Paul Baeten

‘Wat “Formula 1: Drive to Survive” voor F1 doet, zal onze kijk op sport en tv veranderen’

Paul Baeten Columnist bij Knack Focus

Paul Baeten, schrijver van onder meer Wanderland, Straus Park, de nieuwe novelle Een smerig dier en de tv-reeks Over water, duikt elke week in de populaire cultuur.

Als ik echt had kunnen worden wat ik maar wou, zoals ze mensen graag wijsmaken in de kleuterschool of in Amerika, dan was ik F1-piloot geworden. Ik las heel de collectie van Michel Vaillant als kind in de bibliotheek in het vroegere huis van mijn grootouders in het centrum van Mol en ik denk in overmoedige momenten wel eens dat ik over de geschikte kaaklijn beschik. Helaas eindigen daarmee de zaken die in mijn voordeel spelen en zal het dichtst dat ik ooit kom bij de Formule 1 de karting in Boom zijn. En het bingen van Formula 1: Drive to Survive.

Wat Netflix met die reeks doet voor de F1-sport, kan niet anders dan heel onze kijk op sport en televisie veranderen. Hiermee voegen ze ‘sport’ toe aan maatschappelijke gebieden die niet echt volledig kunnen bestaan voordat Netflix er iets mee doet. Eerder waren bijvoorbeeld al ‘carrières van komieken’, ‘kwieten met tijgers’ en ‘slecht afgehandelde moordzaken’ aan de beurt.

Wat u0022Formula 1: Drive to Surviveu0022 voor F1 doet, zal onze kijk op sport en tv veranderen.

Sport en tv zijn voor elkaar geboren. Sport is nu, het is competitief, het is verdelend en verenigend tegelijkertijd en vaak is de tv-ervaring beter dan de live-ervaring, wat je nooit zal kunnen zeggen van bijvoorbeeld een concert. Zeker niet nadat de mensen achter Rock Werchter het ongelukkige idee hadden om een paar tuintafels voor een klein podium te zetten en enkele gezapige toeristen coronaproof van een soort rare showcase te laten genieten én dat ook nog eens te filmen en uit te zenden. 200 jaar festivalgeschiedenis naar de kloten met één heel slecht idee.

Maar goed, precies het omgekeerde lijkt dus het geval met de formule 1, een sport die al jaren geplaagd wordt door dalende interesse. Dat heeft te maken met de dalende interesse voor motoren in het algemeen, maar ook met de aard van de sport die door de karige inhaalmogelijkheden en de dominantie van een drietal topteams te voorspelbaar en saai werd. We zien ook weinig of geen emotie omdat de racers natuurlijk diep zitten weggestoken in een helm en een hele veiligheidsconstructie. En het is nogal old school macho en elitair omdat een gemiddeld team er twintig miljoen per seizoen moet doorjagen aan hostessen en champagne alleen al.

Bij sport is de tv-ervaring beter dan de live-ervaring, Dat kan je niet zeggen over een concert.

Korter gezegd, het prangende stuk dat onlangs in een van onze kwaliteitsdagbladen verscheen rond Sven Pichals zorgen over de eerste rimpels in zijn voorhoofd had meer x-factor dan sommige races van de voorbije jaren. De sport werd veiliger maar daarmee ook saaier. Zeg ik nu dat er mensen moeten sterven op het circuit? Natuurlijk niet. Ik ben niet gek.

Maar misschien gewond?

Wat? Het hoeft niet levensbedreigend te zijn. Gewoon gewond genoeg om eens recht te springen voor je scherm.

Nee, want nu ik de gezichten en meer nog de persoonlijkheden ken achter namen als Daniel Ricciardo, Frederik Rasmussen, Charles Leclerc of Christian Horner, wens ik iedereen alleen maar het beste toe. Behalve misschien Romain Grosjean.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content