick your ass.‘ Genoteerd. Met de nodige scepsis, maar genoteerd.
Sofie Hoflack
Geboren in 1989
Groeide op in Frankrijk en Zweden. Woont nu in Westmalle.
Doet haar ding als actrice.
Bekend van kortfilms zoals Díoltas (2011) en Chansons de Charlotte (2013) en de geflipte culthorrorfilm The Miracle of Life (2013). Later dit jaar is ze te zien in Het tweede gelaat van Jan Verheyen en in de kortfilm The Hoarder.
Producent Peter Bouckaert plukte haar voor haar eerste langspeelfilm zowat uit het niets, maar wie haar online showreel bekijkt, een montage van studentenkortfilms en performance, kan hem geen ongelijk geven. De camera ziet haar behoorlijk graag, of ze nu danst, zingt, een Franstalige freule dan wel een Engelstalige diva speelt. Ik wijs haar op dat laatste fragment uit een nooit afgewerkte zwart-witkortfilm – dat ze in haar cocktailjurk best wel aan Katharine Hepburn doet denken. ‘Nu ben je gewoon aan het flemen’, kijkt ze aardig door me heen. ‘Dat ligt vooral aan de sfeer, en aan de taal. Engels is mijn lievelingstaal, en gaat me zelfs beter af dan het Nederlands. (demonstratief)Besides, when I speak English, I automatically lower my voice. There’s a vibration there that makes me more relaxed. Zie, ik kreeg net kippenvel. Het heeft waarschijnlijk met mijn jeugd te maken: tot mijn achtste woonde ik in Frankrijk, tot mijn twaalfde in Zweden. Telkens als ik een andere taal spreek, trek ik in mijn brein een zeer specifieke schuif met jeugdherinneringen open.’
Haar vader is chief scientific officer bij een farmabedrijf, en het gezin Hoflack verhuisde regelmatig. ‘Voor een kind is dat heel verrijkend, al heeft het ongetwijfeld sporen nagelaten. Ik was nogal een eilandpersoontje. Zo sprak ik op mijn achtste nog niet voldoende Zweeds om mee te kunnen op school, dus kreeg ik een tolk – Turia, een 32-jarige Turkse vrouw. In feite volgde ze me: als ik een gesprek wilde voeren met een klasgenoot of leerkracht moest dat via haar verlopen. Laten we zeggen dat dat het spontane kinderspel niet meteen ten goede kwam. (lacht) Je zou van minder hermetisch worden.’
Hoe gek wordt een hermetische persoon op een grote set als die van Het tweede gelaat?
Sofie Hoflack: Ik was net zot gelukkig op de set. Je bent er omringd met gepassioneerde mensen die allemaal hetzelfde doel voor ogen hebben. Ik huppelde in volle euforie rond, omdat mijn droom stilaan aan het materialiseren is. Je merkt ook dat iedereen daar echt op de juiste plaats zit. Op de set van een kortfilm voel je soms dat pakweg de schminkster liever actrice was geweest, en hoe ze die shit ook meedraagt tijdens het werk. Niet echt bevorderlijk voor de sfeer. Het klikte ook meteen met Jan. Zijn hart klopt voor film. Hij is nog altijd een gepassioneerd jongetje, en dat werkt zeer aanstekelijk. Gelukkig trof ik in mijn eerste grote project een regisseur met dezelfde kinderlijke nieuwsgierigheid en euforie. Want als je mij voor het eerst ontmoet, en ik ben toevallig in een zeer vrolijke bui, denk je ongetwijfeld: ‘Ocharm, die is achterlijk in het hoofd.’ (lacht) Ik kan nogal enthousiast worden, en dan als een idioot in mijn handjes beginnen te klappen. Al is daar ook niets mis mee: je moet gewoon jezelf zijn en je natuur volgen.
Wat als mijn natuur nogal hufterig blijkt?
Hoflack: Je kunt beter oprecht een hufter zijn dan schijnheilig sympathiek. At the end of the day is dat het gezondste voor jou. Maar als je van nature een hufter blijkt, dan zal mijn natuur daar gepast op reageren.
Jouw vriendin, regisseur Kate Voet, noemt je ‘een zorgzame oermoeder’ op de set. Snap je wat ze bedoelt?
Hoflack: Ik heb gewoon geen keuze. Alles komt nogal hard binnen bij mij, al sinds ik heel jong was. Al begreep ik dat toen nog niet helemaal. Zeker wanneer de persoon tegenover mij zijn gevoelens opkropt en dat zo’n grote bal aan verdrongen emoties wordt, heb ik het lastig. Het probleem is dat ik dan hun sores ga uiten, hun verdriet of hun woede. Dat komt nogal vreemd over. Storend ook, niet het minst voor mij. De snelste manier om daar onderuit te raken, is die persoon helpen.
Je hebt geen keuze?
Hoflack: Ik heb geen keuze. (roept dramatisch en gesticuleert) Ik heb die fokking keuze niet. Schrijf maar op: ‘En toen werd ze zot en begon ze met dingen te gooien.’ (lacht) Vandaar dat acteren als een bevrijding voelt. Ik mag voelen zonder beperking. En ik word er nog voor betaald ook.
***
‘Ik heb lang geleden voor mezelf bepaald: ik word filmactrice of helemaal niets’, zegt ze. Weg is de speelse dramaprinses van vijf minuten geleden. Ze stelt het zo resoluut dat ik er niet eens aan durf te twijfelen. Haar focus ligt ook uitsluitend op film: geen theater, geen tv-werk, wel het grote scherm. ‘Ik sluit theater niet uit, maar film is de grote liefde. Doordat ik nogal op mezelf was als puber, verslond ik films. Die hebben me gevoed en in feite grootgebracht. Van theater ken ik ook veel te weinig.’
Op welke leeftijd besloot je concreet dat je die richting in wilde?
Hoflack: Op mijn achttiende. Maar ik werd tweemaal afgewezen aan het KASK in Gent. Geen idee waarom precies, maar ik ging dan maar voor mijn tweede keuze, japanologie. Op mijn eenentwintigste vroeg een vriend me echter om auditie te doen voor een Engelstalig stuk van Oscar Wilde. Wat ik tot op vandaag nog altijd vreemd vind, want ik had niemand over mijn grote droom verteld. Uit angst, neem ik aan. Op een of andere manier versierde ik ook nog eens een hoofdrol, en hoe langer ik op dat podium stond, hoe duidelijker ik voelde dat ik dat de rest van mijn leven wilde doen. Ik ben met japanologie gestopt en heb alles op die acteercarrière gezet.
Gedurfde move.
Hoflack: De vlam was niet meer te doven. Wat moest ik doen? Sinds ik heel bewust die keuze heb gemaakt, heb ik het gevoel dat de dingen vlotter mijn kant opkomen. Wat later leerde ik bijvoorbeeld een ondertussen zeer goede vriendin kennen, en ik vertelde haar over mijn droom.
‘Och zot, ik studeer aan het RITCS!’
‘Och zot. Maar eh, wat is het RITCS?’
‘Een filmschool in Brussel.’
‘Och zot!’
Hoe kan het dat een brandend ambitieuze actrice het RITCS niet kent?
Hoflack: Door die jaren in het buitenland heeft mijn kennis van de Vlaamse film een achterstand opgelopen. Die is stilaan ingehaald, al sluit ik niet uit dat ik hier en daar een Vlaamse acteur niet zal herkennen op de première. Die vriendin gaf me uiteindelijk een kans in haar bachelorfilm, en sindsdien ben ik van de ene studentenkortfilm naar de andere gehobbeld. (denkt na) Ondertussen zit ik aan 26 stuks. Dat was mijn alternatieve opleiding, en ik nam die bloedserieus. Soms merkt iemand vandaag goedbedoeld op dat ik die hoofdrol ‘uit het niets’ te pakken heb gekregen, maar ik heb wel zeven jaar mijn eigen traject gevolgd. Ik heb op heel veel sets gestaan, en door die studentenfilms – waar altijd wel iets aan schort – leer je héél veel bij. Daarnaast bekijk ik heel veel making-ofs, en verslind ik interviews met acteurs.
Als je mij voor het eerst ontmoet, en ik ben toevallig in een zeer vrolijke bui, denk je ongetwijfeld: ocharme, die is achterlijk in het hoofd
‘Sofie is gedoemd om haar eigen weg te zoeken’, wist Kate Voet nog. Zie je het vandaag als een zegen dat het niets werd met de toneelschool?
Hoflack:I’m doomed. (lacht) Het is achteraf altijd makkelijk analyseren, maar ze hadden me aan de toneelschool inderdaad kapot kunnen maken. Ik teer in alles op mijn intuïtie en leer het liefst al doende. Daarom ook dat ik na Zweden echt niet kon aarden in het Vlaamse schoolsysteem. Die cultuurschok was te groot. Hier hanteert men nog het systeem uit de jaren vijftig, waarbij kinderen op school klaargestoomd moesten worden om in de fabriek te gaan werken: luisteren en zwijgen, geconditioneerd neerzitten en opstaan als er een bel gaat, en iedereen gelijk voor de wet. Over vijftig jaar zullen ze ons gewoon uitlachen om die ideeën. In Zweden had ik geen vaste uren, mocht ik heel veel aan zelfstudie doen en werkte ik in mijn eigen tempo, in relatieve vrijheid. Hier moest ik mijn hand opsteken om naar het toilet te gaan. What the fuck? Ik was echt zot verward op school.
Is het daarom dat je na twee afwijzingen in Gent geen audities meer gedaan hebt in andere opleidingen?
Hoflack: Nee, ik was gewoon al te vaak verhuisd en kon het niet meer opbrengen. Ik woonde toen net in Gent, en ik móést daar een paar jaar blijven. Mezelf weer samenrapen. Ik heb dus echt niet buiten de stad gekeken. Toen we weer in België gingen wonen, trokken we eerst van huurhuis naar huurhuis, en toen we uiteindelijk een vaste stek hadden, gingen mijn ouders scheiden. Om maar te zeggen: ik heb weinig grond gehad in mijn leven. Na een jaartje in Brussel woon ik nu in Westmalle, bij mijn broer. Het is nog steeds een soort van nomadenbestaan, maar we komen er wel.
***
Gisteravond stuurde ze me nog een link door, met bijbehorende boodschap. ‘Mijn beste vriendin zegt dat je me maar echt kunt kennen als je me hebt zien dansen. Vandaar deze link. Dansen is iets waar we het morgen over zullen hebben.’ Droog en kordaat. Zo kordaat dat ik tegen beter weten in toch klik op een link die ‘SoftCore’ heet, en omstreeks middernacht nog een zinnige interpretatie probeer te maken van een bezwerend dansende Hoflack op repeat. Vandaag zit ik voor haar met één adjectief en één naam, op een blaadje gekrabbeld. Ik ken niets van dans.
Sorry Sofie, ik heb echt geen idee wat ik daaruit moest halen.
Hoflack: O, ik hoop dat je het vooral aangenaam vond. Of er iets bij voelde. Meer hoefde dat niet te zijn.
Zeer intuïtief, dat is het wel.
Hoflack: Goed zo! Intuïtie is zowat het kernwoord in alles wat ik doe. Thuis zing en dans ik nogal veel: gewoon een simpele broek en hoody aan. De tuin in, zachtjes bewegen en dan de energie laten opborrelen en gáán, tot alles eruit is. Ik vraag regisseurs altijd of ze toch geen dansscène in de film kunnen moffelen, als het niet schaadt. In Het tweede gelaat zit ook een heel klein stukje. Zonder al te veel weg te geven: er zit een nogal erotische scène in de film. Ook daar kon ik terugvallen op mijn dansgeschiedenis. Dansen en seks zijn gewoon vormen van communicatie. Ik verkies lijfelijke communicatie zelfs boven verbale: veel authentieker. Voor mij is verbaal communiceren een mijnenveld: ik flap er weleens wat uit, de ander reageert daar impulsief op en plots zit je in een ruzie waar je niet in wilt zitten. Bovendien kan een lichaam niet liegen. Een aanraking is een aanraking.
Ben je een geschoolde danseres?
Hoflack: Als jong meisje heb ik altijd gedanst. Ik had zoveel energie dat het er wel als beweging uit moest komen. Eerst moderne dans – nu ja, ik speelde ook maar een van de zeven dwergen -, daarna ballet en een paar jaren hiphop. Ik deed het heel graag, maar het was niet per se mijn wereld. Er hing een soort cultus omheen die niet de mijne was: ik was die introverte die altijd in dezelfde outfit kwam. Het doel was dansen, toch? En niet je zo goed mogelijk volgens een of andere onuitgesproken code proberen te kleden.
Ik moest ook denken aan Sam Louwyck. Omdat ik die intense zottigheid herken.
Hoflack: Kan best. Ik denk dat we hetzelfde zaadje waanzin in ons hebben. (ze haalt een Japanse stift boven en tekent een zaadje op mijn papieren) Voilà, een zaadje waanzin!
Was dat nu louter ter demonstratie?
Hoflack: Ter demonstratie van wat?
Laat maar. Je tekent dus ook?
Hoflack: Ja. Ik zette onlangs nog een voorstelling op poten met een vriend, en we gebruikten ook eigen tekeningen. En als ik nog even mag dromen: ik zou ooit graag meewerken aan een animatiefilm, in de stijl van Hayao Miyazaki van Studio Ghibli. Ik weet nu al dat als ik ooit kinderen heb ik die zal opvoeden met Ghiblifilms. Disney struikelt nogal vaak over de klassieke genderrollen, terwijl Miyazaki meestal kiest voor vrouwelijke hoofdrollen, zonder dat het storend is voor jongens. Bovendien focust hij veel meer op openheid, spiritualiteit en ecologie. Een westerse tekenfilm kan zelden op tegen een goede anime waar tien extra lagen in zitten. Als ik een heel goede bekijk, voel ik precies tien extra deuren opengaan in mijn brein.
Vandaar destijds de keuze voor japanologie?
Hoflack: Ik ben gefascineerd door het Oosten, maar Japan voelt echt aan als een fout gelopen sprookje. Alles lijkt er ondersteboven gekeerd. Hoe zij hun seksualiteit beleven bijvoorbeeld: nu jonge vrouwen er steeds vaker hun zelfstandigheid willen behouden, en passen voor relaties, krijg je een hele generatie mannen die geen seks meer heeft, en amper nog aangeraakt wordt. Dus duiken nu ‘intimiteitsdokters’ op, die mannen aaien. Zonder seksuele connotatie, gewoon betaalde aanraking. Schrijnend, maar ongelooflijk boeiend.
Het is nog wachten op de eerste Vlaamse intimiteitsdokter, maar intussen staat het woord ‘huidhonger’ wel al in Van Dale.
Hoflack: Grappig, ik had het onlangs nog over huidhonger met mijn liefje. Hij stelde vast dat hij als jonge kerel te weinig aangeraakt werd. Hij kan geen meisje meer platonisch aanraken zonder dat dat verkeerd opgevat wordt. Ik neem aan dat ik ook zou flippen mocht iemand die ik niet goed genoeg ken dat doen, maar eigenlijk is dat jammer. Wat zijn we toch allemaal angstige dingetjes.
***
‘Gebruik dat woord maar niet.’
‘Is het dan geen sjamanisme?’
‘Jawel, maar ik wil niet met de vlag voorop in een of andere parade gaan lopen. Als iemand inspiratie wil putten uit hoe ik leef, mag dat, maar ik wil geen boegbeeld zijn.’
Lunchtijd. Na lang wikken en wegen neemt ze toch de salade niçoise, met tonijn, weliswaar op een bedje van diepgeworteld ecologisch schuldgevoel. Ze vertelt tussendoor hoe ze graag met regisseurskoppel Jessica Woodworth en Peter Brosens (Khadak, Altiplano) zou werken, of als ze toch even mag dromen, met Terrence Malick. ‘Bij zijn The Tree of Life heb ik echt een halfuur zitten huilen in de bioscoop. Hartstochtelijk, vanuit het diepste van mijn ziel.’ Er zit een lijn in die films. ‘Beladen met symboliek, mystiek, oerbeelden …’ Sinds enige tijd onderzoekt Hoflack wat het sjamanisme voor haar kan betekenen. In een hogere sfeer komen, enfin. Maar ze danst zelf liever om het woord heen. ‘Labels zijn beperkend. Zelfs ‘actrice’ vind ik al een moeilijke: ik teken, dans, zing en acteer, maar als ik me een tekenares, danseres, zangeres of actrice noem, dan stel ik me meteen bloot aan kritiek van mensen die me niet goed genoeg vinden om die titel te claimen. En als ik een sjamaan ben, dan is iedereen die met de kunsten bezig is dat ook. Het draait om voelen, intuïtie, de ziel. Waar kunstenaars mee bezig zijn dus. Het is gewoon een ander woord.’
Betekent dat ook dat jij onlangs de langste nacht op een speciale manier hebt gevierd?
Hoflack: Nee, maar wie weet ga ik ooit weleens naar Stonehenge.
Ik beleefde daar ooit een zeer trippy zomerzonnewende in het gevolg van een sjamaan die zich liet aanspreken als King Arthur Pendragon. Zie jij jezelf als dat soort sjamaan?
Hoflack: Ik hou ervan om verschillende universums te bezoeken … Wacht, laat me uitspreken. (lacht) Toen ik in Gent ging wonen, hing ik er rond met de hipste hipsters, een krakersbende en filmstudenten. Ik steek mijn teen graag in verschillende watertjes, en nu is het toevallig dat watertje. Geen idee of al hun theorieën kloppen, maar dat is ook net het leuke: het níét weten. Als jij bijvoorbeeld gelooft dat je een nacht gefeest hebt met King Arthur, dan was hij King Arthur. Als jij denkt dat je daar met een gek tussen wat oude stenen zat, ook goed. Ik hou van die tussenwereld waar je eigenlijk niets zeker weet.
Je zweert ook technologie af, in de mate van het mogelijke.
Hoflack: Voor alle duidelijkheid: ik ben nergens tégen. Dat kost alleen maar energie. Ik tracht gewoon alles nuchter te analyseren, en probeer nu zelf wat anders te leven. Bewust met technologie omspringen hoort daarbij. Alle elektronica uit het raam gooien zou nogal kwalijk voor mijn carrière zijn, maar ik voel dat sociale media mijn focus verminderen. Ik klik en swipe net als elke twintiger, maar ik word er zot van. We hebben minder focus, dus we worden dommer. WhatsAppberichten maken dan weer dat we beknopter gaan schrijven, en een beperktere woordenschat gebruiken, wat ons denken en onze verbeelding alleen maar beperkt.
Ik heb me ter voorbereiding proberen bij te scholen over sjamanisme, maar ik liep telkens vast op websites met een ninetieslook en wanstaltige zinnen als ‘Loop samen met je zusters door de poort van verbondenheid om bij je essentie te komen’. Al was die misschien niet voor mij bedoeld.
Hoflack: (lachje) Echt wel, hé. Je hebt weinig grafische vormgevers en eindredacteuren in die kringen. Ik heb ook moeten leren om daar doorheen te kijken. Want de grootste illusie van onze tijd is dat enkel wat mooi is waarde zou hebben.
Ik verkies lijfelijke communicatie. Een lichaam kan niet liegen. Een aanraking is een aanraking
Ik kan het ook omdraaien: van het ambtenarentaaltje aan de universiteit werd ik pas helemaal gek. ‘Laten we eens kijken hoeveel dure woorden we in deze tekst kunnen proppen zodat de essentie helemaal begraven wordt.’ Op de unief verdrinken ze je in moeilijke woorden, en geven ze diploma’s aan diegenen die tonen dat ze die woordjes het best kunnen herhalen.
Eerder dit jaar ging je in Andalusië een tijdje in een commune wonen.
Hoflack: Commune is ook al zo’n bezwaard woord.
Kibboets?
Hoflack: Doe dan maar ‘commune’. Een zeer verrijkend experiment. Iedereen had er zijn taak. Ik kookte voor de groep. Ik heb nog in een klerenwinkel gewerkt, waar ik dure kleren verkocht aan mensen waarvan ik wist dat ze het eigenlijk niet nodig hadden, voor een baas die ik nooit zag. In Andalusië werkte iedereen voor iedereen, met één doel voor ogen, en je zag effectief wat iedereen bijbracht. Het was zoals op een set. Wat ik in Andalusië vond, had ik al gevonden bij de crew van Jan. Eigenlijk is een filmcrew een soort kleine commune. Maar nogmaals, voor mij is dat nog allemaal shiny and new. Ik begin pas te ontdekken wat dat allemaal is en wie weet hoe ik er over een aantal jaren tegenover sta. Ik leef ook vrij minimaal, ik hecht niet aan dure dingen. Nu ja, als beginnende actrice leef je algauw minimaal, of dat nu een vrije keuze is of niet.
Kleef je daar ook een of andere godheid op?
Hoflack: Ik geloof niet, ik vertrouw eerder.
Dat moet je toch nog even uitleggen.
Hoflack: (graaft in haar rugzak) Ik heb dit boekje, The Five Minute Journal. Elke dag moet je drie dingen noteren waarvoor je dankbaar bent, drie zaken waarvan je denkt dat ze jouw dag goed kunnen maken, en een daily affirmation, iets wat je nog niet bent maar wel wilt zijn. Dat is je reinste positieve psychologie. Dit boekje heeft me geleerd dat verandering mogelijk is. Zo rond mijn twintigste zag ik alles nogal zwart en geloofde ik niet dat het snel beter zou worden. Toen gaf een vriend me mijn eerste journal. ‘Ik wil filmactrice worden’ was het eerste wat ik daarin heb geschreven. Zie je wel dat het werkt. (lacht)
Wat heb je vandaag ingevuld?
Hoflack:(bladert) Ik ben dankbaar voor: mijn broer, mijn eerste grote interview en London Grammar.
London Grammar?
Hoflack: Ik hou van de stem van Hannah Reid – heel zuiver, heel puur. En ze is ook bezig met ‘alternatieve keuzes’. Wat vandaag fantastisch zou maken: mijn boek uitlezen, die ene belangrijke mail eindelijk versturen en een fijne ontmoeting met jou hebben. Het werkt: ik voel me zeer goed. Speels zelfs.
Je wilt in je handjes klappen, hè?
Hoflack: Misschien.
Met dank aan Laura Bonne & Shelter voor de styling en Emma Decock voor de make-up.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."
Dit is het coverinterview van de Knack Focus-editie van 26/7. Verder in dit nummer: School is Cool over de sound van hun generatie, Christopher Nolan pleit voor pure cinema en Mura Masa: van plattelandspunker tot it-producer.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier